CBK_Herengracht_282,_Amsterdam_(1941)_kk, bewerkte afbeelding uit Wikipedia

De Nederlandsche Brouwersbond

Centraal Brouwerij Kantoor

Betreffende de activiteiten van leden van de familie Marres
Nederlandse Brouwers

*

De Nederlandsche Brouwersbond is in 1897 opgericht en verenigde de meeste Zuid-Nederlandse brouwerijen. Het weekblad DE BIERBROUWER, weekblad voor Mouters en Brouwers, zag al twee jaar eerder, op 26 juli 1895, het licht.

Eugène J.H. Marres was eind jaren twintig van de vorige eeuw voorzitter van de bond. Eugène P.E.J. Marres, zijn zoon was in de dertiger jaren secretaris van de bond. In 1930 wordt te Maastricht de jaarvergadering gehouden. Er is nog een lijst met namen van degenen die zijn uitgenodigd voor de vergadering op 5 juli 1939 te Eindhoven. Deze lijst kan beschouwd worden als een ledenlijst. Er is ook nog een namenlijst van Limburgse brouwerijen van dat jaar. In 1935 telde de bond 34 leden, dit aantal groeide tot 74 in het jaar 1939. (1)

De grote Nederlandse brouwerijen verenigden zich later, waarschijnlijk omstreeks 1913, in de Bond van Nederlandsche Brouwerijen. Deze bond telde slechts dertien leden. De enige Limburgse brouwerij hierin was de Gulpener brouwerij.

De twee bonden werkten samen bij de behartiging van de belangen van de Nederlandse brouwindustrie. Deze bevond zich in de crisisjaren na 1930 in een ernstige noodtoestand. Er waren grondstoftekorten, die door de dreigende oorlog alleen maar groter zouden worden. De taak van de bonden was er zorg voor te dragen dat de onderlinge verhoudingen van de brouwerijen niet zou wijzigen. Elke brouwerij die zich aansloot, machtigde zijn bond overeen­komsten aan te gaan betreffende de aankoop en distributie van grondstoffen. (2)

In 1934 was hiertoe al een Nationaal Comité voor de Brouwgerst, NACOBROUW, opgericht met als doel het bevorderen van de teelt van voor het brouwerij­bedrijf geschikte gerst en het bevorderen van gebruik daarvan. Namens de Nederlandse Brouwersbond was Eugène P.E.J. Marres, directeur van de Bierbrouwerij Eugène Marres te Maastricht, hier medeoprichter en bestuurslid van. (3)

De Brouwgerst Import Commissie (B.I.C.) is een in 1934 opgericht subcommité van het NACOBROUW. Deze commissie heeft de opdracht zorg te dragen voor de verdeling van de restitutie van teveel betaalde monopoliegelden. De commissie bestaat uit Prof. C. Broekema, voorzitter, Mr. CH.J.F. Karsten, secretaris en de heren A.W. Hoette, M. van Marwijk Kooy, R.J.H. Beltjens en E.P.E.J. Marres, leden. In 1934 is deze restitutie een feit geworden, en wel praktisch voor het volle bedrag der monopolie-heffingen en vanaf de datum, waarop die heffingen zijn ingegaan. In de verlening dezer restitutie zag de commissie een erkenning door de regering van den noodtoestand in het Nederlandse Brouwerijbedrijf. Men constateert dat de restitutie geregeld maandelijks plaats heeft en circa f. 30.000.- in totaal per maand bedraagt en maandelijks wordt uitgekeerd aan alle erkende Nederlandsche brouwers ten getale van 96.

Behalve de tussenkomst ter zake der restitutie, controleert de B.I.C. de import van alle voor de brouwerijen bestemde gerst en mout, alles in nauwe samen werking met de Nederlandsche Akkerbouw Centrale (N.A.C.) en de Nederlandsche Meel Centrale N.M.C.). (3a)

De Nederlandse Brouwersbond en de Bond van Nederlandsche Brouwerijen zijn in 1939 gefuseerd onder de nieuwe naam Centraal Brouwerij Kantoor (CBK). Ze hadden een kantoor op de Herengracht 282 in Amsterdam, nu is het kantoor in Den Haag.

P.J.Th. (Pierre) Marres, directeur van de Bierbrouwerij Marres-Ceulen, heeft zitting in het bestuur van het CBK van 1945 tot 1959 en is tevens lid van het algemeen bestuur van het Productschap voor Bier in de jaren 1956 en 1957, beiden gevestigd te Amsterdam (4), ook is hij bestuurslid van het Sociaal Brouwerij Centrum (SBC) eveneens te Amsterdam. (5) Hij zal deze functies neerleggen na de sluiting van zijn brouwerij in 1957.

Voor bierhistorici kunnen de bierproductie in Maastricht in de beginjaren van de vorige eeuw, en ook een lijst van bedragen betreffende de restitutie van teveel betaalde bieraccijns door de Maastrichtse Brouwerijen in 1861 interessant zijn. Op een bewaard kladpapiertje, staan alle Maastrichtse brouwerijen uit 1861. Uit deze lijst blijkt ook hoe groot de onderlinge verschillen in bierproductie toen waren. (6)

Het is onvoorstelbaar dat van deze bond geen archiefresten zijn terug te vinden in de archieven van het CBK, noch in enig ander archief, behalve dan het haffeltje kladpapieren in het familiearchief Marres. Wel zijn er nog enige gegevens over de brouwprocessen

*

Bierbeurs in Roermond omstreeks 1935

Bierbeurs in Roermond omstreeks 1935

*

Archiefsprokkels

Maastrichtse Brouwerijen

Brouwaccijns

1861

*

Maastrichtse Brouwerijen

Bier produktie

1907-1911

1912-1915

*

Limburgse Brouwerijen

Namenlijst 1939

*

  Nederlandse Brouwersbond

Ledenlijst 1939

*

Verkiezingsstrijd rond 1912

Klik op de plaatjes voor leesbare vergrotingen

Verkiezingspamflet tegen Hermans

Pamflet tegen Hermans

Verkiezingspamflet in café

Verkiezingspamflet in café

Zondagsbulletin

Zondagsbulletin

*

Clément Marres contra de heer Hermans rond 1912

Het Bieralcoholisme volgens de heer Hermans
Het Bieralcoholisme volgens de heer Hermans

(Klik op de tekst voor een leesbare vergroting)


HOME

Brouwerijen