Contract op papyrus
Egypte 3de eeuw.
(GetTemplate, WordPress, 2014)
P.H. Marres, De Iustitia
De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst
in Zuid-Limburg
Stilleven met boeken, Jan Lievens, circa 1630 - Rijksmuseum Amsterdam
Alanen
1. Tryphon, zoon van Andromenos, raadsheer aan het hof van het Cimmerische rijk aan de Bosporus 1e-2e eeuw, als geharnaste cavalerist in Alano-Sarmatische stijl, stele van Tryphon. Kertch, Krim, Oekraïne, 1e - 2e eeuw.
(Terug)
2. Fibula, Krim, Oekraïne, 1e - 2e eeuw.
(Terug)
3. Christopher I. Beckwith Empires of the Silk Road, Princeton University Press, Oxfort, U.K., 2009, Omslagillustratie getekend door van Donato Giancola.
(Terug)
4. Hans Wilhelm Haussig, Die Geschichte Zentralasiens und der Seidenstrasse in vorislamischer Zeit, Darmstadt 1983.
(Terug)
4. Frances Wood, The silk road, two thousand years in the heart of Asia, The British Library, London 2002, p. 29, 42-43, 50.
(Terug)
6. Mei Jianjun, hoogleraar University of Science and Technology, Beijing, in persoonlijk schrijven via e-mail 14 juni 2011; zie ook: Jianjun Mei, Early metallurgy in China: some Challenging issues in current studies in: Metallurgy and Civilisation, Eurasia and Beyond, London 2009. Op pag. 11, figure 5 staan gelijksoortige objecten.
(Terug)
7. Frances Wood, The silk road, two thousand years in the heart of Asia, The British Library, London 2002, p. 61.
Zie ook: Vladimir Kouznetsov, Iaroslav Lebedynsky, Les Alains, Cavaliers des steppes, seigneurs du Caucase Ie-XVe siècle, pag. 20, 43, 47 en 50.
(Terug)
7c. Science 14 February 2014: Vol. 343 no. 6172 pp. 747-751 DOI: 10.1126/science.1243518.
(Terug)
7a. Pierre Cambon, Jean-François, directeur Musée National des Arts Asiatiques-Guimet, Paris France, Verborgen Afganistan, Tentoonstellingscatalogus, Nieuwe kerk te Amsterdam, 2012.
(Terug)
7b. Marcellinus Ammianus, 330-395, Res Gestae XXII 5.
(Terug)
8. De geharde altijd vechtende Alanen Marcus Annaeus Lucanus (39-65), Bellum Civile sive Pharsalia X, 223. In de beschrijving van de burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar vermeldt hij de geharde altijd vechtende Alanen.
(Terug)
8a. The Coveners League. An organisation aimed at promoting unity among the European community. www.covenersleague.com/communities/community-structure/item/253-kalash-tribe-and-culture
(Terug)
9. Vladimir Kouznetsov, Iaroslav Lebedynsky, Les Alains, Cavaliers des steppes, seigneurs du Caucase Ie-XVe siècle, Editions Errance, Paris 2005, pag. 46/47.
(Terug)
10. Vladimir Kouznetsov, Iaroslav Lebedynsky, Les Alains, Cavaliers des steppes, seigneurs du Caucase Ie-XVe siècle, Editions Errance, Paris 2005, pag. 46/47.
(Terug)
11. Strabo, Γεογραφια (Geografia), 1e eeuw v.c. II 5, 7, hij noemt hen hier οι βασιλειοι, De koninklijken. Herodotus, IV, 20 e.v. meent echter dat deze Koninklijken tot de Scythen behoorden.
(Terug)
12. Leri Tavadze, Frontier System of Georgia: Problems of the Northern Borders in Antiquity in Spekali #2 Georgian Studies. Spekali, Electronic bilingual scholarly peer-reviewed journal of the faculty of Humanities at Ivane Javakhisvali Tblisi State University.
(Terug)
13. Lucius Annaeus Seneca (ca. 4 v.c.- 65), Tragoediae, Thyestes, 369 koor: Reges conveniant licet ...... qui Caspia fortibus recludunt iuga Sarmatis ... In regel 128 krijgt de noordewind Boreas het epitheton Sarmaticus.
(Terug)
14. Harald Haarmann, Lexikon der untergegangenen Völker. Müchen 2005, p. 36 en 37, Alanen.
(Terug)
15. Marcellinus Ammianus, 330-395, Res Gestae XXXI 2-21: Proceri autem Halani paene sunt omnes et pulchri, crinibus mediocriter flavis, oculorum temperata torvitate terribiles et armorum levitate veloces. Met Halanen worden hier de Alanen bedoeld.
(Terug)
16. Marcellinus Ammianus, Res Gestae XXXI 2-21.
(Terug)
17. Detail halssnoer, Afganistan, Tillya-tepe, graf VI, tweede kwart 1e eeuw, na chr., goud turkoois, Nationaal Museum van Afghanistan, Sarmatische prinses, haar hoofd had de kenmerkende vervorming zoals bij Sarmaten gebruikelijk was.
(Terug)
18. Genetisch is dit recent aannemelijk gemaakt zoals in: I. Nasidze et al, Genetic Evidence Concerning The Origins of North and South Ossetians, Annals Human Genetics 68 (Pt6): 588/89. Ossetians are a unique group in the Caucasus, in that they are the only ethnic group found on both the north and south slopes of the Caucasus, and moreover they speak an Indo-European language in contrast to their Caucasian-speaking neighbours. We analyzed mtDNA HV1 sequences, Y chromosome binary genetic markers, and Y chromosome short tandem repeat (Y-STR) variability in three North Ossetian groups and compared these data to published data for two additional North Ossetian groups and for South Ossetians. The mtDNA data suggest a common origin for North and South Ossetians, whereas the Y-haplogroup data indicate that North Ossetians are more similar to other North Caucasian groups, and South Ossetians are more similar to other South Caucasian groups, than to each other. Also, with respect to mtDNA, Ossetians are significantly more similar to Iranian groups than to Caucasian groups. We suggest that a common origin of Ossetians from Iran, followed by subsequent male-mediated migrations from their Caucasian neighbours, is the most likely explanation for these results. Thus, genetic studies of such complex and multiple migrations as the Ossetians can provide additional insights into the circumstances surrounding such migrations
(Terug)
19. Robert Nouwen, Tongeren en het land van de Tungri (31 v.chr.-284 n.chr., De titel is wat bescheiden, paragraaf 9.7 beschijft in het kort de late keizertijd (284-476 n.chr.)
(Terug)
20. Procopius van Caesarea (voor 550 - na 662), Υπερ των πολεμων λογοι Geschiedenis van de Oorlogen, II 11-12, 29 en VIII 3,8,34, geciteerd in: Vladimir Kouznetsov en Iaroslav Lebedynsky, Les Alains, Cavaliers des steppes, seigneurs du Caucase Ie-XVe siècle, Paris 2005.
(Terug)
20a. Eran Elhaik, University of Sheffield, Uncovering ancient Ashkenaz – the birthplace of Yiddish speakers, Atlas of Science, April 21, 2016; en Das R, Wexler P, Pirooznia M, Elhaik E. , Localizing Ashkenazic Jews to primeval villages in the ancient Iranian lands of Ashkenaz, Genome Biol Evol. 2016 Mar 3.
(Terug)
20b. The Missing Link of Jewish European Ancestry: Contrasting the Rhineland and the Khazarian Hypotheses, Eran Elhaik, the Johns Hopkins School of Public Health in Baltimore, Maryland USA. Gene study settles debate over origin of European Jews, AFP jan 2013. Abstract: ... the genome of European Jews is a tapestry of ancient populations including Judaised Khazars, Greco-Roman Jews, Mesopotamian Jews and Judeans ... their population structure was formed in the Caucasus and the banks of the Volga, with roots stretching to Canaan and the banks of the Jordan ... many things are unknown about the Khazars, whose tribal confederation gathered Slavs, Scythians, Hunnic-Bulgars, Iranians, Alans and Turks ... the tale sketched in the genes is Teruged by archaeological findings, by Jewish literature that describes the Khazars' conversion to Judaism, and by language, too .... Yiddish, the language of Central and Eastern European Jews, began as a Slavic language before being reclassified as High German.
(Terug)
21. Vladimir Kouznetsov, Iaroslav Lebedynsky, Les Alains, Cavaliers des steppes, seigneurs du Caucase Ie-XVe siècle.
(Terug)
22. E. Stein, Histoire du Bas-Empire, p. 482 n.201 vermeldt dat deze naam alleen in Chronicon van Hieronymus gevonden wordt. Hieronymus van Stridon, priester en pauselijk secretaris, leefde van 347 tot 420.
(Terug)
22a. Marcellinus Ammianus, Res Gestae, XV,15,16; XVI, 10,7 en 38.
(Terug)
23. Yves Modéran, Die kontrollierte Einwanderung von Barbarengruppen in das Römische Reich (Deciticii, Tributarii, Laeti, Gentiles und Foederati), in Rom und die Barbaren: Europa zur Zeit der Völkerwanderung, wissenschaftliche Red.: Umberto Roberto, Yann Rivière, für die deutsche Ausgabe: Jan Bemmann, Dieter Quast, Bonn, 2008.
(Terug)
23a. Marcellinus Ammianus, Res Gestae, XXXI, 12, 6. Victor nomine magister equitum, Sarmata sed cunctator et cautus. Zie ook XXIV, 6,13-14. Over zijn moedige gedrag volgt hier eerst de vertaalde tekst van XXIV 6, 13 en 14 en dan de originele alleen van 14. Vertaald: Ze zouden zelfs nog met de horden verslagenen mee door de poorten de stad zijn binnengedrongen als niet generaal Victor, die zelf een pijlwond aan de schouder had opgelopen, hen met armzwaaien en schreeuwen daarvan had weerhouden, want hij zag het gevaar dat de opgewonden mannen roekeloos binnen de muren geraakt geen uitweg zouden vinden en door een overmacht omsingeld zouden worden. 14. De oude dichters mogen de tweekampen van Hector bezingen en de dappere Achiles prijzen tot in de hemel; de eeuwen door mogen Sophanes, Aminias, Callimachus en Cynaegirus, de sterren van de Perzische oorlogen met bewondering besproken blijven: niet minder schitterden deze dag sommigen van onze moedige strijders, zoals allen zullen bevestigen die er getuigen van waren. De originele Latijnse tekst van XXIV 14: Sonent Hectoreas poetae veteres pugnas, fortitudinem Thessali ducis extollant, longae loquantur aetates Sophanem et Aminiam et Callimachum et Cynaegirum, Medicorum in Graecia fulmina illa bellorum: non minus illo die quorundam ex nostris inclaruisse virtutem omnium confessione monstratur.
(Terug)
24. Bernard S. Bachrach, A history of the Alans, p.40. Map 2, Northern Italy. (B.M.: Kaart verkleind en ingekleurd)
(Terug)
25. Marcellinus Ammianus, Res Gestae XIX, 10-11. in de vertaling van Aart Blom. Zie ook: Iaroslav Lebedynsky, Les Sarmates, Amazones et Lanciers cuirassés entre Oural et Danube, 2002, pag. 25.
(Terug)
26. Irina Zasetskaya, Bosporus (Kerč) in der Zeit der Völkerwanderung, Grab 22, Necropole von Kerč Krim, um 400 n.chr., Staatliche Eremitage, St Petersburg, in Rom und die Barbaren: Europa zur Zeit der Völkerwanderung, Bonn, 2008.
(Terug)
27. Bibliotheca Augustana, Fachhochschule Augsburg, Deutschland, manuscript, circa 430, Notitia dignitatum omnium tam civilium quam militarium utriusque imperii occidentis orientisque. De kennis van alle onderscheidingstekens zowel burgerlijke als militaire van zowel het Westelijke als het Oostelijke rijk. De tekst in de overgeleverde handschriften zijn transcripties van het verloren gegane originele manuscript, dat rijk van illustraties was voorzien met onder meer de Insignia viri illustris magistri equitum, de onderscheidingstekens van de leiders van de verschillende onder de keizer dienende ruitereenheden.
(Terug)
28. Frans Glazer, Die Goten und der Arianismus im Alpen-Adria-Raum in: Rom und die Barbaren: Europa zur Zeit der Völkerwanderung, Bonn, 2008; Globasnitz (Karinthië, Oostenrijk), Gräberfeld Ost.
(Terug)
29. Vladimir Kouznetsov, Iaroslav Lebedynsky, Les Alains, Cavaliers des steppes, seigneurs du Caucase Ie-XVe siècle, Paris 2005.
(Terug)
30. Ernest Stein, Histoire des Bas-Empire, 1928, pag. 250-255.
(Terug)
31. Procopius van Caesarea, De Oorlogen, Υπερ των πολεμων, III 3, 2, noemt Geiseric Γωδιγισκλου, Godigisklou, waar de Romeinen dan weer Godigisclus van maken. En zo verbastert een naam; en III 5, 18-25.
(Terug)
32. Justine Davis Randers-Pehr, Barbarians and Romans, The Birth Struggle of Europe, A.D. 400-700, London & Canberra 1983.
(Terug)
33. Dit is nu een gehucht van enige huizen maar vroeger stond hier een kerk geweid aan de plaatselijke Heilige Irmundus, meest afgebeeld als kluizenaar en herdersstaf met hond en vee. Deze zou in de 5e eeuw geleefd hebben. Dit moet in die tijd een plaats van aanzien zijn geweest. Enige kilometers hiervandaan is het graf van een hoofdman uit die tijd gevonden in Grevenboich, de zogenaamde man van Morken. In zijn graf een schild, helm en zwaard en speren. Apmerkelijk aan zijn kleding was een zwart-wit geblokte, geschaakte, zoom.
(Terug)
34. Olympiadorus van Thebe, 380-425, fragment 17. Als plaats wordt vermeld Μουνδιακω, τησ ετερασ Γερμανιας, in het latijn wordt dit: Mundiacum in Germania secunda. Ernest Stein, Histoire des Bas-Empire, pag. 558 noemt dit Muntzen bij Tongeren. (Waarschijnlijk bedoelt hij Montenaken een vroeger dorp in de Vroenhof van Maastricht). Bernard S. Bachrach, A history of the Alans, pag. 60, noemt Monzen 30 mijl ten oosten van het Bourgondische hoofdkwartier in Waremme. Hier ligt ook een Montenaken vlak onder Sint Truiden. Daarentegen denken vooral Duitse, maar ook Franse auteurs dat Olympiadorus zich vergiste en Μογουντιακω in het Latijn Moguntiacum bedoelde, en denken daarom aan Mainz waar de Bourgondiers later gevestigd waren. Deze plaats ligt echter in het vroegere Germania Prima.
(Terug)
35. Nibelungenlied Een middeleeuws epos over liefde en wraak, uit het Middelduits vertaald, geannooterd en ingeleid door Jaap van Vredendaal, uitg. Boom, Groningen/Amsterdam 2011.
(Terug)
36. Bernard S. Bachrach, A history of the Alans, p.41. Map 3, Northeasteren Gaul. (B.M.: Vestigingen ingekleurd) In Frankrijk vinden we deze namen in de Elsas, in Lotharingen, Franche-Comté, het Ile de France, Bretagne, Picardië en de Ardennen als Allain, Allaines, Allaineville, Allaincourt (Ardennen), Alland'huy (Ardennen), en aan de Sarmaten herinneren namen als Sermaine, Sampigny (van het Alaanse Sambida), Sermoise, Sermier en Soissons.
(Terug)
37. Vladimir Kouznetsov, Iaroslav Lebedynsky, Les Alains, Cavaliers des steppes, seigneurs du Caucase Ie-XVe siècle, Editions Errance, Paris 2005, pag. 113 en 139.
(Terug)
38. Fibula paar met zilveren handgrepen bedekt met goudplaat, gedecoreerd met polychroom glas en granaten in gladomzetting (Fr.: pierres en bâtes où boîtiers individuels; Eng.: bezel setting). Vondst in Moult (Calvados), grafvondst "Trésor d'Airan" circa 400-450, berustend in het Dépôt de la Société des Antiquaires de Normandie te Caen.
(Terug)
39. The Hungarian Jászság Y-DNA Project of FamilyTree DNA.
(Terug)
50. Marcellinus Ammianus, 330-395, Res Gestae XXXI 2, 13-17.
(Terug)
51. Jean Manco, Ancestral Journeys, p. 150, 216, 229-230; Iron Age DNA from Europe and West Asia. Cited Mathieson (2015) and Afanasyev 2015.
(Terug)
52. Iain Mathieson, Iosif Lazaridis, et alii, Genome-wide patterns of selection in 230 ancient Eurasians, Nature 528, 24 December 2015. Zij zijn: R1a1a1b2-Z93, R1a1a1b-S441, R1a1a1b2a2a-Z2123, R1b1a2a2-CTS1078 en Q1a-F903.
(Terug)
53. Afranasyev G.E. et alii, 2015, New archaeological, anthropologicaland genetic aspects in the study of Alans from the Don region.
(Terug)
54. Chang Hua'an, 常華安: The Eastward Migration of Sauromatians: The Most Suspicious Issue in Chinese History, ISBN 978-986-151-8, Taipei China. .... considering that the population of Sauromatians (about 600,000, excluding Scythians, 200,000) comprises only 1-2% of the total population of China when they entered China in 5th century AD, the distribution of Y chromosome haplogroup N among Sauromatians is relatively high, probably higher than 61.5% of that of Finland,
E-mail 5 maart 2015: I presume: Y chromosome haplogroepen among Uyghur people in Xing-jiang as follows: R1a, 29.4%, should have descended from Tocharians (Guz and Kutsi), N, 4.8%, from Sauro people (Kachgar), G2, 1.6%, from Massagetaes, J2, 14.43%, from Saka, R1b, 6.41%, from Sogdians.
(Terug)
55. De volgende werken dienden als basis voor de pagina's Alanen en Sarmaten.
in de volgorde van recent naar oud:
- Chang Hua'an, 常華安, The Eastward Migration of Sauromatians, 敕勒人的東遷:中國歷史最大疑案,
Taipei China, 2013.
- Reinhard Schmoeckel, Deutschlands unbekannte Jahrhunderte, Geheimnisse aus dem Frühmittelalter, 2013.
- Iaroslav Lebedynsky, Sarmates et Alains face à Rome, Ie - Ve siècles, Illustoria, Clermont-Ferrand, 2010.
- Kinship and Y-Chromosome Analysis of 7th Century Human Remains: Novel DNA Extraction and Typing Procedure
for Ancient Material, Daniel Vanek, Lenka Saskova, Forensic DNA Service, Prague (Cz.) and Hubert Koch,
Bavarian State Department of Monuments and Sights, Regensburg (Germ.). Croat Med J. 2009 June; 50 (3).
- Umberto Roberto, Yann Rivière, für die deutsche Ausgabe: Jan Bemmann, Dieter Quast, wissenschaftliche
Redaction, Rom und die Barbaren: Europa zur Zeit der Völkerwanderung, Bonn, 2008.
- Guy Halsall, Barbarian Migrations and the Roman West, Cambridge University Press NY 2007.
- Walter Goffart, Barbarian Tides, The Migation Age and the later Roman Empire, University of Pensylvania
Press,
Philadelphia 2006.
- Alois Seidle, Deutsche Agrageschichte, Frankfurt am Main, 2006.
- Lupack, Alan, The Oxford Guide to Arthurian Literature and Legend, 2005.
- Vladimir Kouznetsov, Iaroslav Lebedynsky, Les Alains, Cavaliers des steppes, seigneurs du Caucase Ie-XVe siècle,
Editions Errance, Paris 2005.
- Iaroslav Lebedynsky, Les Sarmates, Amazones et Lanciers cuirassés entre Oural et Danube, VIIe siècle av. J-C - VIe
siècle apr. J-C, Editions Errance, Paris 2002.
- Frances Wood, The silk road, two thousand years in the heart of Asia, The British Library, London 2002.
