Verdenkingen en Rechtszaken

Ook dit is onze geschiedenis

Justitia in het oude stadhuis op de dam in Amsterdam

1. Rein Marres heeft gevochten
    In het jaar 1458

Contra Re. Morees

Soe wijsen onse heren die scepenen Reijnen Morees op enen marc in 't forfeijt
omme deswille dat he Mees Palmartz mit boesen wille sijne henck
gereten sulde hebben, mer mach dairvoeren sweren want he ment den mit eijnen
getuge overtuijcht en is

C.ra Barth Palmartz

Desgelijx wijsen sij Mees Palmartz op enen marc in 't forfeijt omme
deswille dat he Reijnen Moerrees mit eijnre vuijst voer sijn aensicht
geslagen sulde hebben, mer mach ouch dairvoeren sweren etc.

Item die vursz. Reijnen ende Mees hebben openen dach genomen den eijt
te doen tusschen dit ende den neesten gedenge off ten neesten gedenge na den
banck recht.

RHCL te Maastricht, Schepenbank van het Hooggerecht van den Vroenhof te Maastricht. nr. 6692, fol. 23, Voechgeding december 1445

(RHCL te Maastricht, Oud archief Maastricht, Voogdgedingen van het Hoofdgerecht van de Vroenhof,
nr. 6693, fol. 95.)

*

2. Paul Marres maakt wat mee
    Op 27 oktober 1660

Paulus de Marez, notaris en procureur, verklaart op verzoek van de advocaat, de oud burgemeester Paludanus, hoe hij tijdens de rechtszaak te Smeermaes op de 14e van deze maand hoorde hoe de drost met gebalde vuist (ten gespanne vussele) aan procureur Bruijsterbosch verbood om namens de advocaat Paludanus de pen te voeren, en dat hij tegelijkertijd met veel misbaar riep dat de advocaat:
". . . . was eenen schrobber, eenen eerdieve, dubbele eerdieve, met meer andere lasteringe en scheldweurde die hij niet onthouden heeft en dat de drossart het schelden en casteren omtrent een kwart ure volhield, en deze beledigingen voortdurend herhaalde en aanvulde en zei dat dit alles aan de Heer Paludanus gemeld mocht worden."

(RHCL te Maastricht, Oud archief Maastricht, notaris Aussems, nr. 1308, 27 oktober 1660).

*

3. Vechtpartijen op het Pannenhuis bij Gielis Marres
    Zomer en herfst 1710

Seigneur Gilis Marres, waard, wonende onder den Vroenhoven, Caspar Pricken en Jan van den Biesen, burgers van St Pieter, leggen op verzoek van Reiner Schepers, inwoner van Wilre, bij de Maastrichtse notaris Godefridus Schapen verklaringen af over hun overkomen vechtpartijen.

(RHCL te Maastricht, Oud archief Maastricht, notaris G. Schaepen, nr. 1739, 27 augustus en 24 oktober 1710).

*

4. Pater Petrus Marres is geen vader
    Op 19 januari 1765

Compareerde ... Joanna Houppens gebortig van Eijmael oud omtrent 20 jaeren zoals verklaerde, woonagtig alhier in de Grachtstraet, welcke comparante sonder eenige misleijdinge, ter requisitie van Petrus Marres cellebroeder alhier in het convent voor de suijver waerheijt, in faveur van justitie vrijwillig verklaerde, dat zij comparante nooijt eenige vleeschelijcke conversatie met den requirant heeft gehad, en dat vervolgens valsch en verdigt is d'opspraake als ofte hij de vaeder zoude zijn van haar dochter door de comparante s'avonts omtrent half 9 uur op den 2 deser lopende maend ter werelt gebrocht, oock verklaerde de comparante in baerensnoot, niet den requirant tot vaeder benoemt te hebben, bijvoegende zelfs dat zij met verscheijde vleeselijck geconverseert heeft, voordat zij ontwaer is geworden van dit kind bevrucht te zijn, invoegende dat zij zelfs niet zeker is wie vaeder van haer onegt kind is, alwelcke verklaringe de comparante bereed is in alle deelen met eede te bevestigen.

