Brouwerij De Blauwe HondAchter het Vleeshuis te Maastricht |
* |
*
Brouwers: Aegidius Marres, 1715-1762 Brouwer van 1750 tot 1762. Maria Christina Marres-Nijst, 1714-1778 Brouwer van 1762 tot 1778. Bartholomeus Servaes Marres, 1752-1817 Brouwer van 1778 tot in of na 1796. |
Gevelsteen De Blauwe Hond (37) |
Aegidius Marres heeft een groot probleem gehad om als meester brouwer in het gilde, of zoals dat in Maastricht heette het ambacht, aanvaard te worden. Hij zou geen geboren Maastrichtenaar en dus geen burger van Maastricht zijn. Het kost hem nogal wat moeite om aan te tonen dat hij weliswaar op de Bisschopscommel is geboren, dus buiten de stadsmuren, maar dat hij in de stad is gedoopt en wel in 1715 in de St. Jacobskerk, en nu inwoner en burger is van Maastricht, en dat zijn vader Servaes Marres weliswaar buiten de stad brouwde maar burger was van Maastricht. Wat was het geval. Aegidius was in 1750 met Maria Christina Nijst gehuwd, de weduwe van de brouwer Petrus Dominicus Maquo, en zij bracht bij het huwelijk de brouwerij De Blauwe Hond in, die zij van haar eerste man had geërfd en Aegidius wilde deze voortzetten, maar het ambachtsbestuur weigert hem het lidmaatschap. Ook na herhaald verzoek blijven de zittende meesters en ouderlingen zich verzetten. Aegidius wendt zich dan tot de Raad van Maastricht om hulp, en zijn geschil met het ambacht wordt dan in drie opeenvolgende raadsvergaderingen, die van 3, 17 en 31 augustus 1750 besproken.
Gedurende 28 jaar zal Aegidius als brouwer werkzaam zijn. Hij sterft in 1778. Hun zoon Bartholomeus Servatius zet de brouwerij voort. Hij is vanaf 1782 molenmeester van de brouwers voor Luikse zijde waarbij hij de taak heeft de accijns bij de bakkers te innen en vanaf 1792 tot de opheffing van de gilden in 1796 is hij ook markmeester van de brouwers. (36) Bartholomeus Servatius beëindigt bij de komst van de Fransen zijn brouwerij en wordt dan directeur van de Genie. Met zijn kleinkinderen stierf deze tak uit. . |
* |
|
Laatste bewerking: |
Webbeheerder: Boed Marres. |