- Dr. Oric Basirov, The origin of the pre-imperial Iranian peoples, CAIS series of lectures SOAS, 26/4/2001.
- Agustí Alemany, Sources on the Alans, A Critical Compilation, Handbook of Oriental Studies, section eight, Central
Asia, Brill, Leiden-Boston-Köln 2000.
- Robert Nouwen, Tongeren en het land van de Tungri (31 v.chr.-284 n.chr.. N.B.: De titel is wat bescheiden,
paragraaf 9.7 beschrijft in het kort ook de late keizertijd (284-476 n.chr.).
- Jens Lüning, Albrecht Jockenhhövel, Helmut Bender, Tortsen Capelle, Deutsche Agrargeschichte Vor- und Früh-
geschichte, 1996.
- Elton, Hugh, Frontiers of the Roman Empire, Bloomington, 1996.
- Róna-Tas, András, Hungarians and Europe in the Early Middle Ages: An Introduction to Early Hungarian
History, Budapest, 1996 [English edition 1999].
- Roymans, N., ed., From the Sword to the Plough: Three Studies on the Earliest Romanisation of Northern Gaul,
Amsterdam Univ. Press, Amsterdam, 1996.
- Tilmann Bechert, Die römische Reichsgrenze zwischen der Mosel bis zur Nordseeküste, Stuttgart 1995.
- C. Scott Littleton, Linda A. Garland, From Scythia to Camelot. New York-London 1994.
- Drinkwater, John and Elton, Hugh, Fifth-Century Gaul: A Crisis of Identity?, Cambridge 1992.
- G.E.M. de Ste. Croix, The class struggle in the Ancient Greek world: from the Archaic Age to the Arab conquests,
- André Sikojev, Die Narten, Söhne der Sonne, Mythen und Heldensagen der Skythen, Sarmaten und Osseten, Köln
1985.
- Hans Wilhelm Haussig, Die Geschichte Zentralasiens und der Seidenstrasse in vorislamischer Zeit, Darmstadt 1983.
- Justine Davis Randers-Pehr, Barbarians and Romans, The Birth Struggle of Europe, A.D. 400-700, London &
Canberra 1983.
London 1981. Zie Appendix 3, Settlements of Barbarians. - Lengyel, A. and Radan, G. T. B., The Archaeology of Roman Pannonia, Budapest, 1980.
- Edith Ennen, Walter Janssen, Deutsche Agrargeschichte, Vom Neolithikum bis zur Schwelle des Industriezeitalters,
1979.
- Hans Riehl, Die Völkerwanderung, Phaffenhofen/Ilm 1976 (Nederlandse vertaling van drs. Margaretha Blok, De
Grote Volksverhuizing).
- Grant, Michael, The Army of the Caesars, New York, 1974.
- Bernard S. Bachrach, A History of the Alans in the West, Minneapolis 1973.
- Sulimirski, T., The Sarmatians, New York, 1970.
- Otetea, Andrei, The History of the Romanian People. New York, 1970.
- E. Stein, Histoire du Bas-Empire, de l'état Romain à l'Etat Byzantin (284-476), Amsterdam 1968
(Franse bewerking door Jean-Remy Palanque van Geschichte des Spätrömischen Reiches, vom römischen zum
byzantinischen Staate (284-476), 1928.
- Anonymus, Notitia dignitatum omnium tam civilium quam militarium utriusque imperii occidentis orientisque,
circa 430, Bibliotheca Augustana, Fachhochschule Augsburg, Deutschland.
- Procopius van Caesarea, Υπερ των πολεμων, De Oorlogen, 5e eeuw.
- Anonymi Valesiani. I, 4e eeuw.
- Marcellinus Ammianus, (± 330 - 400), Res Gestae - P. Cornelius Tacitus (± 55 - 117), Annales, Rome 1e eeuw.
- Flavius Josephus (Josef ben Matthitjahoe), De bello iudaico en Antiquitates Judaicae, Rome 1e eeuw.
- Herodotus (± 485 v.c. - 420/425 v.c.), Historiën.
- Decimus Magnus Ausonius, 310-393, Mosella.
- Lucius Annaeus Seneca, Tragoediae, Thyestes, 1e eeuw.
- Strabo, Γεογραφια (Geographia), 1e eeuw v.c.
- Diodorus Siculus, Διοδοροσ Ζικολοσ, Bibliotheca Historica. 1e eeuw v.c.
(Terug)
Archeologische Vondsten
1. Titus A.S.M. Panhuijsen, Romeins Maastricht en zijn beelden, 1966, pag. 263, 264.
(Terug)
2. Titus A.S.M. Panhuijsen, Romeins Maastricht en zijn beelden, 1966, pag. 330-333, 431 433.
(Terug)
3. Wiedemann, Emperors and Gladiators, 53 noot 117 en 38-39.
(Terug)
4. Titus A.S.M. Panhuijsen, Romeins Maastricht en zijn beelden, 1966, pag. 32.
(Terug)
5. Het huis, oud & nieuw; Maandelijksch prentenboek gewijd aan huis-inrichting, bouw en sierkunst jrg 5, 1907.
(Terug)
Biografieën
1. Deze brief hebben wij omstreeks 1980 ingezien bij M.M.E.E. Franquinet te Beek (Limb).
(Terug)
2. Dit schilderij wordt toegeschreven aan de schilder Englebert Nicolas Victor Rhenarsteine.
(Terug)
3. Maurice Thunus, président des Archives Verviétoises, Une famille notable de Verviers - Les Franquinet, in Bulletin des Archives Verviétoises Tome XVII (1986-1987), een slordige en onvolledige verzameling van bestaande papieren en foto's in zwart-wit, zonder eigen onderzoek.
(Terug)
4. Natuurhistorisch Museum Maastricht, Collectie Botanie. Tot de collectie behoren ook enkele apothekersherbaria waarvan het mossenherbarium uit 1770 van de Maastrichtse apotheker J.L. Franquinet het belangrijkst is. N.B.: Het door het museum opgegeven jaartal 1770 kan niet juist zijn. Mogelijk is zijn vader Dr. Franciscus Lambertus Franquinet 1744-1803, medisch doctor te Verviers tot 1779, daarna te Maastricht de samensteller hiervan.
(Terug)
5. Portret uit Maurice Thunus, Une famille notable de Verviers - Les Franquinet. (De herkomst van de afbeelding is onduidelijk. Voor een apotheker is hij wel erg overladen met medailles)
(Terug)
6. Zijn rol in het Nederlandse verzet wordt genoemd in het boek van Jan van Lieshout Het Hannibalspiel.
(Terug)
9. E.M.A.H. Delhougne, Genealogieën I, Nijmegen 1957, FRANQUINET - VERVIERS (Blg.).
(Terug)
10. Schilderij, marouflé doek op hout 23x28cm, in zijn jeugd geschilderd volgens zeggen van Yvonne Marres-Franquinet, 1912-1993, in familiebezit.
(Terug)
11. J. Immerzeel, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche Buntschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van het begin der vijftiende eeuw tot heden, I, Amsterdam 1842.
(Terug)
12. Kon. Acad.v. Schone Kunsten Antw., Archief Academie, inv. nr. 303/304, p. 281.
(Terug)
13. J. Blonden, De Latijnse Stadsschool van Maastricht tot aan hare inrichting als Atheneum (1804-1817). PSHAL, 68, 1932.
(Terug)
14. Ingrid M.H. Evers, Drie vergeten Maastrichtse schilders, François Hermans (1745-1804), Louis Hermans (1750-1834), Guillaume Henri Franquinet (1784-1854), PSHAL, 129, 1993.
(Terug)
15. G.K. Nagler, Neues allgemeines Künstlerlexicon oder Nachrichten von den Leben und den Werken der Maler, Bildhauer, Baumeister.. IV, München 1837.
(Terug)
16. H. Weisäcker und A. Dessoff (eds.) Kunst und Künstler in Frankfort am Main in neunzehnten Jahrhundert, Frankfurt/M 1907/1909, II, 40.
(Terug)
17. Zijn neef Philip van Gulpen studeerde daar geneeskunde. Deze wordt geneesheer in Maastricht en was een kundig tekenaar. Hij tekende de monumentale, soms nog uit de middeleeuwen stammende, Maastrichtse huizen vlak voordat ze ten behoeve van de vooruitgang werden vernietigd.
(Terug)
18. J. Immerzeel, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van het begin der vijftiende eeuw tot heden, I, Amsterdam 1842.
(Terug)
19. Thieme/Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, Leipzig, XII, 386.
(Terug)
20. G.C. Groce and D.H. Wallace, The New-York Historical Society's Dictionary of Artists in America, 1564-1860, New Haven/Oxford, Yale University Press/Oxford University Press, 1957.
(Terug)
21. Algernon Graves, The British Institution 1806-1867, a complete dictionary of contributors and their work from the foundation of the institution, Bath 1969 (reprint, oorspr. uitg. London 1875): voorwoord.
(Terug)
21a. The Adams Papers, L.H. Butterfield, editor in chief. Portraits of John Quincy Adams and his wife, by Andrew Oliver, The Belknap Press of Harvard University Press, 1970 Massachusetts Historical Library of Congress Catalog, pagina 221-222, Diary, 12 june 1841, same 14, 15, 16 june 1841, same 23 april 1842.
(Terug)
21b. Craig's Daguerreian Registry, The Acknowledged Resource on American Photographers 1839-1860.
(Terug)
22. A. Siret, Dictionaire historique des peintres du toutes écoles ... Bruxelles 1848; E. Bénézit, Dictionnaire critique et documentaire des Peintres, 1911-2006, IV 504.
(Terug)
23. Volgens aantekeningen van G.L.D. Franquinet zou hij in Maastricht en Parijs ook gebouwen hebben vereeuwigd. RHCL Archief GLD Franquinet, inv nr. 1 (genealogie).
(Terug)
24. www.kikirpa.be.
(Terug)
25. Galerie des Peintres ou Collection de Portraits des peintres les plus célèbres de toutes les écoles, par M. Chabert hommes des Lettres, Paris 1822-1834, vier delen. Dit werk bevindt zich in de bibliotheek van het Rijksmuseum te Amsterdam.
(Terug)
26. Monuments des Arts du dessin chez les peuples tant anciens que modernes, recueillis par le Baron Vivant Denon, décrits et expliqués par Amaury Duval, Paris 1829. Dit werk verscheen als tijdschrift en bevatte uiteindelijk vier delen. Daarvan bevinden twee delen in de bibliotheek van het Rijksmuseum te Amsterdam.
(Terug)
27. www.culture.gouv.fr/public.
(Terug)
28. www.ram.ac.uk/emuweb.
(Terug)
29. www.wilnitsky.com.
(Terug)
31. The Letters of Henry Wadsworth Longfellow 1814-1843, part VI, p. 499, to Stephan Longfellow, his father, Cambridge, November 10 1839.
(Terug)
32. Longfellow National Historic Site grants permission for one-time use on your website of the six images by Franquinet and asks that you use the following credit line: Courtesy National Park Service, Longfellow National Historic Site. ... Sincerely, Anita Israel Archives Specialist, Longfellow National Historic Site
105 Brattle St. Cambridge, MA, USA.
(Terug)
40. Biografische gegevens over haar zijn te vinden in: P.A.M. Geurts, Twee historische romans over Maastricht van Paulie Plantenberg-Marres, in Bonne et Servante, uit de Geschiedenis van de Maastrichtse vrouw; en een artikel over haar in Wikipedia.
Brouwerijen
1. Verklaring in een waarschijnlijk langlopende procedure over de verdeling van de nalatenschap van Lenardt van Walsden den Ouden. Mr Willem Hermans gehuwd met Ida Hoppels verklaart op verzoek van Caspar Cuijpers gehuwd met Catharina van Walsden onder meer dat Willem van Walsden en Eva de Marres echtgenoot van Jan Hagemans slechts vruchtgebruikers waren van de erfgoederen na het overlijden van Lenardt van Walsden den ouden.
Eveneens verklaart hij te weten dat Willem van Walsden en Eva de Marres aan hun schoonmoeder Anna Hoppels volmacht gegeven hebben om na het overlijden van haar man Lenart te beschikken over de goederen van de kinderen tot voordeel van de kinderen uit het eerste huwelijk en tot nadeel van hun dochter Catharina van Walsden uit het huidige tweede huwelijk van haar met Lenart van Walsden.
Eveneens verklaart hij dat de goederen die door Lenardt van Walsden in zijn huwelijk met Anna Hoppels zijn verkregen zowel op hun als op hun echte dochter zijn gegicht. En dat Catharina enig kind is uit het laatste huwelijk van Lenart en Anna.
Eveneens dat de goederen van Paulus Hoppels den Ouden naar Anna Hoppels zijn gegaan en in het huwelijk gedeeld zijn met Lenart van Walsden de schoonvader en schoonmoeder van de requirant.
Eveneens verklaart hij dat Eva de Marres gehuwd met Jan Hagemans en haar kinderen het sterfhuis van Anna Hoppels hebben gezien buiten aanwezigheid van zijn vrouw die haar rechtmatige erfgoedern die in dat huis waren niet heeft verkregen bestaande uit huijsraad zoals linnen, wol, koper, tin, gouden ringen, zilveren bekers, enzovoorts waarvan Catharina in het geheel niet heeft genoten.
(Notaris Pau de Marres, 12 juli 1662, inv. nr. 1318)
(Terug)
2. Op 20 juni 1641 draagt Lenardt van Walsen aan zijn schoondochter Eva Marrez, weduwe van Leonardt van Walsen den Jongen, het huis "den Verdgaland" over dat gelegen is op de Kleine Gracht naast zijn eigen huis. Hij was Eva nog een geldbedrag schuldig uit de erfenis van Pouwel Hoppels. Lenardt van Walsden den Ouden en zijn vrouw Anna Hoppels mogen in dit huis tot aan hun dood twee kamers mogen bewonen. De heer Paulus de Marrez (B.M.: haar broer) regelt voor Eva deze zaak. (RHCL, Oud archief Maastricht, Hooggerecht van den Vroenhof, 1641)
(Terug)
2a. RHCL, Oud archief Maastricht, not. Nic. Bruysterbosch, 29 april 1644.
(Terug)
3. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris à Cruce 9 mei 1675.
(Terug)
4. RHCL, Oud archief Maastricht, Gichten Vroenhof, 16 april 1632, Claes Mares krijgt van Lenart Everarts een uitgeleendbedrag van 110 gld terug. .
(Terug)
5. RHCL, Oud archief Maastricht, Gichten Vroenhof 6963, 258, 20 februari 1585, Claes Merees koopt zeven en een halve groot roede land van Thonis Diericx. en op dezelfde dag verpachten de gebroeders Claes en Reyner Mereys hem (ditzelfde?) akkerland gelegen aan de wintmolen; Idem 6964, 62, 19 mei 1588, Claes Marees en Lijsbeth kopen elf roeden akkerland te Heukelom op de Vallerweg te Heukelom, reigen. Scholtis Maes, de erven van Mersen en de Trichterstraat.
(Terug)
9. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris Pau de Marres, 23 oktober 1675. Verdeling van de nalatenschap van Lambricht Houberechts tussen Anna Pater, zijn weduwe en Servaes Marres, weduwnaar van Maria Houberechts, zijn enige dochter uit zijn eerste huwelijk met Catharina Cleven. Zij verdelen onderling een complex huizen te Maastricht, drie op de Brusselsestraat en twee op de Commel en verder enige landerijen aan de Heserweg.
(Terug)
10. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris Nic. Bruysterbos, inv. nr. 1517, 26 april 1673.
(Terug)
11. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris Schaepen, inv. nr. 1544, 5 jan 1695. Op deze datum vond ik de naam voor de eerste maal vermeld.
(Terug)
12. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris Pau de Marres 4 juni 1684. Scheiding en deling voor de erfgenamen Servaes Marres.
(Terug)
13. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris G. Schaepen, inv. nr. 1742, 31 maart 1713.
(Terug)
14. Rudolph Philips, Mestreechs Aajt, Bijlage IV: Indeling van de brouwers naar grootte van hun produktie in de jaren 1736-1737: D. kleinere brouwers.
(Terug)
15. RHCL, Oud archief Maastricht, not. P.Strouven, inv. nr. 1759, 18 april 1719, real. Hooggerecht van den Vroenhof inv. nr. 6847, 2 juli 1719 en Brabants Hooggerecht 6 juni 1722.
(Terug)
16. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris F.D. Janssen, inv. nr. 1958, 1 jan. 1724.
(Terug)
16a. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris G. Schaepen, inv. nr. 1742, 11 maart 1713.
(Terug)
17. Rudolph Philips, Mestreechs Aajt, Bijlage IV: Indeling van de brouwers naar grootte van hun produktie in de jaren 1736-1737: C. middelgrote brouwers.
(Terug)
18. Op het forum mestreechonline schreef El Loco op 17 augustus 2011 over een akte in het archief van de kruisheren over de poort: 569, Akte van attestatie door Lambricht van Sepperen, alias Huybrechts, betreffende een poort die hij op grond van de kruisheren bij een uitgang naar de Kommel heeft gebouwd (1654) -> zou best wel eens ons poortje kunnen zijn. Ziet er ook best 17e eeuws uit! Logisch dat de Kruisheren er hun wapenschild op lieten aanbrengen; de poort stond op hun grond. De afbeeldingen zijn afkomstig van de deelnemers aan dit forum.
(Terug)
19. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris L.H. Wouters, inv. nr. 2540, 15 december 1794, verdeling van de nalatenschap van Joannes Wilhelmus Marres gehuwd geweest met Catharina Marres. Het land telt 166 groot roeden in hedendaagse maten is dat 66.400 m2 oftewel 6,64 hectare.
(Terug)
21. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris J.C. à Cruce, inv. nr. 1648, 7 oktober 1707.
(Terug)
21a. Afbeelding van Wikimedia Commons, Kleon3.
(Terug)
22. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris G. Schaepen, inv. nr. 1739, 27 augustus, 28 augustus en 24 oktober 1710.
(Terug)
23. Jacq. Geelen, Dr. Christiaan van Geleen, Een beroemd nog onbekend Maastrichtenaar, geneesheer van Koning Karel II van Spanje, De Maasgouw, jg. 29, 1907, pag. 1-5.
Dit hardnekkige verhaal van een spaanse afkomst leeft ook in de stam Mares, die nooit in dit huis hebben geleefd. Het was vroeger een bron voor liederen op familiefeesten en bruiloften "Voor de export van zijn bier, voer hij af de Guadalquivir". Deze sage leeft ook bij andere Limburgse families.
(Terug)
24. RHCL, Oud archief Maastricht, not. J. Delahaye, inv. nr. 1694, 18 mei 1712, realisatie voor het Hooggerecht van den Vroenhof inv. nr. 7001, 16 augustus 1712, real. Brabant Hooggerecht, eodem die.
(Terug)
25. RHCL, Oud archief Maastricht, notaris Morren, 1 mei 1735, Jan Marres vermeld als "modern burgemeester" van Wilre. Hij tekent "joannees Marrees".
(Terug)
25a. Peter Franssen van Lichtenbergh, gehuwd met Elisabeth Stijns, schenkt aan de 6 jarige Joannes Marres, de oudste zoon van Gilis Marres een grootroede akkerland uit een stuk van zes roeden aan de onderste weg in de Vroenhof onder Willer. De andere zes roeden koopt zijn vader voor 100 pattacons. RHCL, Oud archief Maastricht, not. J.B. Demeline, 15 maart 1708, real. Vr. 7001.
(Terug)
26. L. Augustus, Vervolgingsbeleid en procesvoering tegen de Bokkerijders, Het ontstaan van een waandenkbeeld, PSHAL 127 (1991), 69-153, met name pag. 115-116.
(Terug)
27. Procès-Verbal de la distrubation des prix de l'Année Scholaire de 1817. Journal de la Province de Limbourg, 22 augustus 1817.