(RHCL te Maastricht, Oud archief Maastricht, not. Hupkens, 2260)

*

5. Drie broers Marres zijn het wettig gezag niet genegen
    tijdens de Belgische opstand

Register van enige personen te Maastricht woonachtig, welke tijdens de onlusten in België zich hebben doen kennen als slecht gezind te zijn en zeer verdacht gevoelens te koesteren tegenstrijdig met de belangen van het wettig gezag, opgemaakt in de jaren 1830, 1831 en 1832.

Jan Willem Marres, oud 37 jaar, brouwer, Helstraat
De Belgische regering meer dan het wettig gezag genegen.

Machiel Marres, oud 34 jaar, brouwer, Plankstraat
De Belgische regering meer dan het wettig gezag genegen.

Hubert Willem Marres, 26 jaar, brouwer, Vroenhoven
verdacht van gemeenschap met de vijand te hebben.
Op 20 nov. 1830 in hechtenis genomen en dezelfde dag weer in vrijheid gesteld.

(RHCL te Maastricht, Oud archief Maastricht, Militair archief, archief inlichtingendienst, nrs. 297, 366, 513, 929 en 930)

*

6. Verlies van Nederlanderschap en kiesrecht
    in 1881

Michaël Marres, heeft oude talen gestudeerd en wordt directeur van het Stadscollege in het Belgische Diest. Hij is een jongere zoon zoon van de vroeg gestorven Jan Willem Marres, brouwer in de Helstraat. Zijn oudste broer Hubert Marres had een brouwerij en mouterij op de Kleine Gracht te Maastricht. Deze is vrijgezel en overlijdt in 1876. Michaël Marres die inmiddels gehuwd is met Sophie Troosters uit Diest keert dan naar Maastricht terug om de leiding van de brouwerij op zich te nemen.

Rechtszaken

Dit verblijf in België heeft grote gevolgen voor zijn latere publieke leven in Nederland. De afkeer voor dat nieuwe land zit kennelijk diep. Hem werd het kiesrecht ontnomen.

Het zou ook wel eens kunnen zijn dat in de clerikale stad Maastricht zijn lidmaatschap, zelfs voorzitterschap, van de Liberale kieskring daar de oorzaak van is. Het uitoefening van functiën in het vreemde land, België !!, die daar alleen door inboorlingen behoren te worden gedaan lijkt toch niet echt de eigenlijke reden te zijn.

Rechtszaken: mededeling in het Katholieke Dagblad De Tijd van 30 april 1881.

*

7. Ontduiking
    in 1906

De zaak Marrès voor de Rechtbank te Maastricht

Voor de rechtbank te Maastricht stond op 16 januari 1906 terecht J.C. M., distillateur te Maastricht ter zake dat:
1o. Op 25 mei 1905 om 8.50 uur des nam. omstreeks 8 uur, 50 minuten, in ieder geval na zonsondergang en vóór zonsopgang, gedistilleerd uit zijne distilleerderij der Eerste Klasse "De Engel" gelegen te Maastricht aan de St. Anthoniusstraat door de waterleiding is geleid naar den daaronder gelegen kelder zijner daarnaast gelegen distilleerderij "De Valk", welke uitslag uit eerstgenoemd pand niet gedekt was door enig document, bedragende de accijns van het onwettig uitgeslagene gedistilleerd minstens f. 430,92.

2o. dat, toen de rijksambtenaren der invoerrechten en accijnsen L.Vervoort, enz. ....... ten ongeveer 8 uur .............. in beklaagdes distilleerderij.... eene visitatie verrichtten en daarna aan beklaagde en diens zoon C.E.M.L. M., wonende te Maastricht, die aldaar vertoefden herhaaldelijk verzochten om de gesloten deur van de daarnaast gelegen distilleerderij der eerste klasse "De Valk" waarin toen gewerkt werd, te openen, om daarin een visitatie te verrichten, zulks is geweigerd...... zoodat .... zij ... de visitatie daarvan niet hebben kunnen verrichtten op het tijdstip dat dit door hun noodzakelijk werd geoordeeld.

Ter terechtzitting wordt gedeponeerd een model van de beide distilleerderijen van beklaagde ...... twee fleschjes, inhoudende de spiritus door twee ambtenaren opgevangen uit 't lekkend waterleidingkraantje ......

