Jelis Cornelisz. Pekelharing
|
Zijn voorgeslacht Jelis Cornelisz is een geboren Zaandammer en woonde op de Zuiddijk te Oostzaandam. Zijn overgrootvader Dirck Claesz. Graevenaar woonde daar al in 1609 en had pachtland aan de overzijde van de Zaan, op de Westerhem in de ban van Westzanen. Huis en pachtland gingen over op diens zoon Pauwels Dircksz., die de toenaam van den Hoorn had en in 1614 op de Zuiddijk een werf koopt. Gezien de ligging is dit al een scheepswerf geweest. Er is een fraaie overzichtskaart van het gebied van de Voorzaan uit 1632 waarop Zaandam, de Zuiddijk en het pachtland van Pauwels Dircksz. op de Westhem duidelijk aangegeven zijn. |
Ingekleurde kaarttekening van Pieter Bruinsz, 1632. Overzichtskaart van het gebied rond de Voorzaan. De dam in de Zaan zet zich aan de Oosttzijde zuidwaarts voort als Zuiddijk. Het buitendijkse gebied aan deze zijde van de Voozaan wordt het Kattegat genoemd. Het gebied aan de Overzijde is de Westerhem. Naast het land van Pauwels Dircksz (letter E) staat het folionummer van de inschrijving, en de naam van de landeigenaar, (1) |
De Noorder Lange Kooien, 1632. (Detail van de kaart hierboven) Detail van bovenstaande kaart. De naam van Pauwels Dircksz is te lezen naast zijn land 'de Noorder Lange Kooien', hier met de letter E aangegeven. |
Het huis vererft in 1642 op zijn zoon Cornelis Pauwelsz, de werf gaat naar dochter Trijn Pauwelsz. Wat de werkzaamheden van Cornelis Pauwelsz. waren is niet bekend, hij had pacht- en eigen land in Westzanen en een fors aantal scheepsaandelen. In 1666 overlijdt hij. Zijn zoon Jelis Cornelisz verkoopt dan het oude familiehuis. |
Jelis Cornelisz. Pekelharing Sinds 1654 woont Jelis Cornelisz., die zich Pekelharing noemt vanaf 1669, aan de Binnenzaan aan de Noord en hij heeft daar ook zijn werf. In 1663 koopt hij een werf aan de Buitenzaan aan de Oostzijde van het Kattengat aan de Nieuwendijk te Oostzaandam. Hij bouwt als meester grootscheepmaker zeeschepen, onder meer voor de export naar Duitsland en Schotland. Als gevolg van de oorlog met Frankrijk (1672-1678) gaan zijn werven in 1677 failliet en is hij gedwongen in loondienst te gaan. Tezamen met zijn jongste zoon Jan treedt hij in 1677 in dienst van Frederik Willem keurvorst van Brandenburg, die in oorlog is met Zweden en een vloot wil bouwen. |
Jelis Pekelharing wordt belast met het toezicht op alle werven van Brandenburg en Pruisen te Kolberg, Königsberg, Pillau en Berlijn en verbetert deze naar Hollandse maatstaven Als leider van de keurvorstelijke scheepsbouw bouwt hij voor de keurvorst een oorlogsvloot van drie en twintig schepen en voor de Brandenburgisch-Afrikanische Kompanie, de handelscompagnie die door de keurvorst in 1682 is opgericht als tegenhanger van de Nederlandse W.I.C. een handelsvloot. (2) |
Lieve Verschuur, Die kurbrandenburgische flotte 1686, olieverf op doek. (4) |
Vergaande bevoegdheden worden hem toegekend in het scheepvaart edict van 24 december 1680 waarin wordt verordonneerd dat een ieder die voornemens is op een Brandenburgse of Pruisische werf een zeeschip te bouwen zich tot Pekelharing dient te wenden om zich onder zijn toezicht te stellen. (3) De Nederlandse zeeschilder Lieve Verschuur krijgt in 1684 van de keurvorst de opdracht de Pruisische vloot, die voor de rede van Emden ligt te schilderen. De overgrote meerderheid van de schepen is door Jelis Pekelharing gebouwd, sommigen zijn buitgemaakt. In 1939 waren de bouwtekeningen in de archieven van Berlijn nog aanwezig. (5) Aan de hand van deze bouwtekeningen zijn nu bouwpakketten in de handel voor miniatuur replica's. Vooral het vlaggeschip van de Brandenburgse oorlogsvloot 'Friedrich Wilhelm zu Pferde', zo genoemd omdat de keurvorst op de achterspiegel te paard wordt weergeven, bewapend met zestig kanonnen en bemand met 250 matrozen en 50 soldaten, gebouwd te Pillau 1680/4, alsook wel het 'Vergoldene jacht' of 'Große Jacht', een van zijn eerste schepen met 8 drieponder kanonnen zijn geliefde modellen. |
Friederich Wilhelm zu Pferde, Fregat gebouwd in Pillau-Koningsberg. (thans Kaliningrad in Litauen) |
Achtersteven van de Friederich Wilhelm zu Pferde. (6) |
Tijdens een inspectiereis langs de Pruisische werven in november 1688 overlijdt Jelis Cornelisz. Pekelharing. Zijn echtgenote Annegonsen Joris sterft twee jaar later te Berlijn. Zijn jongste zoon Jan Jelisz. Peckelhering, die met hem mee naar Duitsland gegaan was en ook scheepstimmerman was, werkte vanaf 1682 als 'Privilegierter Schiffbaumeister' op de keurvorstelijke werf te Pillau en werd daar in 1684 aangesteld als leider van de Brandenburgse werf te Emden. Voor eigen rekening werkte hij ook in Königsberg. Waar en wanneer hij stierf, is niet bekend. Mogelijk is hij naar Rusland vertrokken. |
Große Yacht/Goldene Yacht, Berlin, 1679. (7) |
De oudste zoon van Jelis, Kees Pekelharing, waaruit het Nederlandse geslacht Pekelharing stamt, is eveneens scheepsbouwer en begint als bedrijfsleider op de werven van zijn schoonvader Jan Rogge te Zaandam en op het Bickerseiland te Amsterdam. (8) Later wordt hij directeur in de Compagnie Peacock & Chilly, scheepsbouwers te Amsterdam. |
Reinier Nooms, Bickerseiland, 1650/1656. (9) |
Een volledig overzicht over deze periode van de geschiedenis van het geslacht Pekelharing is te lezen in De Nederlandse Leeuw. Van dit geslacht zijn ook genealogieën gepubliceerd. |
| |