(Terug)
28. RHCL, notaris G. Schaepen, inv. nr. 1739, 27 augustus 1710.
(Terug)
29. RHCL, notaris G. Schaepen, inv. nr. 1739, 28 augustus 1710.
(Terug)
30. RHCL, notaris G. Schaepen, inv. nr. 1739, 24 oktober 1710.
(Terug)
31. Servaes Marres huurt van Barth. Essers een huis gelegen buiten de stad aan de Jeker naast de oliemolen. (notaris P. Strouven, 17 juni 1710, inv. nr. 1756).
N.B.: Aan de Jeker stonden van oudsher een aantal watermolens, waaronder een oliemolen. Aan de overzijde 'de Hertogskommel' stonden ook molens. In één daarvan werden in de 19e eeuw de geweerlopen gemaakt voor de
Koninklijke wapenfabrieken P. Stevens. Na de acties in Lombok in 1894 werd deze 'De molen van Lombok' genoemd.
(Terug)
32. Servaes Marres sluit op 14 oktober 1717 met B. Essers een verlengingscontact van een half jaar voor zijn woonhuis aan de Jeker buiten de Tongerse poort. (notaris P. Strouven, inv. nr.: 1758).
Op 30 juli 1718 is er een bevestiging van een huurovereenkomst vanaf den tweede dinsdag in oktober 1717 van een huis in bezit van Abraham Le Soin buiten de Tongerse poort door Servaes Marres voor een bedrag van 80 rijksdaalders en drie amen goed bier. Gilis Marres staat borg. (not. Vanderwood, inv. nr. 1813).
Op 6 augustus 1720 wordt dit contract weer verlengd (notaris P. Strouven, inv. nr. 1759).
(Terug)
33. RHCL, notaris P. Strouven, inv. nr. 1757, 13 maart 1714.
(Terug)
34. A.R.M. Mommers, Brabant van Generaliteitsland tot Gewest (Nijmegen 1953).
(Terug)
35. RHCL, Oud archief Maastricht, Raadsnotulen Maastricht, Verslag Raadsvergaderingen van 3, 17 en 31 augustus 1750.
(Terug)
36. RHCL, Oud archief Maastricht, Lijsten van magistraten, meesters en keurmeesters van de Maastrichtse Ambachten.
(Terug)
37. Gebeiteld en Verguld, Gevelstenen in Maastricht, Stichting Historische Reeks Maastricht, 1991, cat. nr. 82. De gevelsteen van de Blauwe Hond werd later geplaatst in de gevel van Ridderstraat 1-3 en bevindt zich thans boven de ingang van het wooncomplex 'Hondertmarck' op het Onze Lieve Vrouweplein 18.
(Terug).
40. Notaris Vaassen, 11 juli 1761, real. Brabants Hooggerecht 14 augustus 1761. Servatius Marres weduwnaar van Maria Catharina Jaspers sluit een lening van 1800 en geeft als onderpand waardepapieren, landerijen rond Maastricht en zijn huis op de Houtmaas te Maastricht. Zeer waarschijnlijk brouwde hij in dit huis al is het mogelijk dat hij hier woonde en elders brouwde.
(Terug)
41. RHCL, Oud archief Maastricht, Lijsten van magistraten, meesters en keurmeesters van de Maastrichtse Ambachten.
(Terug)
42. Notaris Hupkens 5 jan. 1771, real. Hooggerechten Vroenhof en Brabant, 8 jan 1771.
(Terug)
43. Haar nageslacht is te vinden in het Belgisch Adelsboek. Opmerkelijk is dat dit slechts voor een deel is opgenomen. De bloeiende Nederlandse tak ontbreekt.
(Terug)
50. RHCL, Oud Archief Maastricht, Luiks Hooggerecht, Gichten, 23 jan 1570.
(Terug)
51. RHCL, Oud Archief Maastricht, notarieel archief. not Bodson 18 juli 1698.
Zie ook: H. Banens, Maastrichtse huisnamen Brouwerijen, Limb. Leeuw, 8e jg, 1959-1960, pag. 88.
(Terug)
52. RHCL, Oud Archief Maastricht, Brabants Hooggerecht, minuten gichten 30 dec. 1597, volmacht dd. 28 november 1597.
(Terug)
53. RHCL, Oud Archief Maastricht, Brabants Hooggerecht, minuten gichten 30 juni 1625.
(Terug)
54. R. Meischke, De Bouwgeschiedenis van een Stadswijk, Stokstraatgebied Maastricht, Maastricht 1973, pp.152, 163. Deze huizen waren De Anker en De Verkeerde Wereld in de Stokstraat en De Limmelotspoort in de Plankstraat.
(Terug)
55. RHCL, Oud Archief Maastricht, not. Lambert de Visch, real. Brab. Hooggerecht 14-19 juli 1662.
(Terug)
56. RHCL, Oud Archief Maastricht, not. R. Reiers 23 nov. 1669, real. Brab. 29 april 1671.
(Terug)
57. RHCL, Oud Archief Maastricht, Brab. Hooggerecht 8 juli 1681, Het Sint Nicolaas Panhuis genoemd als buur van "De Rode Hoed" in de Plankstraat.
(Terug)
58. R. Philips, Mastreechs Aajt, Geschiedenis van de Maastrichtse brouwers en hun bier, Maastricht 1982, p. 69. Hij doelt hier op de vermelding bij H. Banens, Maastrichtse huisnamen Brouwerijen, Limb. Leeuw, 8e jg, 1959-1960, pag. 82-91, met name p. 82 en 88.
(Terug)
59. RHCL, Oud archief Maastricht, not. Jois Corstius 20 juni 1686, real. Brabants Hooggerecht, 26 juni 1686.
(Terug)
60. Op 14 mei 1696 verklaren "Machiel Marres, Hendrick Reijners, Catharina Lambrichts echtgenoot van Simen Brahea en Anthoen Matthei .... op verzoek van Willem Caris, borger en beenhouwer, dat gisteravond Guerdt Nijst zoon van Sophie Nypels weduwe van Guerdt Nijst voornoemde requirant om negen uur in het huis genaamd int Niclaes Panhuis opgelopen heeft denselven met slagen gegroet en hem uit het huis sloeg verklarende dat hij maar een schelm was, dat hij zijn tong in zijn ******* had waaronder hij enige schoepen enz..... (not. Guil. Bodson, inv. nr. 1450).
(Terug)
61. RHCL, Oud archief Maastricht, not. B. Huberti, real. Brab. en Luiks Hoogger. 31 juli 1708.
N.B.: Op 18 dec. 1626 verkocht Pieter Jekermans van Kan aan Coen Verliers, gehuwd met Heijlke een klein huis gelegen achter de Sint Nicolaaskerk, reijgenoot naar de paters Jesuiten 'Den Rooden Hoet' en ter andere zijde de erven van Lijsbeth Bouten. voor tweehonderd vijf en twintig gulden brab. en twee rijksdaalders voor de vrouw van de verkoper. (RHCL, Oud archief Maastricht, Brab. Hooggerecht, 18 dec. 1626)
Dit huis is later in bezit van de korporaal in Staatse Dienst Nicolas Switser. Zijn kinderloze weduwe Marie Nancy schenkt dit huis, dat zowel grensde aan het Sint Nicolaas Panhuis als de Rode Hoed in 1686 aan de diaconie van de Waalse kerk. Lenaert Lenaerts is dan al overleden.
(Terug)
62. RHCL, Oud archief Maastricht,Brabants Hooggerecht, 19 febr. 1705 en 26 april 1713. Op de eerste datum is er sprake van de aanwezigheid van een brouwerij, op de tweede datum wordt Jan Boimans, burger en brouwer van Maastricht, vermeld als eerdere eigenaar. Zie ook R. Meiske, De Bouwgeschiedenis van een stadswijk, pag. 179 en 189 in Stokstraatgebied Maastricht, Een renovatieproces in historisch perspectief, Maastricht MCMLXXIII.
(Terug)
63. RHCL, Oud archief Maastricht, Brab. Hooggerecht, 5 jan 1732
(Terug)
64.
(Terug)
65. RHCL, Oud archief Maastricht, not. P. Frederix, 1764.
(Terug)
66. Matthias Soiron, 1748-1834, gehuwd met Sophie Elisabeth L'Herminotte, was de stadsarchitect van Maastricht. De genealogie Soiron is gepubliceerd in De Limburgse Leeuw, 11, 1963.
(Terug)
67. R. Meischke, De Bouwgeschiedenis van een Stadswijk, in Stokstraatgebied Maastricht, Maastricht 1973, pag. 198.
(Terug)
67a. RHCL, Oud archief Maastricht, collectie handschriften, tekeningen Soiron. Hierin werden overigens maar twee tekeningen aangetroffen.
(Terug)
68. RHCL, Oud archief Maastricht, notarieel archief not. Jesse, 31 mei 1825.
(Terug)
69. R. Philips, Mastreechs Aajt, Geschiedenis van de Maastrichtse brouwers en hun bier, Maastricht 1982, p. 22.
(Terug)
70. Zie voor hem het artikel over de Maastrichtse orgelbouwers Lambert Houtappel en Joseph Binvignat.
(terug)
71. R. Philips, Mastreechs Aajt, Geschiedenis van de Maastrichtse brouwers en hun bier, Maastricht 1982, p. 55.
(Terug)
72. P.H. Marres, De Iustitia secundum doctrinam Theologicam et principia iuris recentioris, speciatim vero Neerlandici, Ruremundae 1888. (Boek over moraaltheologie, maar praktisch gezien een latijns commentaar op het toenmalig Burgerlijk wetboek in Nederland !)
(Terug)
72a. Rijksmonument 27139 Maastricht, Jodenstraat 26, gevelsteen In den gouden brandewijn kettel; Kleon3 - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, bron: Otter - wikimedia.org.
(Terug)
73. Zie hiervoor ook: R. Meischke, De Bouwgeschiedenis van een Stadswijk, in Stokstraatgebied Maastricht, Maastricht 1973, pag. 246, 250.
(Terug)
74 Drs. J.H.F. Bloemers, Meer dan 130 jaren oudheidkundig onderzoek in het Stokstraatgebied te Maastricht, in Stokstraatgebied te Maastricht (dubbel klopt sic!) Een renovatieproces in Historisch perspectief, uitgave Gemeente Maastricht, 1973.
(Terug)
74a. Nederlandsche Staatscourant, 9 november 1901.
Als oprichters staan vermeld: De heren Jacques Joseph Henri Hubert Seelen, kassier; Jules Victor Marie Bonhomme, kassier; Eugène Marres sr., industrieel; Mr. Frans Janssen, advocaat en lid van de gemeenteraad; mr. Edmond Jaspar, advocaat, allen wonende te Maastricht en jhr. mr. Louis Henri Leonard Joseph van der Maesen de Sombreff, kantonrechter te Heerlen (later lid Eerste Kamer vd Staten Generaal), wonende te Hulsberg.
(Terug)
75. C.P.F. Andreas, Pro Infantibus en Crèche Juliana, pioniers in de strijd tegen kindersterfte in Bonne et Servante, Uit de geschiedenis van de Maastrichtse vrouw, Gem. Archiefdienst Maastricht 1986.
(Terug)
76. Dr. E. Jaspar, Kint geer eur eige stad, De historie van Mestreech, Goffin 1936.
(Terug)
76b. Mededeling Jac Maurer, Voerendaal.
(Terug)
76a. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 30 aug. 1921.
(Terug)
77. Zoals door Eugène III op vijf en tachtigjarige leeftijd in 1990 herinnerd. De foto is omstreeks 1917 gemaakt en Eugène was toen 12 à 13 jaar oud.
(Terug)
78. Foto RRHCL nr. 24753.
(Terug)
79. De Nederlandse Brouwersbond, niet te verwarren met de Bond van Nederlandse Brouwers, is kort voor 1930 opgericht en verenigde de kleinere Nederlandse brouwerijen. Eugène II is tijdens een jaarvergadering in Maastricht voorzitter. Eugène III bestuurslid, er resteren stukken in het familiearchief van Eugène III. Er is een ongedateerde ledenlijst met 45 namen van leden, met een notitie dat er in het Zuiden vier en negentig brouwerijen zijn, waaronder 8 kloosterbrouwerijen en 6 bottelarijen. Er is een lijst met namen van degenen die door hem als secretaris van de Bond zijn uitgenodigd voor de vergadering op 5 juli 1939 te Eindhoven en een Namenlijst van Limburgse brouwerijen uit dat jaar. De Brouwersbond werkte steeds meer samen met de Bond van Nederlandse Brouwers en zij fuseerden in 1939 tot het Centraal Brouwerij Kantoor (C.B.K.) thans gevestigd te 's-Gravenhage.
(Terug)
80. Het Nationaal Comité voor de Brouwgerst (NACOBROUW) werd opgericht te Amsterdam op 12 januari 1934 met als doel het bevorderen van de teelt van voor het brouwerijbedrijf geschikte gerst en het bevorderen van gebruik daarvan.
Voorzitter wordt Prof. C. Broekema en tot bestuursleden worden benoemd Ir. Const. G.P. Stevens (als Rijkslandbouwconsulent), A.W. Hoette en Dr. A.C. van Rossum (namens de Nederlandsche Bond van Brouwerijen), Eugène P.E.J. Marres (dir. brouwerij Eugène Marres mede namens de Nederlandschen Brouwersbond) en Jhr. J. Six van Hillegom (dir. Amstelbrouwerij), R.J.H. Beltjens (namens den Bond van Nederlandsche Moutfabrieken), P. Kooiman, G.A. van der Waai en W.G. de Waard (namens de Landbouworganisaties). De vereniging wordt gevestigd in de Landbouwhogeschool te Wageningen.
(Stadsarchief Amsterdam, Archief Bond van Nederlandsche Brouwers, toegangsnummer 204, inv. nrs. 16, 17, 26, 94.
(Terug)
81. De Brouwgerst Import Commissie (B.I.C.) is een in 1934 opgericht subcommité van het NACOBROUW, dat zorgt voor de verdeling van de restitutie van teveel betaalde monopoliegelden. De commissie bestaat uit Prof. C. Broekema, voorzitter, Mr. CH.J.F. Karsten, secretaris en de heren A.W. Hoette, M. van Marwijk Kooy, R.J.H. Beltjens en Eug. Marres, leden.
In 1934 is deze restitutie een feit geworden, en wel praktisch voor het volle bedrag der monopolie-heffingen en vanaf de datum, waarop die heffingen zijn ingegaan.
In de verlening dezer restitutie zag de commissie een erkenning door de regering van den noodtoestand in het Nederlandse Brouwerijbedrijf. Men constateert dat de restitutie geregeld maandelijks plaats heeft en circa f. 30.000.- in totaal per maand bedraagt en maandelijks wordt uitgekeerd aan alle erkende Nederlandsche brouwers ten getale van 96.
Behalve de bemoeïng ter zake der restitutie, controleert de B.I.C. de import van alle voor de brouwerijen bestemde gerst en mout, alles in nauwe samen werking met de Nederlandsche Akkerbouw Centrale (N.A.C.) en de Nederlandsche Meel Centrale N.M.C.).
Stadsarchief Amsterdam, Archief Bond van Nederlandsche Brouwers, toegangsnummer 204, inv. nrs. 93. (Terug)
82. R. Philips, Mastreechs Aajt, geschiedenis van de Maastrichtse brouwers en hun bier, Maastricht 1982, p. 79. De latijnse tekst staat onvertaald in dit boek. Deze vertaling is van mijn hand (B.M.).
(Terug)
86. Bron: Mestreechter Steerke en na overleg.
(Terug)
87. Steen in de gevel van de Uitbelderstraat 1. Hier staat een magazijn dat in 1897 gebouwd is op de plaats van het vroegere Armenkerkhof dat tussen de Batterijstraat en de Bogaardenstraat heeft gelegen.
(Terug)
88. Dit geschilderde portret is zeer waarschijnlijk aan de hand van een foto drie jaar na zijn overlijden gemaakt.
Deze portretten hangen nu op de rechtenfaculteit van de Universiteit Maastricht, mededeling Harst Mijke Harst - van den Berg, Harst Heritage, 21 januari 2019.
(Terug)
89. Museum aan het Vrijthof. Detail van een foto gemaakt door Leon Jacobs voor de Tentoonstelling Duurzame glans - Maastrichts zilver.
(Terug)
90. Dr. Rudolf Philips, Mestreechs Aajt, Maastricht 1982, Geschiedenis van de Maastrichtse brouwers en hun bier, pag. 60-61. N.B.: In geschreven notities van Eugène (III) Marres is nog te vinden dat Nicolaas Gilissen zijn brouwerij De Leeuw noemde.
(Terug).
91. Gebeiteld en Verguld, Gevelstenen in Maastricht, Stichting Historische Reeks Maastricht, 1991, cat. nr. 38.
(Terug).
92. Rijksmonumenten.nl Rijksmonument 20149163 - Wal, H. van der (Fotograaf) - March 1971 Licentie CC-BY-SA-3.0-NL (wiki)
(Terug).
94. Foto op toegangsbewijs voor de Exposition Agriculture, Arboriculture et Viticulture juli 1867 te Parijs op naam van Marres Ceulen.
(Terug).
95. Jan Gielkens, Was ik maar weer in Bommel - Karl Markx en zijn verwanten - Een familiegeschiedenis in documenten, 1999.
(Terug).
96. Foto verkregen van Roger Vaessen, eigenaar Kaffee Naovenant Helmstraat 16 Maastricht, kleinzoon van Jef Zegers.
(Terug).
97. Cher Coenen, brouwersknecht bij de brouwerij Marres-Ceulen werd geboren op 22 sept. 1925 en overleed in 2003. Mondelinge mededeling van mevrouw Tiny Coenen-Pricken, weduwe sinds 2003 van de heer Cher Coenen.
(Terug)
98. C.P.F. Andreas, Pro Infantibus en Crèche Juliana, pioniers in de strijd tegen kindersterfte in Bonne et Servante, Uit de geschiedenis van de Maastrichtse vrouw, Gem. Archiefdienst Maastricht 1986.
(Terug)
101. In 1844 deed de fotografie haar intrede in Limburg. Dat jaar bezocht de daguerreotypist Guyard sr. de steden Luik en Maastricht. Hij maakte portretten en is hoogst waarschijnlijk ook de auteur van een opname van Chateau Neercanne, die geldt als de oudste Limburgse daguerreotypie in openbaar bezit. Ook twee jaar later, in 1846, deed Guyard Maastricht aan.
De heer Herman Maes, hoofdrestaurator van het Nederlands Fotomuseum, is ook van mening dat deze daguerreotype gemaakt is tussen 1843 en 1848. Een meer exacte datering en toeschrijven van de plaat wordt bemoeilijkt omdat de behuizing niet meer aanwezig is, op zo'n cassette staat vaak informatie over de fotograaf. Eugène P.E.J. Marres kreeg de daguerreotype van zijn tante Elisabeth Hollman-Marres, 1881-1952, kort voor haar overlijden. Het was volgens haar een verre oudoom Marres, met de kenmerkende trekken van de familie, hoewel wat mager, wiens naam zij vergeten was. Extrapolerend kan gesteld worden dat het hier zeer waarschijnlijk Hubert Marres betreft.
Technische informatie is verkregen van Ingrid M.H. Evers.
(Terug)
102. Foto's flessen en doppen: Arthur Kruijen en Jo de Billen. Foto stempel: verkoper op marktplaats.nl.
(Terug)
103. Het Belang van Limburg, dagblad in Belgisch Limburg, maart 1970, Vrijheidsbaken uit 1914-18 gaat verdwijnen te Vroenhoven, slopershamer staat klaar voor schoorsteen van brouwerij Marres.
(Terug)
105. In het album staan nauwelijks teksten. Op de website Mestreech online heeft men enthousiast gezocht naar recente foto's van de panden en heeft men ook het café in de Batterijstraat én ook het Tiburgse koffiehuis herkend.