........ Beklaagde wordt toegestaan, niet op het beklaagdenbankje, doch naast zijn verdediger plaats te nemen. .......

Tegen J.C.M., distillateur te Maastricht zijn in de zitting der arr. rechtbank aldaar van 14 maart 1906 de volgende boeten geeischt:
1o. wegens het niet voorhanden hebben van een lichtgevende lantaarn f 50 tot f 300 subs. 5 dagen hechtenis;
2o. wegens verhindering van werkzaamheden f 50 tot f 300 subs. 10 dagen hechtenis;
3o. wegens het niet aanwijzen van gedistilleerd en het niet aanwezig hebben van peilstokken 2 boeten van f 50 tot f 300 subs. 5 dagen hechtenis;
4o. uitslag van gedistilleerd zonder document (in de fusten waren moltondekens gespijkerd, die gedrenkt waren in alcohol) in geldboeten van f. 110; f 28,03; f. 10 en f 28,03.

Alle eisen, behalve de eis vermeld onder no 2, werden door uitspraken van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch en door arresten van de Hoge Raad te 's-Gravenhage bevestigd.

(Weekblad voor de Administratie der Directe Belastingen, In- en uitgaande rechten en Accijnzen 1905/07 34-36.)

Adressen en Verzoekschriften

Constant Marres bleef het met de wetgeving oneens en zond bij herhaling adressen en verzoekschriften aan de Tweede kamer zoals naar de 67ste Vergadering van 7 mei 1907 en de 70ste vergadering van 15 mei 1907, die de afschaffing der tienden behandelden, betrekkelijk het wetsontwerp houdende nadere bepalingen omtrent den accijns op het gedistilleerd.

(www.statengeneraaldigitaal.nl - 1726 - 70ste Vergadering - 15 mei 1907. Aanneming van het wetsontwerp nr. 182. - Verslag van de adressen uitgebracht.)

*

8. Hubert Marres, Lambert Marres en Felix Marres ter dood veroordeeld.

Het grote gezin Marres van de Belgische tak, negen kinderen, bood in haar brouwerij te Vroenhoven, op de Nederlands-Belgische grens gelegen, in de eerste wereldoorlog in 1914-18, een schuilplaats en doorgangs­mogelijkheid aan veel vluchtelingen, die zij met gevaar voor eigen leven naar de vrijheid in Nederland hielpen. In de moutkelders waren schuilplaatsen ingericht. Belgen, Fransen, Engelsen en Russen, zowat 4000 mensen in totaal passeeerden via deze brouwerij de grens. Tevens verzamelden de leden van dit gezin inlichtingen voor de geallieerden.

Hubert Marres, de oudste van de broers werd al in het begin van de oorlog in 1914 aangehouden en in Tongeren, tezamen met andere Limburgse burgemeesters, door de Duitsers gevangen gezet omdat hij Belgische recruten nog net voor de inval van de duitsers had opgeroepen en in veiligheid gebracht.

In 1916 kreeg de bezetter lucht van hun activiteiten. Hubert Marres en zijn jongere broer Victor waren tijdig op de hoogte gesteld en naar Nederland gevlucht. Lambert Marres werd gearresteerd tezamen met zijn zuster Anna, toen nog ongehuwd, zijn broer Felix en twee brouwerijknechten, Mathieu Servaes Paulissen en Marcus Timmermans.

Lambert Marres, Hubert Marres en Felix Marres werden alle drie ter dood veroordeeld, Hubert bij verstek. De andere arrestanten kregen zware tuchtstraffen. De doodvonnissen werden gelukkig omgezet in levenslange dwangarbeid. Hubert werd gedeporteerd naar Duitsland en gevangen gezet te Werden. Na de oorlog kwamen allen vrij.

Bij zijn vijftigjarig jubileum als burgemeester werden de oorlogsjaren, waarin hij dus niet in functie was, eervol meegeteld. Hij was toen de langstzittende burgemeester van België.

(Dagblad Het belang van Limburg, maart 1970.)

*

9. Collaboratie ?

(N.A. Den Haag, Archief Ministerie van Justitie, Centrale Administratie Bijzondere Rechtspleging 1945 - 1952, Tribunaal Den Haag 49.519 en Tribunal Maastricht 49.933).


HOME