Hoogleraren en Docenten Marres

*

Zes professoren Marres

Prof. Dr. P.H. (Pierre) Marres
Hoogleraar Moraaltheologie,
Grootseminarie Roermond,
1868-1897.

Prof. Dr. E.H.M.H. (Ed) Marres
Hoogleraar Keel-, Neus en Oorheelkunde
K.U.N. Nijmegen 1970-1981,
RUL Maastricht 1981-1993.

Prof. Dr. H.A.M. (Henri) Marres,
Hoogleraar Keel-, Neus en Oorheelkunde
K.U.N. Nijmegen 2007. Voorzitter
van het Concilium Nederlandse
Vereniging KNO-Heelkunde.

Prof. Dr. O.C.R. (Otto) Marres,
Hoogleraar Integriteit van de fiscale
grondslag en belastingrecht,
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Universiteit van Amsterdam, 2011,
Partner Meijburg & Co.

Prof.dr. N.S. (Noortje) Marres,
Professor in Science, Technology & Society (STS), Digital Sociology, interdisciplinary experiments
University of Warwick (UK),
Visiting Professor in STS Universiteit van Leiden,
Fellow in Research Programme University of Siegen (Germany).

Th.J.G.(Thierry) Marres,
lic. agr. philos.
Sinologue et enseignant à l’ISALT.
Professeur Haute agrégé philosophie et anthropologie
Haute École Galilée à Bruxelles (B.)

*

Docenten Marres

Hoewel de familie hoofdzakelijk het brouwersvak beoefende gingen vooral de jongere zonen vaak een academisch beroep uitoefenen. En zo telt de familie ook een aantal docenten, vijf professoren, een (con)-rector, van het Stedelijk gymnasium te Maastricht, een directeur van het Stadscollege van Diest in België, en een leraar aan het gymnasium te Rolduc.
Momenteel zijn er buiten de hoogleraar KNO-heelkunde en de hoogleraar rechtsgeleerdheid in Nederland nog twee universitair docenten in het buitenland werkzaam, één aan de philosophische faculteit van de universiteit van Londen en één aan de juridische afdeling van de Haute Ecole Galilée te Brussel (België).

De eerste docent in de familie is Michaël Marres, zoon van Joannes Guilhelmus Marres, brouwer in de Helstraat te Maastricht. Hij was licentiatus rhetorica et poesis en werd leraar, later directeur van het Stads­college te Diest (België). Hij huwde Sophia Troosters, een meisje uit deze stad en was daar werkzaam van 1850 tot 1876.
Toen zijn oudere broer die een brouwerij op de Kleine Gracht te Maastricht had overleed zette hij de brouwerij daarop voort onder de naam brouwerij Marres-Troosters.

De tweede docent is Johannes Leonardus Marres, geboren te Maastricht op 31 October 1827. Hij is een neef van de vorige en zoon van Michaël Marres, brouwer op het OLV plein te Maastricht.

Hij studeert klassieke letteren te Utrecht en promoveert daar cum laude in 1853 op het proefschrift De Favorini Arelatensis vita, studiis, scriptis summa.

Hij wordt leraar klassieke talen aan het Stedelijk gymnasium van Maastricht en staat er van 1872 tot 1881 als rector aan het hoofd.

Wegens ziekte neemt hij als rector ontslag, maar blijft als conrector nog werkzaam tot 1 Mei 1890. Hij overleed op 3 April 1893.

Dr. J.L. Marres

Dr. Jean Léonard Marres
1827 - 1893

J.L. Marres, Dissertatio Litteraria Inauguralis de Favorini Arelatensis

  J.L. Marres,
Dissertatio litteraria inauguralis

Zijn broer Pierre Hubert Marres is geboren te Maastricht op 16 november 1829 en wordt Rooms Katholiek priester. Hij begint zijn wetenschappelijke carrière in 1852 als leraar philosophie op het bisschoppelijk gymnasium te Rolduc. Dit is een kostschool waar in de 19e eeuw de intelligentia van Rooms Nederland werd opgeleid. Op 15 Maart 1868 wordt hij benoemd tot hoogleraar moraal-theologie bij het Groot-Seminarie, de priesteropleiding van het Bisdom te Roermond.

Zijn bekendste werken zijn:

- De Justitia secundum Doctrinam Theologicam et principia Juris Recentioris, speciatim vero Neerlandici, Liber I. De Iure in re; Liber II De iure et Restitutione, Roermond 1879.
- Compendium, Roermond, 1891.

Beide boeken zijn geschreven in het latijn. Het eerste is een commentaar op het Nederlands Burgerlijk Wetboek beoordeeld vanuit een moraaltheologische visie.

In 1886 krijgt hij de erefunctie van kanunnik van het Kathedraal Kapittel te Roermond.
Wegens ziekte neemt hij op 1 Oktober 1897 zijn ontslag en vertrekt voor herstel naar het buitenland.