Foto: Doortje Lucassen.
(Terug)
Brouwerijen aangehuwden
1. Zie: Brouwersbond - Archiefspokkels.
(Terug)
2. De foto van de bierpul werd verkregen van Bas Billet.
(Terug)
3. Dr. Rudolf Philips, Mestreechs Aajt, Maastricht 1982, Geschiedenis van de Maastrichtse brouwers, 53-54. Hij geeft in een noot de volgende verwijzing: R.A.L. (thans H.C.L. te Maastricht, B.M.), handschriftencollectie, aantekeningen K.H. van der Noorda, 1874 e.v., fol. 14-17, inv. 278 II.
(Terug)
Brouwersbond
1. IISG te Amsterdam, hier bevinden zich een zestal bewaard gebleven losse afleveringen van het weekblad De Bierbrouwer, Weekblad voor Mouters en Brouwers, waaronder het eerste nummer van 26 juli 1895. Het tweede bewaarde nummer is nr. 39 van de 2e jaargang, vrijdag 16 april 1897. Hierin meldt de redactie dat de concept-statuten voor de NEDERLANDSCHEN BROUWERSBOND ter inzage zijn gezonden aan een voorlopig comité van zes brouwers. In dit nummer zijn ook de statuten van de Duitse en Belgische brouwersbonden gepubliceerd. Het voorlopige comité zal het concept-reglement aanvullen met hetgeen hieruit nuttig, nodig en wenselijk geacht wordt, en zal na Pasen het reglementvoorstel aan de Nederlandse brouwers voorleggen. Het derde bewaarde exemplaar, 3 december 1897, nr 20, 3e jaargang, heeft als ondertitel Officieel orgaan van den Nederlandsche Brouwersbond. Het laatste exemplaar is van 8 september 1900, nr. 8, 6e jaargang.
(Terug)
2. Stadsarchief Amsterdam, Archief Bond van Nederlandsche Brouwers, toegangsnummer 204, inv. nrs. 93.
(Terug)
3. Het Nationaal Comité voor de Brouwgerst (NACOBROUW) werd opgericht te Amsterdam op 12 januari 1934 met als doel het bevorderen van de teelt van voor het brouwerijbedrijf geschikte gerst en het bevorderen van gebruik daarvan. Voorzitter wordt Prof. C. Broekema, bestuursleden worden Ir. Const. G.P. Stevens (als Rijkslandbouwconsulent), A.W. Hoette en Dr. A.C. van Rossum (namens de Nederlandsche Bond van Brouwerijen), Eugène P.E.J. Marres (dir. brouwerij Eugène Marres mede namens de Nederlandschen Brouwersbond) en Jhr. J. Six van Hillegom (dir. Amstelbrouwerij), R.J.H. Beltjens (namens den Bond van Nederlandsche Moutfabrieken), P. Kooiman, G.A. van der Waai en W.G. de Waard (namens de Landbouworganisaties). De vereniging wordt gevestigd in de Landbouwhogeschool te Wageningen.
(Stadsarchief Amsterdam, Archief Bond van Nederlandsche Brouwers, toegangsnummer 204, inv. nrs. 16, 17, 26, 94.
(Terug)
3a. Stadsarchief Amsterdam, Archief Bond van Nederlandsche Brouwers, toegangsnummer 204, inv. nrs. 93.
br>4 E. (Erik) Kluver, e-mail 27 febr. 2008, archivaris CBK te Amsterdam.
(Terug)
5. Brief van mr. W.C. van Heuven, secretaris Sociaal Brouwerij Centrum (S.B.C) aan P. Marres, 11 sept. 1959. Collectie Herman Marres te Dordrecht.
(Terug)
6. Familiearchief Marres, map nederlandse brouwersbond.
(Terug)
Café's
1. Zie ook: Ach Lieve Tijd, uitg. Waanders, Zwolle 1994, 187.
(Terug)
2. Mededeling van John Last: Café in 't Zwaantje is op de markt 68 te Maastricht. Is er Nu nog steeds. Is een lange tijd door de familie Joosten in het bezit geweest.
(Terug)
3. Mededeling van Henny HJM (Vroemen), zoon van M. Th. Kuijpers, in Aaijt Mestreech nuij Mestreech: De woning heeft jaren geleden plaats moeten maken voor appartementen.
Mededeling van John Last: Postduivenlokaal La Vitesse is/was op de Maastrichter Grachtstraat. De uitbater was (in 1930) Jos. Baade.
(Terug)
Charters
1. Stadsarchief Tongeren, Sint-Jacobusgasthuis Tongeren, Register joffer Elisabeth van Vrolingen, 44-47 en copie op 51-54.
(Terug)
2. RHCL, archief van de familie Marees te Maastricht, toegangscode 160124, inv. nr. 100.
(Terug)
Charter Boxberch van Giles de Fiez
1.Stadsarchief Tongeren, Sint-Jacobusgasthuis Tongeren, Oorkonde, Origineel op perkament, hoogte 37 mm., plica 26 mm., breedte 39 mm., datum: 15/02/1403, Aan een dubbele perkamenten strook is het zegel van Gillis de Fiez, in bruine was, bevestigd, ontleding in BSSLL. XV, 351-352. Zie Charter de Fiez
(Terug)
Conflict
1. Dig. Bibl. Ned. Letteren, Joseph Russel; Publications Soc. Hist. Arch, 1888, p. 439-440.
(Terug)
2. Maenen, Petrus Regout 1801-1878, proefschrift Tilburg 1959, p. 106.
(Terug)
3 Jos. Russel, De Limburgsche Coterie, 1866, (schotschrift op W.H. Pijls).
(Terug)
4. Zijn zoon Joseph Russel was de uitgever tussen 1890 en 1892 van het antisemitische weekblad De Talmoedjood. De meeste artikelen in de Talmoedjood werden door Russel onder tal van schuilnamen geschreven. Hij schreef ook pseudowetenschappelijke boekjes over de regionale geschiedenis. Hij had onder meer een boek op zijn naam waarin hij de rol van de Joden in de Bokkenrijdersbende beklemtoonde. De toon was lasterlijk en doordrenkt van een platvloers religieus geïnspireerd antisemitisme, waarbij ook het vermeende joodse wereldcomplot en het joodse bedrog rijkelijk aan de orde kwamen. Bron: Hermans van Rens, Vervolgd in Limburg - Joden en Sinti in Nederlands-Limburg tijdens de Tweede Weerledoorlog, Maaslandse Monografieën 76. (Dit is een licht bewerkte uitgave van het proefschrift waarop de de auteur op 22 maart 2013 is gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam.
Zijn kleinzoon C.H.D.M.J.Russel was een van de oprichters van de afdeling Maastricht van het Nationaal Front in 1940, een nationaal-socialistische organisatie. Hij was notaris en regelde de verkoop van gestolen joodse eigendommen. Zie ook Schippers, Zwart en Nationaal Front, 146.
(Terug)
5. Archief Petrus Regout: inv.nr. 28, p. 396. Zie ook: Dr. A.J.Fr. Maenen, Petrus Regout 1801-1878, een bijdrage tot de sociaal-economische geschiedenis van Maastricht, proefschrift Econ. Hogeschool Tilburg, publ. uitg. Nijmegen 1959, p. 304 e.v.
(Terug)
6. Jacques Giele, De arbeidsenqête van 1887, Een kwaad leven, deel 2, Maastricht.
(Terug)
7. Dr. A.J.Fr. Maenen, Petrus Regout 1801-1878, een bijdrage tot de sociaal-economische geschiedenis van Maastricht, proefschrift Econ. Hogeschool Tilburg, publ. uitg. Nijmegen 1959, p. 302-305.
(Terug)
8. Dig. Bibl. Ned. Letteren, Joseph Russel.
(Terug)
Geneeskunde
1. Kwartierstatenboek, Kon. Ned. Genootschap v. Geslacht- en Wapenkunde, 2000, pag. 314-317. Kwartierstaten Dr. H. Tromp, i.c. Kwartierstaten Tromp-Ramack en Ramack-Schaepsmeerders.
(Terug)
2. A.R.M. Mommers, Brabant van Generaliteitsland tot Gewest, Nijmegen 1953.
(Terug)
3. RHCL, Archief Burgerlijk Armbestuur, Handelingen van het kollegie van regenten, voorl. inv. nr. 5539 en 5535. - Zie ook: Dr. R. Philips, Gezondheidszorg in Limburg, Maaslands Monografieën, 32, 1980.
(Terug)
4. Ingrid M.H. Evers, Op- en neergang van een geleerd genootschap te Maastricht, PSHAL, deel 127, 1991.
(Terug)
5. Jurjen Vis, Onder uw Bescherming, De katholieken en hun ziekenzorg in Amsterdam, Gedenkboek verschenen bij het honderdjarig bestaan van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam, 1898-1998.
(Terug)
Genetica uitleg
1. Ray Banks. De SNP-code bestaat uit letter die de Universiteit aangeeft waar ze zijn ontdekt met een volgnummer. The Stanford University of California heeft letter (M), de laboratoria van Family Tree DNA hebben (L), The Universiteit van Arizona (P), The Universiteit van Centraal Florida tenslotte heeft (U),
(Terug)
2. Genoemd naar het klassiek Griekse woord voor enkelvoudig: 'απλουσ omdat het een mutatie in het enige niet dubbele chromosoom betreft. De Haplogroep en zijn subgroepen zijn het gevolg van een bepaalde mutatie die aangegeven worde door SNP-code.
(Terug)
3. Afbeelding uit Zonen van Adam in Nederland, Sahar Barjesteh van Waalwijk van Doorn-Khosrovani, e.a., 2008
(Terug)
G-FGC6624
1. Menz, Astrid (2006). The Gagauz. In Kuban, Dogan (ed.). The Turkic speaking peoples. Prestel. ISBN 978-3-7913-3515-5; Searching for the Origin of Gagauzes: Inferences from Y-Chromosome Analysis (PDF). Medgenetics.ru. 2009.
(Terug 2. Dit is onderzocht door de firma FTDNA zij vonden in onze lijn tot de splitsing 70 SNP's. Bij de Moldavier komen daar 33 SNP's bij en in de Marres/Mares lijn 30. Na de splitsing in Marres en Mares kregen beide takken ieder ongeveer 2. FTDNA schat de splitsing tussen de Moldavische en onze tak op op 1050 v. Chr.
Zij schatten het ontstaan van de lijn FGC6618 op 5.000 v. Chr. De firma Yfull komt op 6.200. v. Chr. Yfull heeft alleen onze waarden en (nog) niet die van de Moldavier.
(Terug)
3. Van de drie Benelux families is het Y chromosoom volledig onderzocht bij de firma Yfull. Wij hebben 112 SNP's gemeenschappelijk. De families Marres en Nolet hebben ieder nog 10 eigen SNPs. De familie Slootmaekers 11 SNP's. Hierop is de tijd van vertakking door YFull gesteld op het jaar 700. Collega onderzoekers met vame Ray Banks denkt eerder aan het begin van de jaartelling. Dit zal later wel duidelijker worden.
Banks schreef: FGC6629 was found in Boed, FGC34750 was found in Mr. Nolet and FGC42426 was found in Martin Slootmaekers.
I have listed just a few of your unique mutations so we can keep track of them. I could not find any mutations that were shared by just two of the three men with sequencing. Because of some differences in the sequencing tests and my elimination of some mutations in duplicated regions of the Y that were reported, I am having a hard time determining a time relationship. But it seems all three of you share a common ancestor who lived perhaps 1500 to 2500 yrs ago. And so far the evidence is that the earlier ancestors lived in a small family-type group for a very long time.
It seems there was an attempt to validate a subgroup specific to Boed and Martin. But since there are no shared mutations, this could not succeed. So I have suspended this. I used the raw data file (BAM file) for each of you to determine you had clear negatives for the other man's unique mutations. (E-mail Ray Banks, 20 januari 2016)
(Terug)
7. La société 23andMe étudie l’ensemble du génome à la recherche de défauts héréditaires. Ils comparent également les packages de gènes avec d'autres perspectives, telles que les différences d'origine ethnique. Ils appellent cette composition d'ascendance. Selon une autre expertise, il semblerait que vous ayez des ancêtres de ces pays, car de grandes parties de votre ADN sont identiques à celles d’autres membres de 23andMe originaires de ces pays.
DNA.Land a été créé et géré par des généticiens de l'Université de Columbia et du New York Genome Center. À compter du 30 septembre 2019, DNA.Land ne fait plus partie ni n'est exploitée par des chercheurs de l'Université Columbia et du New York Genome Center. DNA.Land ferme ses portes en tant que projet de recherche universitaire. Il est relancé en tant que site Web indépendant, non affilié à la Columbia University et au New York Genome Center. Le compte et les données sont supprimés.
FTDNA utilise Family Finder et la dernière branche de la liste des chercheurs est LM GENETICS de Lukasz Macuga.
(retour)
8. Dans la généalogie génétique, l'unité centiMorgan (cM) issue de la génétique est une mesure permettant d'indiquer la taille de segments d'ADN autosomique similaires. Après la première génération, il existe de nombreux grands segments égaux. A chaque génération, ils se cassent en morceaux, les rendant plus petits. Le cM est donc une mesure permettant de démontrer la relation entre deux individus et est utilisable sur des centaines de générations.
(retour)
9. Ann Gibbons, Science 2015; photo de Ancient Origins. sept. 2015.
(retour)
10. E.C.W.L. Marres, Marres, De Nederlandsche Leeuw 107 (1990) 116-147, Middeleeuwen en zijtakken.
(retour)
11. The Forensic Laboratory for DNA Research of the University of Leiden; Family Tree DNA in the USA; National Geographic, the Genographic Project 2.0 Beta Project; Genebase, Canada; 23andME; and FullGenomes Y Sequencing.
(retour)
Haplogroepen
15. Museum of Natural History in Cleveland, Ann Gibbons, Science 2015; foto uit Ancient Origins. sept. 2015.
(Terug)
16. Monika Karmin et alii, A recent bottleneck of Y chromosome diversity coincides with a global change in culture, Genome Research, 215.
(Terug)
16a. Bron: George van der Ven. www.lucyonline.nl/voorouders/homo_erectus_uit_georgie.htm
(Terug)
17. Thomas Krahn, Bonnie Schrack, Forka Leypey, Matew Fomine, Astrid-Maria Krahn, Searching for Our Most Distant (Paternal) Cousins in Cameroon, 14GG San Diego 2016.
(terug)
17a. The human migration – haplogroups by Fredsvenn in New post on Cradle of Civilization, july 2019..
(Terug)
18. Anna Szécsényi-Nagy, Guido Brandt, Victoria Keerl, et al. Tracing the genetic origin of Europe's first farmers reveals insights into their social organization, bioRxiv first posted online September 3, 2014.
(Terug)
19. Picture: Mikko Kriek, BCL Archaeological Support & Rijksmuseum van Oudheden Leiden, The Netherlands.
(Terug)
20. Human Y Chromosome Haplogroup N: A Non-trivial Time-Resolved Phylogeography that Cuts across Language Families, Anne-Mai Ilumäe. The American Journal of Human Genetics, Volume 99, Issue 1, p163-173, 7 July 2016.
(terug)
20a. familytreedna.com/public/POL-LITHNOBILITY- terugground
(terug)
21. LL. Kang et al., Y chromosomes of ancient Hunnu people and its implication on the phylogeny of East Asian linguistic families. Annual Meting American Society Human Genetics 2013, abstracts, 6 sept. 2013.
(terug)
21. LL. Kang et al., Y chromosomes of ancient Hunnu people en its implication on the phylogeny of East Asian linguistic families. Annual Meting American Society Human Genetics 2013, abstracts, 6 sept. 2013.
(Terug)
22. Yong-Bin Zhao, Ancient DNA Evidence Reveals that the Y Chromosome Haplogroup Q1a1 admixed into the Han Chinese 3,000 Years Ago, American Journal Of Human Biology (Aug. 2014).
(Terug)
23. Vladimir Gurianov, Dmitry Adamov, Vladimir Tagankin, Leon Kul, Clarification of Y-DNA Haplogroup Q1b Phylogenetic Structure Based on Y-Chromosome Full Sequencing, The Russian Journal of Genetic Genealogy: Tom 7, nr.1, 2015. ISSN: 1920-2997.
(Terug)
23a. Genetic genealogy reveals true Y haplogroup of House of Bourbon contradicting recent identification of the presumed remains of two French Kings, Maarten H D Larmuseau, Eur J Hum Genet. 2014 May; 22(5): 681–687.
(Terug)
23aa. Guido F. H.H. van Benthem en Maarten H.D. Larmuseau, Het Y-chromosoom van de graven van Holland De Nederlandsche Leeuw juni 2023; https://www.yfull.com/tree/R-PAGES00073/.
(Terug)
23b. familytreedna.com/groups/patriots-and-royalty/about/results
European kings whose haplogroup can be deduced from the testing of a relative.
(terug)
23c. Tony Joseph, How genetics is settling the Aryan migration debate, june 2017, Ground Zero - In-depth reportage from The Hindu, 26 december 2017.
(Terug)
24. Adapted from: 400 thousand year old human mtDNA from Sima de los Huesos. Nature (2013) doi:10.1038/nature12788.
(Terug)
24a. Genomic analysis of Andamanese provides insights into ancient human migration into Asia and adaptation, Mayukh Mondal et alii, Nature Genetics 2016.
(Terug)
25. Deze kaart van Y-DNA haplogroepen werd gepost op Wikipedia, de vrije encyclopedie.
(Terug)
26. G. David Poznik, e.a. Sequencing Y Chromosomes Resolves Discrepancy in Time to Common Ancestor of Males Versus Females, Science 2 august 2013, vol. 341, pp. 562-565.
(Terug)
27. Paul Brotherton et alii, Neolithic mitochondrial haplogroup H genomes en the genetic origins of Europeans, Nature Communications, The Australian Centre for Ancient DNA, School of Earth en Environmental Sciences, University of Adelaide, Adelaide, South Australia, 23 april 2013.
(Terug)
28. Jean Manco, Ancestral Journeys - The peopling of Europe from the first venturers to the Vikings, London 2013.
(Terug)
29. Melchior, Linea; Kivisild, Toomas; Lynnerup, Niels; Dissing, Jørgen (2008). Evidence of Authentic DNA from Danish Viking Age Skeletons Untouched by Humans for 1,000 jaar, PLoS One. 2008 May 28; and
Hofreiter, Linea e.a. (2010). Genetic Diversity among Ancient Nordic Populations. PLoS ONE 5 (7): e11898. doi:10.1371.
(Terug)
31. Bryan Sykes, DNA USA, A Genetic Portrait of America, New York - London, 2012.
(Terug)
32. Micro-geographic distribution of Y-chromosomal variation in the West-European Low Countries, Larmuseau, Maarten, Vanderheyden, Nancy, Decorte, Ronny, 3 Feb 2011.
(Terug)
33. Iñigo Olalde et al. Derived immune en ancestral pigmentation alleles in a 7,000-year-old Mesolithic European, Nature (2014) doi:10.1038/nature12960.
(Terug)
34. Monika Karmin, e.a., A recent bottleneck of Y chromosome diversity coincides with a global change in culture,, Genome Res. Published in Advance March 13, 2015.
(Terug)
35. Anna Szécsényi-Nagy, Guido Brandt, Victoria Keerl, et al. Tracing the genetic origin of Europe's first farmers reveals insights into their social organization, bioRxiv first posted online September 3, 2014
(Terug)
36. Esther J. Lee et al. Ancient mtDNA from Rössen culture in Wittmar, Germany , Archaeological en Anthropological Sciences, December 2013.
(Terug)
37. Ann Gibbons Three-part ancestry for Europeans, Science 5 sept 2014, Vol. 345 no. 6201 pp 1106-1107.
(Terug)
38. Brandt, Haak et al. en Bollongino et al., Ancient central European mtDNA across time.; Science 11 October 2013: Vol. 342 no. 6155 pp. 257-261.
