Firma Michaël Marres Vaderlater Brouwerij Eugène Marres Onze Lieve Vrouwe Plein 4-5 Maastricht |
* |
*
Brouwer Michaël Marres (1797 tot 1865)
|
Koperen bord dat naast de Poort hing.
|
Michaël Marres en Anna Maria Bemelmans kopen de brouwerij Op 31 mei 1825 van Jan Pieter Nypels. (68) De eeuwenoude bierbrouwerij Het Sint Nicolaas Panhuis. Deze ligt in de Plankstraat naast de St. Nicolaaskerk. Na de afbraak van deze kerk komen het woonhuis en de brouwerij op het Onze Lieve Vrouweplein te Liggen. Na een kwart eeuw is er in de stad weer een brouwerij Marres en deze zal de moeder worden van alle brouwerijen Marres die daarna in Maastricht hebben bestaan. Aanvankelijk heet deze brouwerij naar Michaël Marres, de eerste brouwer Marres in deze brouwerij. Van dit echtpaar stammen alle Nederlandse leden van het geslacht Marres af. Op het uithangbord staan de verplichte fiscale vermeldingen 1e soort en 4e klasse voor de ditilleerderij en daarna de plaatsvermelding in het gemeentelijke kadaster. Eerste soort houdt in Alwaar men denzelfden ketel of ketels, bezigt tot het ruwstoken en het overhalen van den moutwijn ....... Beide deze bewerkingen mogen echter niet op één en dezelfde dag, aldaar worden bewerkstelligt. Branderijen, zij worden verdeeld in zes klassen. .... vierde klasse is beneden de 5 vaten.
Michaël is geboren in Biesland in het Jekerdal buiten Maastricht. Zijn vader heeft daar de bierbrouwerij Het Pannenhuis. Anna Maria is de dochter van Leonardus Bemelmans, brouwer en distillateur in de Tafelstraat. Zijn brouwerspenning wordt in het gemeentemuseum van Maastricht bewaard. (69) Beiden worden ze, ieder voor de helft, eigenaar en ze trouwen een half jaar later. Het complex wordt in de transportacte omschreven als 'een schoon en groot huis met steenweg, tuin, brouwerij, branderij, stalling en verdere aanhorige gebouwen, gelegen te Maastricht in de Plankstraat en hebbende eenen uitgang in de Havenstraat, reinende het alle eene zijde de heer Binvignac (70) en andere zijde de heer Fermijn en de goederen van de Sint Nicolaaskerk'. Het huis en de brouwerij lagen oorspronkelijk tegenover de Sint Nicolaaskerk in de Plankstraat. Deze kerk is in 1838 afgebroken en sindsdien liggen poort en woonhuis aan het Onze Lieve Vrouweplein. Het woonhuis heeft huisnummer 4 en de poort 5. Het aangrenzende café en proeflokaal ligt nog in de Plankstraat met nummer 20. Nu is dit een restaurant en heet Het Klöäske. |
Michaël Marres, vader, begint in deze brouwerij in 1825 te brouwen en wordt tegen het einde van zijn leven in Maastricht Le Roy des Brasseurs genoemd. Veel brouwers zijn door hem opgeleid. (71) Hij heeft twaalf zonen, waarvan negen volwassen worden. Twee daarvan worden priester. Pierre Marres (1829-1900) wordt hoogleraar moraaltheologie aan de priesteropleiding, grootseminarie genoemd, in Roermond. Hij schrijft een commentaar in het Latijn op het toenmalig burgerlijk wetboek. (72) Charles Marres (1830-1906) wordt pastoor en later deken van Venlo. Hij is een veel gevraagd bemiddelaar in Arbeidsvraagstukken en wordt daarvoor onderscheiden met het officierschap in de Orde van Oranje Nassau. Jean Marres (1827-1893) wordt leraar klassieke talen en rector van het stedelijk gymnasium van Maastricht. Joseph Marres (1845-1911) koopt in 1870 een zoutziederij gelegen op de Brusselsestraat en start de Zoutziederij Marres. De overige vijf zonen worden brouwer. |
Michaël Marres (1797-1865) |
Michaël Marres (1826-18980), de oudste zoon, start in 1849 de Brouwerij Michaël Marres Zoon op de Boschstraat. Door zijn zoon en opvolger wordt deze later de brouwerij De Valk, ook wel Valkenbrouwerij genoemd. Hij wordt in 1862 lid van d gemeenteraad en in 1867 wethouder van Maastricht. Zijn zoon zal hem later in beide functies opvolgen. August Marres (1831-1899), gehuwd met Hélène Ceulen, start koopt in 1859 een groot huis op de Groote Gracht en bouwt in de tuin de brouwerij Marres-Ceulen. Deze heeft zijn uitgang in de Capucijnenstraat. Het echtpaar blijft tot hun dood wonen op de Grote Gracht. Hun zoon Edmond betrekt in 1903 een huis verderop in de Capucijnenstraat op nr. 98 dat hij van zijn grootmoeder Anna Maria Bemelmans heeft geërft. In dit huis is nu het Cultuurcentrum Marres gevestigd. Het huis op de Grote gracht is meer dan een halve eeuw later verkocht bij de liquidatie van de fabriek in 1959. Louis Marres (1834-1875) huwde Christine Gilissen en begint in 1873 de Brouwerij Marres-Gilissen op de markt, op de hoek van de Heilige Geeststraat. Maria Helena Sophia Marres (1843-1906) huwt Johannes Leonardus (Léon) van Aubel, brouwer In den Gouden Brandeweynketel in de Jodenstraat 26. Hun brouwerij heet dan Brouwerij L. van Aubel-Marres. |
Jacobus Franciscus (Jacques) Marres (1840-1902) neemt in 1886 na het overlijden van zijn zwager Léon van Aubel, die gehuwd was met zijn zus Sophie Marres, de leiding op zich van de brouwerij L. van Aubel-Marres in de Jodenstraat. Toen de jonge Leon van Aubel volwassen werd nam hij leiding over. |
|
In den gouden Brandewijn kettel. Dit gebouw is nu een Rijksmonument. (72a) De gebroeders Jos en Lambert van Aubel, neven van Léon, zijn brouwer in de Rechtstraat. Deze brouwerij krijgt rond de eeuwisseling een uitgang op de Oeverwal en neemt na een grote verbouwing een nieuwe naam aan: Brouwerij De Ridder. Deze brouwerij heeft als laatste Maastrichtse brouwerij zijn zefstandige bestaan gehandhaafd tot in het jaar 1993 toen hij werd overgenomen door Heineken. Tien jaar later in 2002 is de brouwerij De Ridder gestopt. |
Eugène Marres (1847-1922), de jongste zoon van Michaël Marres, zet na het overlijden in 1865 van zijn vader de firma voort. In 1873 kopen hij en zijn verloofde Rosalie Roebroeck, op dezelfde wijze als zijn vader en moeder dat een halve eeuw eerder deden, ieder de helft van de brouwerij en gezamenlijk worden zij eigenaar van de brouwerij die dan de naam krijgt: Brouwerij Eugène Marres |
* |
|
Laatste bewerking: |
Webbeheerder: Boed Marres. |