Hij vestigt zich daarna te Maastricht en krijgt de erebaan van geheim kamerheer van de Paus. Hij overlijdt op 3 Januari 1900.

P.H. Marres, De Iustitia, 1879

  P.H. Marres,
De Iustitia

*

ROLDUC

De kostschool voor middelbaar onderwijs te Rolduc in Limburg bestond van 1843 tot 1946 en werd bezocht door leerlingen uit katholieke milieus uit Nederland, en de aangrenzende gebieden van Duitsland en België.
De school stond onder leiding van R.K. geestelijkheid en was begonnen als klein-seminarie, een zesjarige vooropleiding voor priesters. Tevens was er een tweejarige cursus filosofie (cours inférieur en cours supérieur), een driejarige handelsopleiding en een kweekschool voor onderwijzers.. De driejarige handelsopleiding groeide in 1872 uit tot een vijfjarige Hogere Burger School (HBS). In 1877 voldeed de priesteropleiding aan de vereisten van een erkend gymnasium.
Deze onderwijsinstelling was een belangrijke steunpilaar bij de emancipatie van de gedurende eeuwen in de Nederlanden achtergestelde Katholieken.
Het geestelijk klimaat was van onversneden ultramontaanse snit. Volle aanvaarding van en getrouwheid aan het kerkelijk gezag, belichaamd in de paus. Tegelijk was de loyaliteit aan het wereldlijk gezag, waarvan de koning de drager was bij goddelijk recht, er boven elke twijfel verheven.
Hierbij sloot goed aan de redevoering die de prijswinnaar van de afdeling filosofie (cours supérieur) de toen negentienjarige Pierre Marres bij de prijsuitreiking op 28 augustus 1849 te Rolduc mocht uitspreken. Dit jaarlijkse evenement markeerde het begin van de grote vacantie. Het werd voorgezeten door mgr. J.A. Paredis, apostolisch vicaris van Limburg, die in het krantenverslag werd omschreven als 'le protecteur éclairé de cette savante maison', en opgeluisterd door het schoolorkest. De plechtigheid werd dat jaar ook bijgewoond door een groot aantal wereldlijke notabelen die in de nieuwe aula op het voorplein werden verwelkomd ('toutes les notabilités des environs, de hauts fonctionnaires, des ecclésiastiques de Prusse, etc. etc.'). Hun aanwezigheid verhoogde de uitstraling van Rolduc, dat zich op deze wijze als een onderwijsinstelling op de kaart zette. Onder de titel
"Het gewicht der godsdienst met betrekking tot de Maatschappij" verscheen Marres' voordracht, die volgens een begeleidende noot van de uitgever "een diepe blik werpt in de verdorvenheid onzer dagen" in de Nederlandse taal in Catholijke Nederlandsche Stemmen. (1)
De jeugdige spreker trok geharnast ten aanval tegen het Verlichtingsdenken, dat in zijn ogen het maatschappelijk evenwicht verstoorde doordat het de mens tot centrum, tot maat der dingen maakte. Uitgangspunt van Marres' beschouwingen vormt Lamennais befaamde Essai sur l'indifférence en matière de religion uit 1818. Aan het eindpunt van zijn metafysisch gerichte zoektocht naar de fundering van de moraal en menselijk geluk staat God. De goddelijke openbaring is de oerbron van gezag - niet de menselijke rede - en vormt de sluitsteen van het maatschappelijk bouwwerk. De leer van de volkssoevereiniteit, die de mens oproept op eigen benen te staan, speelt de duivel in de kaart. Dat moderne denken mocht de mens dan wel willen bevrijden uit de ketenen van de kerk en vorstenmacht, en pretenderen hiermee de basis te leggen voor het ontstaan van een gelukkige mensheid maar, stelde de spreker huiverend vast, dwingelandij en willekeur komen ervoor in de plaats. De verlichte staat loopt uit op de Jacobijnse staat, op chaos, het werd de hoogste tijd dat de wereld dat ging inzien. De jonge filosoof Marres schilderde in apocalyptische beelden de Franse Revolutie en de revolutiegolf die in 1848 over de Europese hoofdsteden sloeg. Ze dwong Pius IX uit Rome naar Gaeta te vluchten. In eigen land werd koning Willem II, van dit alles danig onder de indruk, naar eigen zeggen binnen een etmaal van zeer conservatief tot zeer liberaal. In het najaar van 1848 ondertekende de vorst de grondwetsherziening van Thorbecke, die een wezenlijke verandering inleidde van de plaats en de functie van de monarchie in de politiek en de maatschappij van het Koninkrijk der Nederlanden.

Twee citaten uit het betoog van Pierre Marres.