(Terug)
39. Beatriz Marcheco-Teruel, Cuba: Exploring the History of Admixture and the Genetic Basis of Pigmentation Using Autosomal and Uniparental Markers, Plosgenetics.org/article/info%3Adoi%2F10.1371%2Fjournal.pgen.1004488.
(Terug)
Heraldiek
1. Miroir des Nobles de Hasbaye, par Jacques de Hemricourt, mis du vieux en nouveau Langage, enrichy d'un grand nombres des Figures en Taille-douce, par le Sr. de Salbray, Bruxelles, chez E. Henry Fricx, 1673. Dit prachtige in leer gebonden exemplaar bevindt zich in het Familiearchief.
(Terug)
2. J.Ph. Gramme, Recueil Héraldique des bourguemestres de la noble cité de Liège, Luik, 1720.
(Terug)
3. Ces sept Chevaliers bannerets sont descendants de Dammartin ou de proches parents. Ils portent tous des couleurs différentes.
le seigneur de Seraing: or semé de fleurs delis, cris de querre: Dammartin (Thierry Tabareau deuxième fils d'Eustache de Haneffe, le premier seigneur de Seraing, vivait encore en 1312 );
le seigneur de Haneffe droeg hetzelfde wapen, met kwartier van Fagneule, cri de guerre: Dammartin (mort en 1357);
le seigneur de Oupeye: argent bezaaid met lelies, cri de guerre: Dammartin (hij was een Dammartin de Warfusée maar noemde zich d'Oupeye);
les seigneurs de Antin droegen de wapens van Oupeye met een blauw kwartier;
les seigneurs de Thilice: droegen de wapens van Oupeye met een rood kwartier;
le seigneur de Duras droeg: zwart bezaaid met gouden lelies, cri de guerre:
Dammartin (Jean de Dammartin de Warfusée, leefde in 1316, huwde Alix, erfgename van Duras en stichtte zo een tweede geslacht Duras;
le seigneur van Momalle voerde: rood bezaaid met argenten lelies, cri de guerre: Dammartin.
(Terug)
4. Dit zijn Barveau, Bombaye, Bruninck, des Champs, le Chantemerle, le Cornut, Edelbampt, Fontaine, Harduemont, Haultepenne, Halendas, Hermalle (sous-Clermont), Jemeppe, Kerckem, Liers, Mombeeck, Marteau, Neufchateau heer van Abée (of Neufchastel), Neu(f)ville, Ordingen, Persant de Haneffe, Pepingen, Sefawe, Wouteringen, Waroux, en Wihogne. - Bron van dit geheel: Bert Barée, Het Oude land van Luik, enkele kenmerken van Luikse heraldiek op 'www.hetoudelandvanluik.be'. Zie ook bij: Bronnen en Litteratuur.
(Terug)
5. Le baron Léon de Herckenrode, Collection de Tombes, Epithaphes et Blasons de la Hesbaye, Gand, 1845.
(Terug)
8. De informatie van alle kentekens, zowel civiele als militaire, van zowel het West- als het Oost-Romeinse Rijk, Bibliotheca Augustana, Fachhochschule Augsburg, Deutschland, handschrift, circa 430, Notitia dignitatum omnium tam civilium quam militarium utriusque imperii occidentis orientisque. De kennis van alle onderscheidingstekens zowel burgerlijke als militaire van zowel het Westelijke als het Oostelijke rijk. De tekst in de overgeleverde handschriften zijn transcripties van het verloren gegane originele manuscript, dat rijk van illustraties was voorzien met onder meer de Insignia viri illustris magistri equitum, de onderscheidingstekens van de leiders van de verschillende onder de keizer dienende ruitereenheden.
(Terug)
10. Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL), tôme XXXVI, 1900, pag. 72.
(Terug)
11. PSHAL, tôme LXII, 1927, pag. 102, P. Doppler, Schepenbrieven van het Kapittel van O.L.Vrouw te Maastricht, nr. 460, 2 mei 1463, origineel op perkament, aangehecht het zegel van Wynant Moers, schepen van Veltweselt. Zie ook: J. Belonje, Genealogische en Heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Limburg, Maastricht 1961, Grafsteen van Hendrik Moers, schout van Veltweselt en Kesselt, gestorven 8 nov. 1667: Gedeeld: a. een klimmende leeuw; b. een dwarsbalk en in het schildhoofd twee rozen.
(Terug)
12. Le baron Léon de Herckenrode, Collection de Tombes, Epithaphes et Blasons de la Hesbaye, Gand, 1845. Met name pag. 365-366 en 502-504.
(Terug)
13. Algemeen Rijksarchief België, Brussel, Oorkonden van Brabant, nr. 2923, zegelnummers 22.416.
(Terug)
14. Algemeen Rijksarchief België, Brussel, Oorkonden van Brabant, nr. 4012 en 4013, zegelnummers 25.663 en 25.720.
(Terug)
15. Sceaux armoriés de Hesbaye, Emile Boulet et René Wattiez, 1986, A.É.H., Abbaye de Neufmoustier, ch. 241.
(Terug)
15a. Mares in kwartier van der Houven. Bron CBG, GHS 50A32, J.M. de Lange, Wapenboeck, familiewapens, rouwborden en grafschriften, omstr. 1725, blz. 281.
(Terug)
16. Sceaux armoriés de Hesbaye, Emile Boulet et René Wattiez, 1986, A.É.H., Abbaye de Neufmoustier, ch. 66.
(Terug)
17. Armorial Général, J.B. Rietstap, Gouda, 1887.
(Terug)
18. Nobiliaire des Pays-Bas, Leuven 1760, p. 427. Armoriaux Liégeois, chevalier de Limbourg, 1934, p. 13.
(Terug)
19. Vierset-Godin, Les Bourgemesters de Huy, p. 30; le Fort, Epithaphes, 2e partie, nr. 911; Armoriaux Liégeois, chevalier de Limbourg, 1934, p. 13.
(Terug)
20. Nederland's Patriciaat, 1961, jg. 47, pag.205-241.
(Terug)
21. H.J. Koenen, Het Geslacht de Marez, 's-Gravenhage 1898.
(Terug)
22. Ned. Patriciaat, 44, 1958, artikel Tak - de Maret Tak.
(Terug)
23. H.J. Koenen, Het Geslacht de Marez, 's-Gravenhage 1898.
(Terug)
24. CBG Heraldische databank.
(Terug)
25. CBG Heraldische databank, een van de acht kwartierwapens van het wapen van jonker Godefroij Fredrick van de Poll, overl. 29 juli 1702, begr. in de kerk te Hedel in de Bommeleweert aan de Maas. Bron: CBG, GHS 50A34, J.M. de Lange. Rouwborden, ca. 1700; blz. 1681.
(Terug)
26. H.J. Koenen, Het Geslacht de Marez, 's-Gravenhage 1898.
(Terug)
27. Repertorio de blasones de la comunidad hispánica, berustend in de Biblioteca Nacional te Madrid. Wapenbeschrijving Mares. Ook is aangetroffen: Marré: en azur un castillo de oro. Er is geen wapen Marres aangetroffen, terwijl de naam Marres wel spaarzaam voorkomt op het Iberische schiereiland.
(Terug)
31. Breur Henket was zo vriendelijk mij de afbeeldingen van het paneel te doen toekomen.
(Terug)
32. Commentaar heraldische afdeling CBG, 's-Gravenhage.
(Terug)
33. De transcriptie en de afsluitende bespreking zijn van Ingrid M.H. Evers.
(Terug)
40. René ten Dam in Shared Cemeteries. Zie: Fort Kochi - St Francis Church.
(Terug)
41. Rijksmuseum Amsterdam: Coll. 22724.
(Terug)
45. RRHCL, Oud Archief Maastricht, not. H. Nolens, 27 november 1769, Mutueel testament echtpaar Leonardus Tielens en Elisatbeth Neven, d.d. 10 november 1769. - Foto: E.C.W.L. Marres, 2012.
(Terug)
51. RHCL, Oud archief M'tricht, notaris P. de Marres, inv. nr. 1336, Testament Emerentia Stas geboren van Buel, 31 juli 1669, geopend 2 juli 1697. Het zegel bevindt zich op een testament dat hij in zijn functie van notaris opmaakte. Lakzegel 12 mm. in doorsnede.
(Terug)
52. RHCL, archief L.v.O., schepenbank van Geleen, inv. nr. 1240, brief van Pau de Marres aan de schepenbank, 2 febr. 1701. Lakzegel 12 mm. in doorsnede.
(Terug)
53. RHCL, Oud archief M'tricht, notaris Schaepen, inv. nr. 1738, Gezegelde volmacht van Elisabeth van Leeuwen-Marres, 19 nov. 1709.
(Terug)
54. RHCL, Oud archief M'tricht, notaris Guichard, inv. nr. 2078, opening 29 mei 1765, Testament Elisabeth Busco d.d. 13 juni 1760. geboren Marres d.d. 13 juni 1760. Hierop een viertal zegelafdrukken met wapen Busco.
(Terug)
55. Zie de wapenbeschrijvingen van dit geslacht in de genealogie van den Bosch.
(Terug)
56. Le baron Léon de Herckenrode, Collection de Tombes, Épitaphes et Blasons, recueillis dans les Églises et Couvents de la Hesbaye, Gand, 1845.
(Terug)
57. Armorial Général, J.B. Rietstap, Gouda, 1887.
(Terug)
58. Th. de Renesse, Dictionnaire des figures héraldiques, zeven delen, Brussel 1894-1903.
(Terug)
59. Miroir des Nobles de Hasbaye, par Jacques de Hemricourt, mis du vieux en nouveau Langage, enrichy d'un grand nombres des Figures en Taille-douce, par le Sr. de Salbray, Bruxelles, chez E. Henry Fricx, 1673. Dit prachtige in leer gebonden exemplaar bevindt zich in het Familiearchief.
(Terug)
59a. ... et chilh qui sont issus delle coistie de Hocrion, dont messires Johan Moreaz issit, portent d'or à une bende d'azure, et ja soice que messires Johan Moreaz et messires Wilhelmus, ses fis, les portassent de ces couleurs .... Oeuvres de Jacques de Hemricourt, par C.de Borman, Tome premier, Le Miroir des nobles de Hesbaye, Bruxelles, 1910, heruitgave van het manuscript van Goffin de Hemricourt Le Miroir des Nobles de la Pays de Liège, 1398.
(Terug)
60. Nationaal Archief te Den Haag, portef.nr. 5864, missiven uit Maastricht aan de Staten Generaal; gezegelde brief van Michael Mares aan de staten Generaal d.d. 5 februari 1762: "De ondergeschreven belove, mij verbindende bij deese, dat indien Haer Hoogmoogende mij gelieven te beneficeeren met de prebende van St Servaes vaceerende door de dood van wijlen E.D. de Mean, ick daervoor sal betaelen de somme van drie duisent Pattacons ofte seven duijsent vijff hondert gulden Hollands, doende de somme van twaelf duijsent gulden Maestrichter Cours en sulx met een geaccepteerde wisselbrief in de Hage te voldoen. M. Mares, priester uijt den Vroenhove. Aangehecht een lakzegel met afdruk van een volledig wapen. Het schild beladen met een kam, vergezeld van drie klaverbladeren. Helm en dekkleden. Helmteken: een klaverblad van het schild."
(Terug)
61. Jef Leunissen, Van Wilre tot Wolder, Uit het verleden van het hoofddorp van de voormalige Vroenhof, pag. 108: Michaël Marres legde op 9 februari 1798 te Maastricht toch de eed van haat aan het koningschap af. Hij stichtte te Wilre twee jaargetijden en schonk aan de kerk een zilveren kelk. Hij overleed op 14 juni 1818 te Wilre en werd in de kerk aldaar begraven. Hij werd ruim 90 jaar oud. N.B.: In de liassen van de Staten Generaal is te lezen dat hij 12.000 gulden bood. Van der Vreecken bood 13.920 gulden.
(Terug)
62. Beschijving stempel: Materiaal: koper?; afmeting: ongeveer 30mm hoogte (handvat), de eigenlijke stempel is 20 mm x 18 mm, Massa (gewicht): 7,99 gr., vinder Bart Verheyen, vondstlocatie: Winevenstraat 56, 3620 Lanaken.
(Terug)
65. Wapenbeschrijving door Cyril Marès, eigenaar van Mas des Bressades. Hij vermeldt dat zijn familie zijn oorsprong heeft aan de oever van het 'Etang de Tau' tussen Agde en Sète en de naam Mares daar al vanaf 1240 wordt genoemd. Hun bewezen genealogie vangt aan in de XVIde eeuw. Verwantschap tussen beide geslachten is niet waarschijnlijk. (Brief Cyril Marès d.d. 30 dec. 1997)
(Terug)
Kwartierstaat
2. L. van Bree, Gedenkboek van de Javasche Bank 1828 - 1928, 2 delen, Weltevreden 1930. Hierin staat dat J.F.H. de Vignon Vandevelde op 11 februari 1899 werd benoemd tot directeur en J. Reijsenbach op 25 maart van datzelfde jaar tot president van de Javasche Bank. Deze bank gaf de bankbiljetten uit voor Nederland's Indië. Een serie is in de beginjaren van de vorige eeuw door J.F.H. de Vignon Vandevelde als president ondertekend.
(Terug)
1. Hans Szymanski, Brandenburg-Preussen zur See 1605-1815. Ein beitrag zur Frügeschichte der Deutsche Marine, Leipzig, 1939.
(Terug)
2. L. van Bree, Gedenkboek van de Javasche Bank 1828 - 1928, 2 delen, Weltevreden 1930. Hierin staat dat J.F.H. de Vignon Vandevelde op 11 februari 1899 werd benoemd tot directeur en J. Reijsenbach op 25 maart van datzelfde jaar tot president van de Javasche Bank. Deze bank gaf de bankbiljetten uit voor Nederland's Indië. Een serie is in de beginjaren van de vorige eeuw door J.F.H. de Vignon Vandevelde als president ondertekend.
(Terug)
h4>Maquette
1a. Kadasterkaart Maastricht, sectie b, blad 9, 1811-1832. Afbeelding gekregen van de beheerder FB pagina M.O.L, Frederik Fluweel.
(Terug)
1. J.H.F. Bloemers, Meer dan 130 jaren oudheidkundig onderzoek in het Stokstraatgebied te Maastricht, in Stokstraatgebied te Maastricht Een renovatieproces in Historisch perspectief, uitgave Gemeente Maastricht, 1973, pagina 152.
(Terug)
2. Afbeelding van Wikimedia Commons, Kleon3.
(Terug)
3. De afbeelding is verkregen van de heer E. Stevenhagen te Zoetermeer.
(Terug)
Mares
1. Rijksarchief te Hasselt (België), archief schepenbank Millen, inv. nr. 47, folionr. 87, 2 dec. 1572.
(Terug)
2. Rijksarchief te Hasselt (België), archief schepenbank Fall, inv. nr. 22, folionr. 56v, 27 juli 1630. "Reyner Marres van Fall wenst te ontvangen de erfenis van Gerard Claessen van Fall gewoond hebbende te Eysden in het land van Overmase en Margriet zijn huysvrouw, dochter van alde Reyner Marres van Fall oft Hoekelom zaliger, als naeste bloedverwand van Margaret te weten 5 grootroeden land tussen Fall en Sichen, reijgenoten naar Maastricht de erfgen. Jan de Smet van Fall, naar de Jeker: het voetpad van Nieuwenhof naar Sichen, naar Fall: de erven Melot Alexanders en 6 grootroeden aan de Haesensprong, reijgenoten naar Fall: Paulus Stas, naar weg van Fall naar Meer: Willem Raedts de alden, naar de tombe: Jaques Stas."
(Terug)
3. Rijksarchief te Hasselt (België), archief schepenbank Fall, inv. nr. 18, folionr. 9v, 27 april 1580.
(Terug)
4. Rijksarchief te Hasselt (België), archief schepenbank Fall, inv. nr. 18, folionr. 21, 12 december 1581. Op deze dag verzoekt Henric Kusters alias Omalia van Sichen, als man en momber van zijn echtgenoot, weduwe van Reyner merres den jonge zijn aandeel te ontvangen van het huis en de hof van wijlen Reyner Marres de ouden.
(Terug)
4b. Peter Marres van Sichen, gehuwd met Elisabeth kopen op 8 juni 1639 2 groot roeden en 5 kleine onder de Roesberg tegenover het Vossengaet, reijgenoten naar Roesberg die groeve, naar Wange en Sichen de gemeine wegh van Sichen naar de roesbergh, naar Berg Claes Jans. (Schepenb. Sichen 27)
(Terug)
4a. Lees hierover: SOK-mededelingen nr. 8 december 1985 pagina 6-7: Frank Vossen, Collasberg of Marresberg.
Schriftelijke mededeling van de heer Peter Jennekens te Meerssen: De groeve is enorm groot. Zussen ligt op een heuvel en deze is door de blokbrekers geheel uitgehold.
.... Hier weer verder gegaan met de zoektocht naar tastbare bewijzen van de aanwezigheid van de fam. Marres in de groeve. Deze ook gevonden. In een fam. kroniek (niet van Marres) aanwezig in Zichen-Zussen-Bolder wordt reeds vroeg gewag gemaakt van de aanwezigheid van de fam. Marres te Z.Z.B. Zo staat er vermeld, het is het jaar 1674: "Sy (het leger van de Prins de Condé) liepen af Marresbergh, de voorste boggen in Stasberge; sy mynden oock de andere berg af te loopen, dat men sich niet lustig geweert hadden. ...". In 1674 spreekt men dus reeds over de Marresberg. In Z.Z.B. en omstreken is het zo dat de naam "berg" twee betekenissen heeft. Zowel een heuvel wordt een "berg" genoemd als ook een onderaardse groeve. Waarschijnlijk was de hier genoemde "Marresberg" dus eigendom van de familie Marres en in deze heuvel bevond zich ook "de Marresberg", een mergelgroeve.
(Terug)
4b. Joris, Reijner en Gerard Mares kopen op 2 maart 1694 van Jan Jasperts in dienst van de staten van holland diens aandeel in een steengrond onder 4 1/2 groot roeden akkerland gelegen op de Raespurch in de iurisdictie van Sichen, Reijgenoten naar Sichen Jan Tans, naar Maastricht Wirick Hendriks als winne naar Luik Will Hafstun voor 4 pattacons. Onder de zelfde grond is gecedeerd 3000 blokken om daar uit te werken. (not. J. Tans, Sichen, 4359).
In de schepenbrieven v.h. kapittel van Sint Servaas spreekt men in een akte (nr. 1528) van 31 jan. 1470 over de Roesbergh. In een akte (nr. 1581) uit 29 juli 1479 over Roosbergh. (Mededeling van de Peter Jennekens).
Ansichtkaart in bezit van en ter beschikking gesteld door de heer P. Jennekens, onderzoeker van de mergelgroeven te Zichen-Zussen-Bolder in België.
(Terug)
4c. Op 14 juli 1740 wordt ter instantie van de gemeentenaren van Zichen en Zussen, het land dat te Zichen aan Reyner Marees toebehoort opgemeten. (RHCL 14 B002A, Kap. van St.Servaas, inv.nr. 910 Zichen Zussen).
Wanneer het hier de Raespurgh betreft, en dat lijkt waarschijnlijk, is dit een berg met grous.
Peter Jennekens was zo vriendelijk ons de scan van de ansichtkaart en van dit document toe te zenden.
(Terug)
5. Rijksarchief te Hasselt (België), archief schepenbank Fall, inv. nr. 18, f. 58v, 30 dec. 1584 (sic) en inv. nr. 21, f. 60, 29 okt. 1611. Tekst:
Le document d'acquist de 8 fls a la iustice de Falle
transporte le 30 decembre 1585 pour Jean Mar(esse)
en fauveur du sr. Gille Witten de Tongre
Item le document de sept fls bbt rente transport
par Rener Maresse et son epouse le 29 8bre
1611 en fauveur dudit sr Gille Witten,
on en demands copie parvin les droits quoy at affect
(Terug)
5a. Boed Marres en André Mares, Mares, een oud Wolders geslacht, Wolderse Mo(nu)menten, 6, 2008. De tekening is in bezit van de huidige bewoner A.C. (Carina) Furnée.
(Terug)
6. RHCL, Oud archief van Maastricht, notarieel archief, not. Morren, 1 mei 1735, Jan Marres vermeld als 'modern burgemeester' van Wilre. Hij tekent 'joannees Marrees'. Het onzeker of dit de landmeter Jan Mares van het Vroenhofse geslacht Mares is, het kan evengoed de brouwer en distillateur Jan Marres zijn van het Maastrichtse geslacht Marres. Deze woonde toen in 'Het Pannenhuis' te Biesland in de Vroenhof.
(Terug)
7. Nationaal Archief te Den Haag, portef.nr. 5864, missiven uit Maastricht aan de Staten Generaal; gezegelde brief van Michael Mares aan de staten Generaal d.d. 5 februari 1762: "De ondergeschreven belove, mij verbindende bij deese, dat indien Haer Hoogmoogende mij gelieven te beneficeeren met de prebende van St Servaes vaceerende door de dood van wijlen E.D. de Mean, ick daervoor sal betaelen de somme van drie duisent Pattacons ofte seven duijsent vijff hondert gulden Hollands, doende de somme van twaelf duijsent gulden Maestrichter Cours en sulx met een geaccepteerde wisselbrief in de Hage te voldoen. M. Mares, priester uijt den Vroenhove. Aangehecht een lakzegel met afdruk van een volledig wapen. Het schild beladen met een kam, vergezeld van drie klaverbladeren. Helm en dekkleden. Helmteken: een klaverblad van het schild."
(Terug)
8. Jef Leunissen, Van Wilre tot Wolder, Uit het verleden van het hoofddorp van de voormalige Vroenhof, pag. 108: Michaël Marres legde op 9 februari 1798 te Maastricht toch de eed van haat aan het koningschap af. Michaël Marres was een kanunnik uit de omgeving van Bonn. Hij schijnt zeer gefortuneerd te zijn geweest. Hij stichtte te Wilre twee jaargetijden en schonk aan de kerk een zilveren kelk. Hij overleed op 14 juni 1818 te Wilre en werd in de kerk aldaar begraven. Hij werd ruim 90 jaar oud.
(Terug)
9. Nationaal Archief te 's-Gravenhage, Archief Staten Generaal, Missieven uit Maastricht 1761-1764, inv. nr. 5864, gezegelde brief van Michael Mares, 5 februari 1762; foto: Reproductie afdeling Nationaal Archief".
(Terug)
9a. Beschijving stempel: Materiaal: koper?; afmeting: ongeveer 30mm hoogte (handvat), de eigenlijke stempel is 20 mm x 18 mm, Massa (gewicht): 7,99 gr., vinder Bart Verheyen, vondstlocatie: Winevenstraat 56, 3620 Lanaken.
(Terug)
10. Deze, iets bijgeknipte, foto komt van de fraai verzorgde website van Breur Henket waar ook een pagina is over de 'Grafmonumenten in de doopkapel van de kerk (de voormalige uitvaartkapel)' van Sint Pieter. Hier vindt U meer over de kerk van Sint Pieter bij Maastricht en ook over deze grafsteen..
(Terug)
11. De Franciscanen of Minderbroeders te Maastricht 1234-1934, Uitgegeven voor rekening van het feestcomité 1934, Leiter-Nypels, Maastricht.
(Terug)
12. Theses Theologica, verdedigd te Roermond, Maastricht en Sittard enz., medegedeeld door L. van Miert S.J. in De Maasgouw, 32 jg, jamuari 1910, nr. 1.
(Terug)
13. Boed Marres en André Mares, Mares, een oud Wolders geslacht in Wolderse Mo(nu)menten, nummer 6, voorjaar 2008.
(Terug)
Middeleeuwen
1.Stadsarchief Tongeren (B.), Archief Gasthuis van Tongeren, Register van het Gasthuis, Register van de goederen van Joffrouwe Elizabeth Van Vrolingen, betreffende de jaren 1388 en 1389, scan 37 en 38., De oude Morees alias Morech wordt steeds met slechts één naam aangeduid. Volgens Arnold Nivelle, kenner van de middeleeuwse geschiedenis van deze streek, duidt dit er op dat hij nog geen achternaam had. Het zou de Franstalige eigennaam Maurice zijn. Zijn zonen zouden deze als patroniem hebben aangenomen. Dit lijkt mij in tegenspraak met de eerdere naamsvermeldingen waarbij wel twee namen werden gebruikt, maar dit hoeven dan weer geen familieleden te zijn. Bron:
(Terug)
2. Idem, scan 31 en 32.
(Terug)
3.Idem, De voornaam Hennen is een plaatselijke variant van Johannes. Na zijn overlijden, in of kort voor 1429, is het goed in handen van de familie Mees, bij Jan Mees, 1430 tot 1547, de weduwe van Johan Mees, 1454 tot 1473, Johan Mees, 1575 tot 1588, de weduwe van Joannes Mees, 1491 tot 1495. In het jaar 1500 is Johan Tertres de eigenaar.
(Terug)
4.Idem, Heynen Nobilite alias Morees wordt op 17 september 1454 burger van Maastricht in het Hoveniersambacht. Volgens Arnold Nivelle, streekhistoricus uit Belgisch Hasselt die mij veel gegevens toezond, gaat het hier mogelijk om een afstammeling of verwant van Nobeltien van Zussen. Zijn herkomst staat echter niet vermeld. Een Johannes, zoon van Theodericus Morees de Embems, tegenwoordig (Eben-Emael), wordt op 27 april 1461 Maastrichts burger en opgenomen in het het Smedenambacht. Dit kunnen geen familieleden zijn, althans hoogstens verre verwanten, want de familie Marres had van oudsher, hoewel zij bezittingen hadden in Zussen en daar zeer waarschijnlijk ook woonachtig waren, vanaf het begin het Maatsrichts burgerrecht.
(Terug)
5. RHCL, Oud Archief der Stad Maastricht, nr. 982, Schadelijsten van burgers in het jaar 1408.
(Terug)
6. Jean Pieryns en Wigbolt Tijms, De graanprijzen van Luik (1400-1940). De effracties van de schepenen ..., Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg, XXXVIII-1993, 67-154.
(Terug)
7. P. Doppler, Schepenbrieven van het Kapittel van St. Servaes te Maastricht, nr. 1292, 11 maart 1429, Oorkonde van schout en schepenen van het kapittel van St. Servaas in hun hof te Susschen, gepubliceerd in: P.S.H.A.L., tôme XXXXI, 1905, p. 130, ; 20 grote roeden behoord hebbende aan wijlen Johan Morees, gelegen te Sussen palende aan het land van voormeld Gasthuis (i.e. Gasthuis van Tongeren) en land van ... .
(Terug)
8. Geschiedenis van het Huis der Twaalf Apostelen 1493 - 1895, bijlage VI, nr.4.
(Terug)
9. RHCL, Archief indiviese raad, Raadsverdragen, inv. 44, fol. 133v, en 155v en 163v.
(Terug)
10. Annuaire Généalogique des Pays-Bas, 1874, A.A. Vorsterman van Oijen et G.D. Franquinet, Eynatten, pag. 18-162.
(Terug)
11. RHCL, Vroenhof van Maastricht. nr. 20.088A_9, fol. 18v, Voogdgeding 22 juni 1445.
(Terug)
12. RHCL, Vroenhof van Maastricht. nr. 20.088A_9, fol. 23, Voogdgeding december 1445.
(Terug)
13. RHCL, Vroenhof van Maastricht. nr. 20.088A_10, fol. 95, Voogdgeding 13 april 1458. Deze en de vorige tekst is mede gelezen door H.J. Ernst, Gemeente Archief Amsterdam.
(Terug)
14. RHCL, Archief indiviese raad, Raadsverdragen, inv. 46, fol. 18v en 80.
(Terug)
15. RHCL, Archief Kapittel van St. Servaes te Maastricht, Bezittingen Broederschap, 499a, rentregister anno 1462.
(Terug)
16. RHCL, Archief indiviese raad, Raadsverdragen, inv. 46, fol. 15r-16v en 109v. Meer over de stadsverdediging bij de Schutterijen van Maastricht .
(Terug)
17. RHCL, Vroenhof, 20.088A_282, 232v, 5 mei 1485.
(Terug)
18. RHCL, Vroenhof, 20.088A_, 420v, 24 januari 1495.
(Terug)
19. Rijksarchief Hasselt (België), Archief Schepenbank Vlijtingen, 31, 29, 13 oktober 1523.
(Terug)
20. RHCL, Schepenbank van Luik te Maastricht, Jan van Marres en Marij kopen voor 35 marck een "guhtgen" in de Wytmeckerstrott gelegen aan de jeker. (L. 5526, 115v).
(Terug)
21. RHCL, Vroenhof, 20.088A_, 211v, 4 augustus 1539 (o.a.).
(Terug)
22. RHCL, Vroenhof, 20.088A_, 56v., 12 februari 1530.
(Terug)
23. RHCL, Rolregister van de Vroenhof 10 januari 1561.
(Terug)
24. HCL, Vroenhofs hooggerecht, Rollen 9 okt 1578 Thies Meres of Vulgraeff en Thys Merees als Vulgraeff; Rollen 1582-1584, 6 sept. 1582, Thijs Vulggraeff erffgenaemen van Hueckelom en Reyner achtergelaeten soene van Thijs. N.B.: De vondsten van deze rolgichten zijn gedaan door Arnold Nivelle.
Vulgraeff en 4 okt. 1582 Reijner Vulgraeffs .
(Terug)
25. Prof. Dr. W. Jappe Alberts, Geschiedenis van de beide Limburgen, I, Assen 1972.
(Terug)
26. RHCL, archief van de familie Marees te Maastricht, tc. 160124, inv. nr. 100.
(Terug)
27. Stadsarchief Tongeren (België), Fonds der Schaetzen, inv. nr. 2535. Tot in het jaar 1720, dit is vijftig jaar na zijn overlijden zullen zijn nakomelingen procederen over zijn nalatenschap.
(Terug)
28. Rijksarchief Hasselt (België), Archief Schepenbank Sichen, 14, 93v, 28 mei 1613.
(Terug)
Nomen
1. J.P. Gramme, Recueil Héraldique des Bourguemestres de Liège, Luik 1720.
(Terug)
2.Het oudste goederenregister van Oudenbiezen (1280-1344), 148 en 149. Verwijzing gekregen van Arnold Nivelle.
(Terug)
3. Miroir des Nobles de Hasbaye, par Jacques de Hemricourt, mis du vieux en nouveau Langage, enrichy d'un grand nombres des Figures en Taille-douce, par le Sr. de Salbray, Bruxelles, chez E. Henry Fricx, 1673. Dit prachtige in leer gebonden exemplaar bevindt zich in het Familiearchief.
(Terug)
4. ... et chilh qui sont issus delle coistie de Hocrion, dont messires Johan Moreaz issit, portent d'or à une bende d'azure, et ja soice que messires Johan Moreaz et messires Wilhelmus, ses fis, les portassent de ces couleurs .... Oeuvres de Jacques de Hemricourt, par C.de Borman, Tome premier, Le Miroir des nobles de Hesbaye, Bruxelles, 1910, heruitgave van het manuscript van Goffin de Hemricourt Le Miroir des Nobles de la Pays de Liège, 1398.
(Terug)
5. Cartulaire de l'église Saint Lambert de Liège, p. 407/8, MCXLVIII: A Visé le 23 février. 1333 (n. st.). le terre les enfans de Mares de Hacurt.
(Terug)
6. Stadsarchief van Tongeren, België, archief van het Sint Jacobs Gasthuis aldaar. Vondst gedaan door Arnold Nivelle, lid dagelijks bestuur Geschied- en Oudheidkundig Genootschap Riemst en hoofdredacteur van GOGRI, Tijdschrift v. h. genootschap, 17 december 2014.
(Terug)
7. Frans Debrabandere, Verklarend woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk, Brussel 1993, Maret (14e eeuw: Maret de Haccourt, Maurice (Romaans).
en L. Lindemans, Brabantse Persoonsnamen in de XIIIe en XIVe eeuw in Anthroponymica - Onomastica Neerlandica, Leuven, (B.), Voornamen, Mansnamen, Moris: verkorting van Amalrik > Amauri > Amoris > Moris > Mores > Mares > Marres.
(Terug)
8. Frans Debrabandere, Verklarend woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk, Brussel 1993, Marres, Marrès. Ook Camiel Hamans, taalcolumn in NRC-Handelsblad 22 oktober 1984.
(Terug)
9. Larousse Universel, Paris 1923. Marais [rè] n. m. (orig. germ.). Terrain abreuvé par des eaux qui n'ont pas d'écoulement; Terrain où l'on cultive des légumes et des primeurs; Marais, nom donné à plusieurs vastes prairies d'alluvion s'étendant sur le littoral océanique français, au sud de l'embouchure de la Loire... Depuis les traveaux de déssechement, le sol des marais poitevin et breton est d'une remarquble fertilité.
(Terug)
10. Armoriaux Liégeois, chevalier de Limbourg, 1934, p.14.
(Terug)
11. C. van Bree, Historische Grammatica van het Nederlands, Dordrecht 1987, p. 115.: "En vergelijk uit de Antwerpse taal van de Spaanse Brabander in het gelijknamige stuk van Bredero: moor 'maar' woor 'waar' stooltje 'stoeltje'.
(Terug)
12. Algemeen Rijksarchief te Brussel België, archief Rekenkamer 45102, Lijst van cijnsplichtigen aan de domeinen in het kwartier Maastricht en het graafschap Vroenhoven, 1614.
(Terug)
13. RHCL, Schepenbank van het Brabants Hooggerecht te Maastricht, 6418, fol. 216v, 20 juni 1641. Het is hier voor de eerste maal gedaan door Paulus en Eva de Marres. Paulus schrijft zijn naam consequent als de Marres. Een andere Paulus de Marres 1629-1707, zoon van hun neef Paulus Matthias, wordt notaris en ondertekent al zijn stukken met Pau de Marres. Diens dochter Eva, gehuwd met Johan baron van Leeuwen doet dit ook, maar na haar overlijden omstreeks 1710 wordt dit gebruik door haar broers niet gecontinueerd.
(Terug)
14. Een van de eerste maatregelen die de Franse bezetter in 1795 trof was het invoeren van een persoonsadministratie in de vorm van een burgelijke stand en een bevolkingsregister. Alle bestaande achternamen werden vastgelegd en alle personen die er geen hadden kregen een toegekend. Dat dit de eerste decennia niet consequent werd gedaan doet aan dit principe niets af.
(Terug)
15. Weekblad voor de Administratie der Directe Belastingen, Invoerechten en Accijnzen, 27 jan. 1906, no. 1752.
(Terug)
16. Bron: Namespedia.
(Terug)
17. Jeanne Marres uit Montpellier en Suzanne Marres uit Lorment zonden mij in 1996 brieven betreffende hun familie. Jeanne schreef dat de familie zich omstreeks 1924 in Montpellier heeft gevestigd en daar in 1996 in mannelijke linie is uitgestorven. Suzanne zond tevens het hieronder volgende artikeltje over hun famile dat in 1913 in een krant had gestaan.
La famille Marres
Avant d'aller plus loin dans le détail des faits, il est utile de présenter au lecteur, s'il ne la connaît déjà, la vénérable famille Marres qui, en la personne de Paul Marres, suscita l'ennemi politique et personel de l'abbé de Vivie.
La famille Marres est originaire de Florence (Italie). Une branche de cette famille vint s'installer en Guyenne. Elle était fort nombreuse. (1)
Un Marres vint se marier à Nérac, et, avant la Révolution, un de ses fils se maria à Buzet. C'est ce dernier qui créa la famille qui nous intéresse dans ce récit. Il eut quatre ou cinq enfants. Un de ses frères, Benjamin Marres était lieutenant à l'armée de Sambre-et-meuse. Il revint à Buzet aves un bras de moins.
Antoine Marres était le troisième de la famille. Son Père était un érudit qui correspondait avec Monge, de l'institut. Il avait joué un rôle politique assez important et avait été délégue du gouvernement dans la région. C'était sous la convention. Devenu aveugle à l'âge de 54 ans, il mourut relativement jeune et laissa sa femme veuve avec trois enfants. Il avait commencé le cadastre de la commune de Buzet, lorsqe la mort vint le surprendre.
L'aîné peu instruit, eut la meilleure part de la succession et la bibliothèque précieuse du père, bibliotheque dont il se débarassa chez le chiffonnier. Les études du père, ses travaux, sa correspondance, tout disparut.
Antoine Marres, né en 1801, fut envoyé au Séminaire; il ne voulut et ne put y rester longtemps. Son esprit indépendant le poussait à d'autres destinées. Il se fit recevoir instituteur et époussa, à Damazan, Mlle Jolles Irène, fille de M. Jolles, vétérinaire, maître d'école et directeur d'un pensionnat (college), à Damazan. Il habita avec son beau père qui était propriétaire du château, monument qui est devenu plus tard le logement des employés du Magazin des Tabacs, lorsque cet immeuble fut vendu à l'Etat.
M. Jolles professait des idées libérales. Ayant vécu la periode révolutionaire, il était républicain. Il était originaire de Lamothe-Landeron et issu d'une famille poitevine. Il se maria avec une demoiselle Pébereau; il était parent par alliance avec M. Garros, beau-pere de M. Péclavé. Il représentait le parti liberal et était Voltairien.
Il obtint, sous Louis XVIII, une médaille d'argent. Antoine Marres, son gendre, obtient une médaille bronze sous Louis-Philippe, pour services rendus à l'instruction publique.
Antoine Marres eut un fils, Paul Marres, qui fut envoyé a l'Ecole normale d'Agen, d'ou il sortit avec un des meilleurs numéros et son brevet supérieur. Il prit en 1846 la succession de son père à la direction de l'ecole communale.
Paul Marres se maria en 1851 avec Mlle Bizat, fille du secrétaire de la Mairi, lequel possédait la maison sous les Cornières (actuellement maison Bonnemaure). Paul Marres eut un fils portant le même
prénom de Paul (doorgehaald en vervangen door Louis), qui est actuellement instituteur à la Maison penitentiaire d'Aniane. Paul (doorgehaald en vervangen door Louis) Marres a également un fils unique (Paul) qui prépare aujourd'hui, à la faculté de Montpellier, les examents pour obtention de la licence-lettres (Histoire et Géografie).
De la famille Marres Antoine, il n'existe plus que les deux derniers membres cités plus haut.
Le nom de la famille était Marezzi dont on a fait Marrez ou Marrès et plus tard Marres. Antoine Marres affirmait que son grandpère Marezzi était d'une famille d'origine italienne qui était venue se fixer en France avec Marie de Médicis. Il avait vue chez son père les documents authendique à ce sujet. De naam Marezzi komt tegenwoordig (2012) in Noord Italië in elf gemeenten voor, waarvan 6 gelegen Emilia Romagna en 2 in Lombardia.
(Terug)
18. Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL), tôme II p.20; tôme VI, p.161 en 195; tôme XXXVI, p.47 en 72 en 125; tôme XXXVIII, p.130; tôme XXXXIII, p. 340; tôme LXVIII, p.366.