[1789]
Eene Natie groot onder alle anderen (Frankrijk, K.S.) had het voor eene eeuw beproefd, om zich te verderven. Van God en zijne dienst afkeerig, had zij Hem beschimpt door de mond harer Geleerden, harer Wijsgeren, harer Dichters. In hare pogingen voortvarende, had de goddeloosheid alle standen der maatschappij aangetast, en met kwistige hand had zij den naburige volken het doodelijk gif van het Atheïsme meegedeeld. Fier op hun werk, hieven de Ongeloovigen hun triumfzang aan, en uit de diepte hunner trots slingerden zij tegen God beschimping en gruwzamen smaad. Maar in die oogenblikken was ook het uur der wrake geslagen; vreeselijke wraak, die tot les moest dienen van alle toekomsige geslachten! De geest Gods onttrok zich aan de Fransche Maatschappij. Als eene zee die buiten haar oevers treedt, verhief zich het woedende volk en slaakte al de overleveringen van het verledene. De buitensporigste regeringloosheid en de vreesselijke dwingelandij betwisten elkander den schepter in Frankrijk, de geest des kwaads waarde rond boven deze gevloekte Maatschappij. Roof, moord, slagting en alle gruwelijkheden die de wereld kent, volgden elkander in schrikwekkende snelheid; men zou gezegd hebben, dat de hel haar eeuwige poorten hadde verbroken, en satan zijn rijk van wanorde was komen stichten. Frankrijk overdekt met puinen, bood het schouwspel van een wijd uitgestrekt kerkhof, en van het ene einde tot het andere rookende van het bloed, was het tot een voorwerp van afkeer geworden in de oogen der beschaafde volken.

[1848] Plotseling en onvoorziens als de losbarsting van een vulkaan, is de revolte uitgebroken van het eene einde van Europa tot het andere, het gezag der souvereinen werd miskend, de Troonen der Vorsten, Koningen en Keizers geschokt, het eerbiedwaardige gezag zelfs, het heiligste dat onder de zon is, werd aangerand. De Doorluchte Pius IX werd genoodzaakt eene schuilplaats te gaan zoeken in den vreemde ! De zonen van eenzelfde Vaderland onthalsden elkander, en van de Zwarte Zee tot de Oostzee, van de Oostzee tot de Middellandse doorploegde eene breede voor van bloed den bodem van Europa.

Deze rede verscheen onder de titel 'Importance de la religion par rapport à la Société' in de Journal du Limbourg van 1 september 1849. In deze krant staat verder te lezen: 'Le succès de M. Marres est d'autant plus honorable, que le séminaire de Rolduc est un établissement de premier mérite où la concurrence ne fait pas défaut alors qu'il s'agit de mériter les distinctions.

Environ trois cents élèves sont là travaillant avec ardeur, sous la direction d'habilles professeurs, pour acquérir une solide instruction. Il faut donc pur parvenir à gagner le premier prix de la classe supérieur, être un élève d'un vrai mérite et avoir travaillé avec zèle toujours soutenu .... le petit séminaire de Rolduc que nous considérons comme le plus bel et le meilleur établissement d'instruction moyenne de tout le pays.


Uit de Leerlingenlijst van Rolduc

Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres
Marres

Pierre
Jan (bedoeld is Jean)
Louis
Karel (bedoeld is Charles)
Jacques
Constant
Eugène
Pierre
August
Edmond
Pierre
Eugène
Joseph
Eduard
Constant
Arthur
Karel (bedoeld is Charles)
Maurice

1845 -
1846 -
1849 -
1854 -
1857 -
1864 - 1870
1864 - 1866
1876 - 1882
1877 - 1879
1886 - 1890
1887 - 1890
1889 - 1892
1891 - 1896
1892 - 1897
1895 - 1898
1900 - 1904
1901 - 1904
1918 - 1921


Mgr. Ch. Marres

Mgr. Charles Marres
1838 - 1906

Van deze achttien leerlingen worden er drie priester en tevens leraar op dit instituut. De eerste die leraar en later hoogleraar wordt is de hierboven beschreven Prof. Dr. Petrus Hubertus Marres.

De tweede is Mgr. Charles Marres, een broer van de vorige. Hij begint als leraar wiskunde en wordt daarna een kerkelijke bestuursfunctionaris en eindigt als pastoor-deken van Venlo en kanunnik van het Kathedrale kapittel van Roermond en geheim kamerheer van de paus.

De derde is Petrus Felix Adauctus Marres 1862 - 1899. Hij was leraar van 1887-1895 en stierf na een lang ziekbed op 37 jarige leeftijd. (2).

Pater P.F.A.Marres

P.F.A.Marres
1862 - 1899

Een prachtig verhaal over zijn kostschooltijd hier, net in de periode tussen de twee Pierre's geeft Lodewijk van Deijssel in:  "De kleine Republiek", Deventer, 1888.

Voor dit verhaal is dankbaar gebruik gemaakt van een artikel van Kees Schutgens (3).


Cultuur

Geneeskunde

Home