(Terug)
19. Simon Moors & Joseph Moers De familie Moors / Moers, Geschiedenis en genealogie, Pellenberg (B.) 2016.
(Terug)
20 RHCL, Oud arch. Maastricht, Vroenhof gichten. 20.088A_, f. 77v 11 nov. 1530; f. 156, 10 mei 1535.
(Terug)
21. RHCL, LvO 5316, Archief schepenbank van Eijsden 1411-1463, 25 sept. 1454.
(Terug)
22. F. Patelski en M-A van der Cruijs, Limburgse verwantschappen, 2012, pag. 9.
(Terug)
23. H.J. Koenen, Het Geslacht de Marez, 's-Gravenhage 1898.
(Terug)
24. Er zijn meerdere gedocumenteerde vermeldingen: RHCL, Vroenhof hooggerecht Rollen 1582-1584; Gichten van den Vroenhof, inv. nr. 6964, 4 juni 1598, Claes Merees alias Vulgraeff koopt 4 groot roeden land op de Haenakker tussen Heukelom en Montenaken en Brabants Hooggerecht inv. nr. 6264, 27 maart 1618, Claes Meres, alias Vulgraeff, borger ende becker deser stadt Maestricht; en Rijksarchief van Luik, Archief van de Chambre des Comptes, 1593, fol. 117, Claes Vuelgraeffs van Tricht genoemd als landeigenaar aan de Moerendael te Heuckelom, de pachter is Peter Plux.
Mevr. Prof. Ann Marynissen, hoogleraar in de Nederlandse taalkunde aan de universiteit van Keulen, gaf een totaal andere naamsverklaring. De vorm Vulgraeff/Volgraeff/Vollegraaf/Vollgraf is volgens haar een patroniem, d.w.z. een familienaam die gevormd is met de voornaam van de vader. Zij verwees naar Frans Debrabandere, Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk, 2003. Onder het lemma Vollegraaf: Vollgraf: Patroniem. Reïnterpretatie van de Germaanse voornaam Volkrave: fulk-hrabn 'volk-raaf': folcramnus.
(Terug)
Orgelbouwers
1. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 2, 186/87, L. Houtappel & assistent (dit is J.Binvignat) verplaatsten na restauratie in 1778 het orgel van de Jesuitenkerk te Maastricht nTaar de Hervormde kerk te Koudekerke.
(terug)
2. Genealogie Houtappel, niet uitgegeven.
(Terug)
3. Encycopedie Het Historische Orgel in Nederland, 8, 35-36, Omstreeks 1773 begon Joseph Binvignat samen met de houthandelaar Houtrappel een Maastrichtse orgelmakerij ....... Vanaf 1777 kreeg de firma nieuwe orgels te maken., maar in 2, 24-25, In 1778 voegt Joseph Binvignat zich als compagnon bij Lambert Houtappel (dit is wel een nootring in een ouder deel); A.M.A. Maassen, Een orgel 'tot loff van de Allerhoogsten God' in Geulle, in het Jaarboek Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal, 4, 1994, 124-134. Hier wordt vermeld dat bij de volkstelling van het jaar 1803 (an XI) vermeld dat hij vanaf 1769 in de stad woonde, bij de tellingen van 1820 en 1825 wordt opgegeven dat hij respectievelijk vijfenveertig en vijftig jaar in de stad verbleef, dus vanaf 1775. Quadvlieg, Maasgouw 1970, vermeldt rond 1775.
(Terug)
4. RHCL, Oud archief Maastricht, Burgerboeken van het Brabants Hooggerecht, 295, 16 nov. 1787. Als burgers werden ingeschreven in het ambacht van de Cremers: Joseph Binvignat 33 jaar, Guiliëlmus Joannes Josephus Binvignat, geboren 8 maart van dit jaar, Maria Anna Antoinette Binvignat, 2 jaar, Marie Elisabet Jos. Binvignat, 4 jaar, Marie Agnes Lamberti Jos. Binvignat, 6 jaar, allen afkomstig van Attigny te Frankrijk.
Nota Bene: In het cremersambacht werden te Maastricht behalve kooplieden ook een grote diversiteit aan beroepen ondergebracht zoals brandewijnstokers, geelgieters, hoedenmakers, ketellappers, koperslagers, kousenmakers, loodgieters, pijpenbakkers, poedermakers, pruikenmakers, touwslagers, tinnegieters, viltmakers, zeepzieders, zoutzieders etc. etc. en dus mogelijk ook in dit geval orgelbouwers. (Dr.P.J.H. Ubachs, Nieuwe Burgers van Maastricht 14e eeuw - 1795, Geleen 1993)
(Terug)
5. Dictionnaire des facteurs d'instruments de musique en Wallonie et à Bruxelles du 9e siècle à nos jours, par Malou Haine et Nicolas Meeùs, Pierre Madaga éditeur 2009. Auteur: Jean-Pierre Felix.
(Terug)
6. Tableau de la Population de Maestricht 1803 en het bevolkingsregister van Maastricht in 1816.
G.M.I. Quadvlieg De Orgelbouwers Binvignat te Maastricht, Maasgouw, 86, 1967; 89, 1970.
(Terug)
7. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 3, 197-199.
(Terug)
8. A.M.A. Maassen, Een orgel 'tot loff van de Allerhoogsten God'.
(Terug)
9. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 2, 24-25. Hier staat dat Joseph Binvignat zich in 1778 als compagnon bij Lambert Houtappel voegt.
(Terug)
10 De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 8, 35-36.
(Terug)
11. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 3, 267-270; G.M.I.Quaedvlieg - Orgels in Limburg (Zutphen 1982). Foto: Stichting Databank Kerkgebouwen in Limburg, november 2005.
(Terug)
12. De encyclopedie Geneawiki (België)
(Terug)
13. G.M.I.Quaedvlieg - Orgels in Limburg (Zutphen 1982) en De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland 4, 94-96.
(Terug)
14. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 2, 99-103.
(Terug)
15. Foto: www.zichtopmaastricht.nl - Maastrichts Orgelpracht, Een wandeling langs Maastrichts monumentaal orgelbezit; G.M.I. Quaedvlieg, Maastricht's orgelpracht, Maastricht 2007.
(Terug)
16. Ed van Aken, Homepage op 'www.edvanaken.nl'.
(Terug)
17. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 1, 150-153.
(Terug)
18. G.M.I. Quadvlieg, De Orgelbouwers Binvignat te Maastricht, Maasgouw 89, 1970.
(Terug)
19. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 5, 18; G.M.I.Quaedvlieg, Orgels in Limburg (1982).
(Terug)
20. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland 4, 222/227.
(Terug)
21. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland 4, 342-344.
(Terug)
22. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 5, 209/11.
(Terug)
23. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 5, 313/15.
(Terug)
24. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 5, 360/61.
(Terug)
25. Stichting Heemkunde van Wilre tot Wolder, Petrus en Pauluskerk Wolder.
(Terug)
26. Publicatie van de Afdeling Monumenten en Landschappen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap onder de titel 'Beschermingen 2003. Monumenten, stads- en dorpsgezichten, landschappen'
(Terug)
27. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 1, 337/38<.
(Terug)
28. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 1, 192-193.
(Terug)
29. De encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, 3, 168/69.
(Terug)
Pekelharing
1. Coll. en foto SA Amsterdam; Archief Burger Weeshuis Amsterdam, kaartenboek B, kaart 27.
(Terug)
2. Karl-Heinz Wiechers, Und fuhren weit übers Meer. Zur Geschichte der Ostfriesischen Segelschiffart, II, Häfen der Ems (1988).
(Terug)
3. Hans Szymanski, Brandenburg-Preussen zur See 1605-1815. Ein Beitrag zur Frühgeschichte der deutschen Marine (Leipzig 1939). Szymansky citeert uit dit edict en moet het dus onder ogen gehad hebben. In het 'Geheimes Staatsarchiv Peussischer Kulturbesitz' te Berlijn trof ik het niet (meer) aan. Het zou zich moeten bevinden in 'I HA Geheimer Rat, Rep. 9 Allg. Verwal-tung, NN Lit. Edikte und verordnungen, Paket 1 (1571-1689)'.
(Terug)
4. Lieve Verschuur, Die kurbrandenburgische flotte 1686, olieverf op Doek, 146 x 244 cm, Coll. Schloß Oranienburg, Berlin. Foto Stiftung Preußischer Schlösser und Garten.
(Terug)
5. Hans Szymanski, Brandenburg-Preussen zur See 1605-1815. Ein beitrag zur Frügeschichte der Deutsche Marine, Leipzig, 1939.
(Terug)
6. Historische Schiffsmodelle Claus Lange, www.historische-schiffmodelle.de.
(Terug)
7. Cezary Grodzicki Schiffsmodelle, www.architektura-cg.de.
(Terug)
8. J. Rogge, Het geslacht Rogge te Zaandam. Drie eeuwen familiegeschiedenis tegen den achtergrond van nering en bedrijf (Koog aan den Zaan 1948).
(Terug)
9. Reinier Nooms, Bickerseiland, 1650/1656, prent 137x250 mm., coll. Rijksmuseum Amsterdam, inv. nr. RP-P-OB-20.527; Foto neg.nr.: 37115, 2000.
(Terug)
10. E.C.W.L. Marres, De oorsprong van het geslacht Pekelharing, De Nederlandsche Leeuw, 107 (2003) kolom 1-26.
(Terug)
11. G.J. Honig, Het geslacht Pekelharing, Uit den Gulden Bijkorf, Genealogisch-historisch-economische studiën over Zaanse families. Koog aan de Zaan 1952, 269-348; en Pekelharing, Nederland's Patriciaat, 2000/'01, jg.83, pag.226-253.
(Terug)
Personeel
1. Zoals door Eugène III op vijf en tachtigjarige leeftijd in 1990 herinnerd. De foto is omstreeks 1917 gemaakt en Eugène was toen 12 à 13 jaar oud.
(Terug)
2. Foto's Hochstenbach en Jækel verkregen van hun Suzy Hochstenbach, dochter uit hun huwelijk.
(Terug)
3. Foto verstrekt door de heer H. Hardy, kleinzoon van de brouwmeester Hugo Mares.
(Terug)
4. De heer Felix Wehling, kleinzoon van Joseph (Jef) Mares, was zo vriendelijk zijn naam te verschaffen. In een fotoalbum in bezit van Dr. Ine Bomers-Marres was eerder de naam Servé Craft gevonden. Mogelijk was dit een opvolger.
(Terug)
5. Cher Coenen, brouwersknecht bij de brouwerij Marres-Ceulen werd geboren op 22 sept. 1925 en overleed in 2003. Mondelinge medeling van mevrouw Tiny Coenen-Pricken, weduwe sinds 2003 van de heer Cher Coenen.
(Terug)
6. Foto verkregen van Roger Vaessen, eigenaar Kaffee Naovenant Helmstraat 16 Maastricht, kleinzoon van Jef Zegers.
(Terug)
7. Foto verstrekt door de heer H. Hardy, kleinzoon van de brouwmeester Hugo Mares.
(Terug)
Politiek
1. RHCL, Archief v.h. Kapittel van St. Servaes te Maastricht, Proostdij Tweebergen, inv. nr. 48.
(Terug)
1a. Foto architectenbureau Fritz - Stadhuis Maastricht (verwijzing weggelaten op pagina).
(Terug)
2. Rijksarchief Hasselt (België), schepenbank Sichen, 19, f11v.
(Terug)
3. A.R.M. Mommers, Brabant van generaliteitsland tot gewest, Utrecht 1953.
(Terug)
3a. RHCL te Maastricht, Oud archief Maastricht, Militair archief, archief inlichtingendienst, nrs. 297, 366, 513, 929 en 930.
(Terug)
4. Maenen, Petrus Regout 1801-1878, proefschrift Tilburg 1959, p. 106.
(Terug)
5. Jos. Russel, De Limburgsche Coterie, 1866, (schotschrift op W.H. Pijls).
(Terug)
6. Dig. Bibl. Ned. Letteren, Joseph Russel.
(Terug)
7. Dit geschilderde portret is zeer waarschijnlijk aan de hand van een foto drie jaar na zijn overlijden gemaakt.
(Terug)
8. Grandeur op de Markt van Maastricht. Collegekamer stadhuis met de ramen Marres en Franquinet.de ramen herinneren aan de families van hem zijn gade, toevallig staan ze hier naast elkaar. Ze duiden op daden van beide families uit eerdere tijden.Dit is een 'screenshot' van film over het Maastrichtse stadhuis, gemaakt in 2017.
(Terug)
9. Tentoonstelling 'Duurzame glans - Maastrichts zilver' in het Museum aan het Vrijthof. Detail van een van de foto's gemaakt van de tentoongestelde voorwerpen door Leon Jacobs.
(Terug)
Professoren en Docenten
1. Het gewigt der Godsdienst met betrekking tot de Maatschappij, in: Catholijke Nederlandsche Stemmen over Godsdienst, Staat-, Geschied- en Letterkunde 15 (1849), 413-416.
(Terug)
2. Jan G.C. Simonis e.a., Zielzorgers in het bisdom Roermond, 1840-2000, Sittard 2001, pag. 500 foto P.H. Marres; F.S.(F.L.R. Sassen) Rolduc, Klein-Seminarie van Roermond 1843-1946 in Roda Sacra 1104-1954, pag. 78 foto P.H. Marres.
Kees Schutgens, Vaderlandse geschiedenis op Rolduc in de tweede helft van de negentiende eeuw, Publications 140, 267- 322. Uit dit artikel is samenvattend en willekeurig geciteerd.
(Terug)
Querelle
1. Dig. Bibl. Ned. Letteren, Joseph Russel; Publications Soc. Hist. Arch, 1888, p. 439-440.
(Terug)
2. Maenen, Petrus Regout 1801-1878, proefschrift Tilburg 1959, p. 106.
(Terug)
3 Jos. Russel, De Limburgsche Coterie, 1866, (schotschrift op W.H. Pijls).
(Terug)
4. Zijn zoon Joseph Russel was de uitgever tussen 1890 en 1892 van het antisemitische weekblad De Talmoedjood. De meeste artikelen in de Talmoedjood werden door Russel onder tal van schuilnamen geschreven. Hij schreef ook pseudowetenschappelijke boekjes over de regionale geschiedenis. Hij had onder meer een boek op zijn naam waarin hij de rol van de Joden in de Bokkenrijdersbende beklemtoonde. De toon was lasterlijk en doordrenkt van een platvloers religieus geïnspireerd antisemitisme, waarbij ook het vermeende joodse wereldcomplot en het joodse bedrog rijkelijk aan de orde kwamen. Bron: Hermans van Rens, Vervolgd in Limburg - Joden en Sinti in Nederlands-Limburg tijdens de Tweede Weerledoorlog, Maaslandse Monografieën 76. (Dit is een licht bewerkte uitgave van het proefschrift waarop de de auteur op 22 maart 2013 is gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam.
Zijn kleinzoon C.H.D.M.J.Russel was een van de oprichters van de afdeling Maastricht van het Nationaal Front in 1940, een nationaal-socialistische organisatie. Hij was notaris en regelde de verkoop van gestolen joodse eigendommen. Zie ook Schippers, Zwart en Nationaal Front, 146.
(Terug)
5. Toenmalig minister van Financiën.
(Terug)
6. Russel droeg een Tunesische ridderorde.
(Terug)
7. Archief Petrus Regout: inv.nr. 28, p. 396. Zie ook: Dr. A.J.Fr. Maenen, Petrus Regout 1801-1878, een bijdrage tot de sociaal-economische geschiedenis van Maastricht, proefschift Econ. Hogeschool Tilburg, publ. uitg. Nijmegen 1959, p. 304 e.v..
(Terug)
8. Jacq Giele, De Arbeidsenquete van 1887, Een kwaad leven, deel 2, Maastricht, uitg. Link Nijmegen 1981.
(Terug)
9. Dr. A.J.Fr. Maenen, Petrus Regout 1801-1878, een bijdrage tot de sociaal-economische geschiedenis van Maastricht, proefschift Econ. Hogeschool Tilburg, publ. uitg. Nijmegen 1959.
(Terug)
10. Dig. Bibl. Ned. Letteren, Joseph Russel.
(Terug)
Religie
1. Algemeen Rijksarchief Den Haag, portef.nr.5864, missiven uit Maastricht aan de Staten Generaal; gezegelde brief van Michael Mares aan de staten Generaal, 5 februari 1762
De ondergeschreven belove, mij verbindende bij deese, dat indien Haer Hoogmoogende mij gelieven te beneficeeren met de prebende van St Servaes vaceerende door de dood van wijlen E.D. de Mean, ick daervoor sal betaelen de somme van drie duisent Pattacons ofte seven duijsent vijff hondert gulden Hollands, doende de somme van twaelf duijsent gulden Maestrichter Cours en sulx met een geaccepteerde wisselbrief in de Hage te voldoen. M. Mares, priester uijt den Vroenhove. Aangehecht een lakzegel met afdruk van een schild beladen met een kam, vergezeld van drie klaverblaadjes. Helm en dekkleden; helmteken: een klaverblad.
(Terug)
2. Not. de Bruin, real. Vr. 12 oktober 1780, Michael Marres, Rooms priester, vicaris der adellijke stiften Vijlig en Dietkirchen te Bonn koopt 10 groot roeden akkerland te Wolder. Volgens Jef Leunissen, Van Wilre tot Wolder, 1978, pag. 108, werd Michaël Marres daar Kanunnik.
(Terug)
3. Maasgouw, 32 jg. 1 januari 1910, L. van Miert "Theses Theologicae" verdedigd te Roermond, Maastricht en Sittard enz. Theses scripturisticae in libros Moysis, quas cum insertis et adjectis, praeside F. Mathaeo Lemmers, Ord. FF. Min. Recoll. S. Script. lectore defendet F. Everardus Marres, ejusdem Ordinis, Ruraem. in conv. eorum FF. Min. 11 Maii 1778 hora 9 ante et medio 3 post meridiem. Ruraem. apud Dionysium Mackay, jur. typ. Duc. Gelriae, 8 pag, kl.80.
(Terug)
3a. K. Cools o.s.r., Vier broers Kruisheren Marres van Maastricht in de 18e eeuw, Clairlieu, tijdschrift gewijd aan de geschiedenis van de kruisheren, jg. 42, 1984, p. 125-127.
(Terug)
4. P.H. Marres, Het gewigt der Godsdienst met betrekking tot de Maatschappij, in: Catholijke Nederlandsche Stemmen over Godsdienst, Staat-, Geschied- en Letterkunde 15 (1849), 413-416.
(Terug)
5 P.H. Marres, canonico ecclesiae cathedralis, in seminario Ruraemundensi s. theologiae professore, De Iustitia secundum doctrinam theologicam et principia iuris recentioris, speciatim vero neerlandici, Ruremundae 1879.
(Terug)
6. Jan G.C. Simonis e.a., Zielzorgers in het bisdom Roermond, 1840-2000, Sittard 2001, pag. 500 foto P.H. Marres; F.S.(F.L.R. Sassen) Rolduc, Klein-Seminarie van Roermond 1843-1946 in Roda Sacra 1104-1954, pag. 78 foto P.H. Marres.
(Terug)
6a. Jan G.C. Simonis e.a., Zielzorgers in het bisdom Roermond, 1840-2000, Sittard 2001, pag. 500 foto P.H. Marres; F.S.(F.L.R. Sassen) Rolduc, Klein-Seminarie van Roermond 1843-1946 in Roda Sacra 1104-1954, pag. 78 foto P.H. Marres.
(Terug)
7. Menukaart in bezit van de heer P.H.M.J. Lambriex te Maastricht.
(Terug)
8. Kaartjes in bezit van het familiearchief te Amsterdam.
(Terug)
9. Kaart uit de collectie van de heer W.F.T. Lem te Maastricht.
(Terug)
10. Broederschap der Heilige Maagd en Martelares Barbara uitgegeven bij gelegenheid van de Herdenking in 1987 van de Heroprichting op 12 november 1837, drukkerij Pleumeekers.
(Terug)
1. RHCL, Oud Archief der Stad Maastricht, nr. 982, Schadelijsten van burgers in het jaar 1408.
(Terug)
2. Jean Pireyns en Wigbolt Tijms, De graanprijzen van Luik (1400-1940) De effracties van de schepenen, Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg, XXXVIII-1993, 67-154. Een Luikse mud was toen ongeveer 250 liter en een Maastrichts vat 25 liter.
(Terug)
3. De klerk vergat in de betreffende regel het woord vaten te noteren. De administratiekosten van 1 boddereger bedroegen ongeveer een halve euro.
Schutterij
1. In de St Joriscarte van 1374 staat dat het schut jaarlijks een aam wijn, 180 liter, kreeg en de afzonderlijke schutters ieder jaarlijk een kleine mottoen. Een mottoen is een gouden munt met de afbeelding van een schaap. Hij werd geslagen in Brabant en Vlaanderen tussen 1356 en 1370. In de aanvang woog hij 4,70 gram en had nagenoeg 24 karaat, dus zuiver goud. Later had hij nog slechts 19 1/2 karaat met een gewicht van 4,57 gram en had dus aanvankelijk de aanmaakkosten van een kleine honderd gulden. De eigenlijke waarde lag dus fors hoger (K. Lemmens, Rekenmunt en courant geld, in Jaarboek van het Europees Genootschap voor Munt- en Penningkunde 1998).
N.B.: Voor dit artikel werd dankbaar gebruik gemaakt van: Dr. Henk Thewissen, De gezworen schutterijen van Maastricht 1374-1579, Maastricht 2008;
(Terug)
2. J.H.J. Geurts, Onsser stadt in sulcken gedranghe, Maastricht tussen Brabant en het Rijk 1500-1550, Nijmegen 1993.; Jac. H.J. Geurts, Vergeefse Vervalsingen: Een Bureaucratie in de Fout. Maastricht tussen Brussel en Spiers 1495-1548, in Bureaucraten Betrapt, serie Cultuurhistorische Beschouwingen 2, Amersfoort 2001.
(Terug)
3. Dr. Henk Thewissen, De gezworen schutterijen van Maastricht 1374-1579, Maastricht 2008; Prof. Dr. W. Jappe Alberts, Geschiedenis van de beide Limburgen, I, Assen 1972; e.a. genoemd bij Litteratuur.
(Terug)
4. De Hoofdwacht was het commandocentrum van de legers te Maastricht. In 1867 werd de vestingstatus van Maastricht opgeheven. De Dienstdoende schutterij van Maastricht werd terzelfder tijd heropgericht. Het schilderij van de officieren van de schutterij, gemaakt bij de opheffing begin vorige eeuw, is hier geplaatst. Of dit destijds inderdaad het vergaderlokaal was is toch een hypothese. (gaarne uw reactie hierop via contact)
(Terug)
5. RHCL, archief van de Dienstdoende Schutterij, Stamboek van officieren, met klapper op naam, 1868 - 1906, klein portretje (no. 19671) - aangeduid als M. Marres, zijnde no 21 van een grotere foto (nr. 26898) waarop naast burgemeester Raat alle officieren van de in 1868 heropgerichtte Dienstdoende Schutterij, als een geschenk aan de commandant.
Gezien het jaartal en de gezichtsfysionomie betreft het hier waarschijnlijk Jacques Marres en niet Michael Marres. Jacques was in 1868 acht en twintig jaar en Michael nog maar twintig. N.B.: Deze gegevens werden ons toegezonden door de heer P.H.M.J. (Peter) Lambriex.
(Terug)
6. RHCL, Archief Dienstdoende Schutterij van Maastricht. De foto is afkomstig van een groot gedemonteerd collage. Op de achterzijde van de foto staat in handschrift het jaartal 1868 en de naam M. Marres geschreven. Jacques Marres was in 1868 luitenant. De letter M duidt op Michel Marres die eerst in 1869 luitenant werd.
(Terug)
7. De opdracht voor het laten vervaardigen van dit schilderij is gegeven wegens de komende opheffing van de schutterij wegens reorganisatie van de landsverdediging. Het uiteindelijke besluit van opheffing gebeurde bij wet op 2 augustus 1907. Het maken van dit schilderij is gezien de lange tijdsduur van vervaardiging en de vele deelnemende kunstenaars vol problemen geweest.
(Terug)
Sport
1. Jurjen Vis, Onder uw Bescherming, De katholieken en hun ziekenzorg in Amsterdam, Gedenkboek verschenen bij het honderdjarig bestaan van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam, 1898 - 1998.
(Terug)
2. Nereus 1885-1985, een eeuw toproeien, Amsterdam 1985.
(Terug)
3. Veel gegevens komen uit: Nereus 1885-1985, een eeuw toproeien, Amsterdam 1985, met name pag. 48-56, 62, 110, 117-123, 131, 266, 268.
(Terug)
4. Herinnering aan een training, A.A.J.H. Marres in Roeien, officieel orgaan van de Nederlandsche Roeibond, in drie successievelijke afleveringen in 1958.
De Olympische penningen op deze pagina waren van Thuur Marres die deze naliet aan zijn meest sportieve neef Rudy Marres en deze zijn nu in bezit van zijn zoon Arthuur Marres.
(Terug)
5. Foto Stadsarchief, Collectie foto-afdrukken, vervaardiger: Vereenigde Fotobureaux N.V., afbeeldingsbestand: 010003017737.
(Terug)
6. Harry Veenhof op 'Mestreech online'.
(Terug)
7. Gunar Peters was zo vriendelijk ons een aantal afbeeldingen over de verrichtigen van de voetbalclub MVV toe te zenden. Hij verzorgt info aan de MVV fans over de geschiedenis van hun club.
(Terug)
8. Dagblad de Nieuwe Limburger, zomer 1958.
(Terug)
9. J. Voûte schreef een in Memoriam A.A.J.H. Marres † in De Nederlandse Jager 64 jaargang No. 10, 16 mei 1959.
(Terug)
10. Notitie achter
Stevens
1. W.A. Dreschler, De Koloniale pistolen M 1842 en M 1850 , in Armamentaria 33, Jaarboek Legermuseum 1998-1999, pag 99-109.
(Terug)
2. Nederlandse Molendatabase, Maastricht, Limburg, database nr. 438, inv. nr. LB054, Molen van Lombok.
(Terug)
3. Jan Blokker, Jan Blokker jr. en Bas Blokker, Nederland in twaalf moorden, Niets zo veranderlijk als onze identiteit, Amsterdam/Antwerpen 2008, pag. 195-213: Onaangenaam werk, 1894, Hendrik Colijn & de verovering van Tjakra Negara.
Het betreft hier een van de zwarte bladzijdes uit de Nederlandse geschiedenis. De Nederlanders vielen Lombok binnen omdat er onlusten waren tussen de Radja, een hindoe, en een groep van zijn mohammedaanse onderdanen. Geruchten dat de Radja op eigen houtje handel dreef met de Engelsen in Singapore zal wel de hoofdreden geweest zijn. De Radja aarzelde met het aanbieden van excuses en erkenning van onderhorigheid aan het Nederlandse gezag. Hij deed dat in ieder geval niet binnen drie dagen. Hierop viel een Nederlandse troepenmacht Lombok binnen die op heftig verzet van de bevolking stuitte. Onder de Nederlandse soldaten vielen 419 doden en nog meer gewonden. De doden onder de inheemse bevolking werden niet geteld, die werden niet bijgehouden. De zeer christelijke luitenant Hendrik Colijn, die later vijfmaal minister president van Nederland zou worden, gaf onder meer persoonlijk de opdracht negen vrouwen en drie kinderen, die huilend om genade smeekten, dood te laten schieten omdat ze verzet pleegden. Voor zijn aldaar verrichtte heldendaden is hij beloond met de Militaire Willemsorde en ook met het hiervoor ingestelde Lombokkruis. De Nederlanders maakten de hoofdstad en het paleis met de grond gelijk en roofden de kunstschatten. Een deel is bij de soevereiniteitsoverdracht in 1949 teruggeven. De rest kan nog steeds in Nederlandse musea bewonderd worden. De zoon van de laatste Radja, die nog op Lombok woont, heeft vergeefs om teruggave gevraagd. Hier is nog een passage uit de brief die Hendrik Colijn na afloop van de acties aan zijn vrouw hierover stuurde:
'Zelfs vrouwen vochten mee, sommigen met kinderen aan de borst. Ik heb er een gezien, die, met een kind van ongeveer ½ jaar op de linker arm en een lange lans in de rechterhand op ons aanstormde. Een kogel van ons doodde moeder en kind. We mochten toen geen genade meer geven. Ik heb negen vrouwen en drie kinderen, die genade vroegen op één hoop moeten zetten en zoo dood laten schieten. Het was onaangenaam werk, maar het kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten.. . . .
Danken we, mijn lieveling, den Heere onze God voor zijne weldaden ende zegeningen. . . . . Zij Hij ons verder nu nabij. (w.g.) Hendrik Colijn.'
(Terug)
4. Dr. A.J.Fr. Maenen, Petrus Regout 1801-1878, een bijdrage tot de sociaal-economische geschiedenis van Maastricht, proefschift Econ. Hogeschool Tilburg, publ. uitg. Nijmegen 1959, p. 294.
(Terug)
5. W.A. Dreschler, De Koloniale pistolen M 1842 en M 1850 , in Armamentaria 33, Jaarboek Legermuseum 1998-1999, pag 99-109.
(Terug)
6. Maenen, p. 139.
(Terug)
7. Dat niet Edouard de Beaumont (1842-1895), maar J.J. Cloes uit Luik de uitvinder van het geweer was, werd reeds langer vermoed, o.a. B.J. Martens / G. de Vries 2001. Het was echter de heer W.A. Dreschler die dit vermoeden bevestigde, toen hij op 24 maart 2006 tijdens een symposium van de Vereniging Edouard de Beaumont de wereld verraste met een Amerikaans patent, waaruit blijkt dat deze Cloes in de USA patent aanvroeg. Hij deed dit als uitvinder, maar namens Edouard de Beaumont. Op zijn beurt had Cloes weer inspiratie opgedaan bij het Franse Chassepot-geweer.
(Terug)
7a. De Katholieke Limburger, Sittards weekblad, 28 juni 1873: Maastricht, 23 Mei. Eergisteren had hier in tegenwoordigheid van verscheidene officieren en belangstellende ingezetenen, een eerste proefneming plaats met een schrootkanon (mitrailleur) uit de fabriek van de heer P. Stevens. Het groote voordeel van dezen mitrailleur is, dat daarbij de gewone loopen en patronen van het geweer Beaumont worden gebezigd. De proeven, die voorlopig slechts de werking van de afsluiting en ontstekingsmethode betroffen, slaagden uitstekend. Het aantal treffers bedroeg op 200 passen bijna 100 pCt., 300 passen ruim 94 pCt., op 400 passen ruim 70 pCt. Men kan gemakkelijk 250 patronen per minuut verschieten. De uitvinding is van den ingenieur der geweerfabriek en even degelijk als eenvoudig. Gisteren zijn de proeven in tegenwoordigheid van het corps officieren van het garnizoen herhaald. N.B.: De militaire pas had een lengte van 75 cm.
(Terug)
8. Percussiepistool, op de loop gesigneerd 'P. Stevens te Maastricht', caliber 12 mm., octogonale getrokken damastloop met ingeschoven korrel. Op de staartschroef genummerd '2', floraal gegraveerde en gebruineerde ijzeren slotplaat, gestoken notenhouten lade met gecanneleerde kolf, en suite gegraveerde messing trekkerbeugel met vingerhaak en scharnierend pistonvlakje, lengte 41 cm. Afbeeldingen ter beschikking gesteld door veilinghuis Hessink.
(Terug)
9. Literatuur: H.E. Harder / W.A. Dreschler Die Militärrevolver der Niederlande, De Bataafse Leeuw Amsterdam 1998. Drs. B.J. Martens / drs. G. de Vries Nederlandse Vuurwapens Landmacht, Marine en koloniale troepen 1866-1895, S.I. Publicaties Arnhem 2001. Correspondentie en mededelingen mr. E.A.H.M.J. (Eddy) de Beaumont, MM. (Deze laatste is een nakomeling van beide fabrikanten.)
(Terug)
10. E.C.W.L. Marres, Genealogie Stevens, Limburgse Leeuw, 7e jg. 1958, p. 17-22.
(Terug)
Steenfabriek
1. RHCL, Belvédère Steenfabrieken en Kiezelexploitatie N.V.,
toegangsnr: 21.2, archieftitel: 'Belvédère' Steenfabrieken en Kiezelexploitatie N.V. (sinds 1973 B.V.) Maastricht, datering: (1894-1907) 1908-1981. Titelinventaris: toegang gedeeltelijk via plaatsingslijst van directie-archief, 1897-1967, ordner P. 1.
Opmerking: sinds 1969 werkmaatschappij van de Delta Baksteen Unie; bevat ook stukken van de stoomsteenfabriek Baeten, Lalieu & Co., 1894-1907.
(Terug)
2. IISG te Amsterdam, call: ZK 57423, Belvédère Steenfabriek.
(Terug)
2a. Dagblad Limburger Koerier 1 juli 1922, Maastricht - R.K. Bond van Technici.
(Terug)
2b. NRC 5 oktober 1922, Natuurhistorisch Genootschap.
(Terug)
2c. Dagblad Limburger Koerier. 5 november 1925. Zeldzame vondst. Te Caberg zijn voorwerpen van praehistorische menschen gevonden ..... Dezer dagen zijn dr. Goossens en Jhr. Van Nispen tot Sevenaer uit 's-Gravenhage .... ter plaatse geweest en hebben zulk een put of gat geheel bloot gelegd en uitgegraven en met toestemming van de eigenaars, de heeren P. Marres en Duynstee, die veel belangstelling toonden. Ze vonden ...... De gevonden voorwerpen, die voor studie en geschiedenis van groot belang zijn, zullen met zorg worden verzameld en voor 't oudheidkundig museum worden bewaard.
(Terug)
3. C.M. (Carla) Duijnstee, A.E. (Bob) Duynstee en F.W. (Frans) Sevenstern, persoonlijke herinneringen, febr. 2008.
(Terug)
4. Financ. Dagblad 29 aug. en 14 sept. 1962, en 23 juni 1963.
(Terug)
5. C.M. (Carla) Duijnstee, A.E. (Bob) Duynstee, persoonlijke herinneringen, febr. 2008.
(Terug)
6. Nederland in de Prehistorie, onder redactie van Leendert P. Louwe Kooijmans e.a., Amsterdam, 2005, pag. 59, 82, 86-88, 97-110.
(Terug)
1. RHCL, Vroenhof Gichten en Rollen, Matthijs Volgraef wordt vermeld tot 1578. Vanaf 11 jan. 1582 is er sprake van de erven van Matthijs Volgraaf, vanaf sept. Reyner achtergelaeten soene van Thijs Vulgraeff. Zijn broer Matthijs Volgraaf wordt niet meer genoemd en zal toen al wel vertrokken zijn.
- ORA Dordrecht inv. 1555, f. 139v, 4juni 1590: verscheen Matthijs Vulgraeff, van Maastricht, poorter deser stede en verklaarde verkocht te hebben aan Pieter Thonijsz., busmaker een geheel huis en erf met toebehoren genaamd Noorwegen staande in de Houttuin aan de landzijde in Dordrecht.
De heer Arnold Nivelle uit het Belgische Riemst ontdekte vermeldingen in de Maastrichtse archieven die de familierelatie aantoonden en hij meldde dit ons spontaan.
(Terug)
2. Oud Rechterlijk archief Dordrecht, Transportregisters Dordrecht, Archief 9, inv. nrs. 1555, 1556 1577, 1578, 1579.
(Terug)
3. De Gemeente Moerdijk heeft binnen haar grenzen twee historische vestingstadjes, Klundert en Willemstad. Klundert is in 1558 door prins Willem van Oranje gesticht. Rond deze vestingen lagen diverse forten, en verdedigingswerken, waaronder de Batterijen aan de Roode Vaart. Bron: Archief Heemkundekring De Willemstad.
(Terug)
4. Oud Rechterlijk archief Dordrecht, Transportregisters Dordrecht, Archief 9, inv. nrs 1556, 1585, 1606
(Terug)
5. RAD, ORA Dordrecht inv. 20.280, fol. 239-240, scan 244-245, not. Melanen, 24 okt 1662.Herman Jaspers Volgraeff, jongeman, schipstimmerman, gezond van leden , maakt testament wegens een voorgenomen een reis naar Oostindien. Hij maakt tot zijn erfgenamen zijn jongste zusters Maeijcken ende Josijntgen van zijn roerende en onroerende goederen en stelt als voogd zijn moeder Janneke Jansdr wed van Jasper Volgraeff, en zijn oom Boudewijn Volgraeff.
(Terug)
6. ORA Dordrecht, Toegangsnr: 9, Inventarisnr: 1634, Aktenr: 1, Folionr: 103, scan 106, 4 mei 1694: Herman Volgraeff, wonende te Dordrecht, Jasper Volgraeff, wonende te Den Haag, en Cornelis Volgraeff, wonende te Leiden, kinderen en erfgenamen van wijlen Matthijs Volgraeff en Hester Dircxs, volgens procuratie gepasseerd voor notaris J. van Swanenburgh te Leiden en notaris Pieter Muijs te Dordrecht op resp. 28 en 29 april 1694, verkoopt voor 600 gl. contant aan Elisabeth Braet, laatst weduwe van Boudewijn Volgraeff en burgeres van Dordrecht, een huis in de Vleeshouwersstraat, staande achter het huis van Jasper Outlandt. Koopster is schuldig aan Johan van der Burgh, mansman van het Hof en de Hoge Vierschaar van Zuid-Holland, een bedrag van 400 gl., verbindende een huis in de Vleeshouwersstraat, staande achter het huis van Jasper Outlant, en een huis op de Groenmarkt, genaamd "den Wildeman", staande tussen het huis van Johannes Dircsz. en dat van de erfgenamen van juffrouw Vogel. (ORA Dordrecht inv. 798, f. 103 e.v.)
(Terug)
7. Nederlandsch Geslacht-, stam- en wapenboek, Amsterdam 1785. Artikel Balen.
(Terug)
8. https://dordrechtmonumenteel.nl/qr/134/: Rijksmomument 522361.
(Terug)
9. Oud Rechterlijk archief Dordrecht, Transportregisters Dordrecht, Archief 9, inv. nrs. 1578, 1579. 1580
(Terug)
10. Bonboek Leiden, Eerste Register, fol. 351-499, bon over 't Hof. 448, 19 juni 1706; en ORA Dordrecht, toeg.nr: 9, inv.nr: 1634,
(Terug)
Zoutziederij
1. RHCL, Notaris Jesse, 17 maart 1871; notaris Quadvlieg 13 nov. 1899. (Medeling Piet Bovy, Unkel (B.)
(Terug)
2. Encyclopedie van Maastricht.
(Terug)
3. Op het IISG (Internationaal Instituut voor Sociale geschiedenis) te Amsterdam bevindt zich het archief van de Nederlandse Vereniging van Fabriekarbeiders/-sters. Op de plaatsingslijst "Afdeling Maastricht" staat onder inv. nr. 66, Correspondentie met Jos Marres Zoutraffinaderijen 1924-1940. Het is een verslag van een loononderhandeling. Hierin bevindt zich een brief met de vermelding dat een nieuw artikel (9b) aan het Fabrieksreglement is toegevoegd. Van het reglement zelf is geen exemplaar gevonden. Dit is de enige rest.
(Terug)
4. W. Muusse, Het verdwijnen van de Maastrichtse Zoutziederij, Maasgouw, 77-1958 pag. 23-25.
(Terug)
5. Tekening Ph.G.J. van Gulpen, 1792-1862.
(Terug)
6. Deze en de volgende afbeelding werden ons welwillend ter beschikking gesteld door de heer Jan van Dam, lid van de Stichting Maastricht 1867.
(Terug)
Nobiliaire des Pays Bas
Louvain 1760.
(Privé bezit)
Miroir des Nobles de Hasbaye
Bruxelles 1910
(Privé bezit)