Charter Boxberch

Charter goed van Boxberch anno 1403

Lakenfabrikanten
en handelaren

in de Middeleeeuwen

Gezegeld charter uit 1526

Charter Marres anno 1525

De eerste vermeldingen van de naam Marres in de omgeving van Maastricht dateren uit het midden van de dertiende eeuw. Een verhandeling over de familienaam en de mogelijke verwanten vindt U bij De naam Marres.

Deze vermeldingen komen uit het een gebied dat vlak onder de Germaans-Romaanse taalgrens lag. Deze volgde de oude Romeinse weg die van Keulen via Maastricht naar Boulogne sur mer aan het Kanaal liep.

Kaart Hasbaye

De groene lijn is de Romeinse heerbaan, die na het jaar 350 de Noordgrens was van het Romeinse Rijk

*

GENERATIE I

Morech  of  Morees

In het cijnsboek van het Gasthuis van Tongeren vinden we de eerste vermeldingen van onze stamvader. In det jaren 1388 en 1389 wordt een afdracht van de jaarlijkse cijns vermeld wegens landbezit te Zussen. Dit wordt gedaan door Morees wive, zijn vrouw dus. We weten niet waardoor hij verhinderd was om dat zelf te doen. Het is een jaarlijkse afdracht van 2 vaten rogge.

Onze oudste stamvader wordt met slechts één naam aangeduid. We nemen aan met zijn familienaam; al wordt ook gedacht dat dit nog een persoonsnaam geweest kan zijn. Hij leefde in de tijd dat familienamen in deze streek ontstonden. (1)

Item ghehawen van Morees wive
    iiij - hoellansche gulden en 1 - labere
    van - 1 - mudde rogghe trichs den
    gulden gherekent voer - XXI - vriman

morees_wive_MCCCLXXXVIII

Vriman is waarschijnlijk een andere benaming voor stuiver. Deze munt wordt in het register twee keer vermeld.

N.B.: De heer Arnold Nivelle uit Riemst danken wij voor het verschaffen van de gegevens uit het Stadsarchief van Tongeren in België en de hulp die hij bood bij de interpretatie daarvan.

*

GENERATIE II

Johan Marres I

Morechs sone wordt in het jaar 1399 als landeigenaar in de Vroenendaal te Zussen vermeld. Je kunt hieruit opmaken dat Morech maar één zoon had, maar er komen meerdere personen voor in aanmerking. Allereerst Johan Marres I, een stamvader, maar ook Lambrecht Marres, die benoemd wordt tot gouverneur van de ooftmengers en hoveniers in 1419 en Paul Marres, die meerdere malen benoemd is tot gouverneur der ververs en lakenscheerders, in 1416, 1421 en 1423. Paul woonde in de Guylkemansstraette, een nu verdwenen straat tussen de Markt en de Maas, te Maastricht. We nemen aan dat het onze stamvader Johan is, want van hem weten we dat hij altijd in Zussen heeft gewoond en er een goed kocht dat gedurende een eeuw in de familie zal blijven.

De Vroenendal is een dal gelegen tussen Zussen en Eymael. Zijn land ligt naast dat van joffer Elisabeth van Vrolingen van wie hij later het goed koopt. De aanduiding joffer duidt haar adeldom aan en kan hertaald worden tot jonkvrouwe.

Johan Marres I, we noemen hem zo omdat er na hem meer Johannen zullen volgen, wordt in 1399 slechts als Morechs zoon aangeduid. Wellicht was hij toen nog niet meerderjarig. Vanaf 1403 wordt hij Hennen genoemd.

In dat jaar verwerft hij in Zussen een goed dat eerder in bezit was van Lambrecht van Boxberch, ridder. Het charter van overdracht is verloren gegaan. In het stadsarchief van Tongeren bevinden zich wel nog twee afschriften, die destijds gemaakt zijn van een charter uit het jaar 1403, dat een nadere regeling behelst van de zekerstelling van jaarlijkse betalingen aan het Gasthuis van Tongeren. Er wordt een aantal landerijen opgesomd die als zekerheid worden gesteld. Dit is te lezen bij Charters Marres.

In het eerste afschrift heet hij Hennen Morees, in het tweede Hennen Moeris. Hennen zien we als een alias van Johan, zoals Hannes. De roepnaam Hennen komt ook voor in een zijtak. (2)

Charter van overdacht van het goed te Zussen op 6 juli 1403
Charter hypotheekstelling Boxberch - aanhef

Op de goederen lag de verplichting van een jaarlijkse afdracht van 5 mud rogge aan het Sint Jacobs Gasthuis te Tongeren. In het register vinden we afdrachten door Hennen Marres vermeld gedurende de jaren 1408 tot en met 1427. Na zijn overlijden komt het goed in handen van Jan Mees. Een charter van overdracht is niet bekend. Wellicht is hij een schoonzoon. Het kan ook een variant van de naam Marres zijn en is hij een zoon van de oude Jan. Onze tak gaat verder met een Reiner. (3)

Nobeltien van Zussen was in 1391 pachter van het goed van Boxberch. Hij herstelt het huis en plaatst een nieuw dak en verrekent de onkosten met de toenmalige beheerster joffer Lisebet van Vrolingen. In 1454 wordt een Heynen Nobilite alias Morees burger van Maastricht.

Nobeltien van Zussen

Hij kan geen familielid geweest zijn want de de leden van de familie Marres hadden burgerrecht (4)

Kaart Heukelom regio

Kaart van de zuidwestelijke regio van Maastricht

Zussen is nu een van de drie kernen van de Belgische gemeente Zichen, Zussen, Bolder. Deze gemeente ligt aan de taalgrens, ongeveer acht kilometer ten zuidwesten van Maastricht. Heukelom ligt iets noordelijker in het graafschap de Vroenhof, dat bij Maastricht behoort.

Burger van en strijder voor Maastricht

Johan Marres lijdt schade tijdens de Luikse burgeroorlog, 1407 - 1408. De stad Maastricht blijft zijn heer de Luikse prins-bisschop trouw en steunt hem in de strijd tegen de opstandelingen. Die worden bij Othé verpletterend verslagen. Burgers van Maastricht die als leden van de stadsweerbaarheid aan de strijd hebben deelgenomen kunnen meedelen in de herstelbetalingen die de magistraat voor haar steun aan de bisschop vraagt.
Johan Marres declareert blijkens de schadelijst het equivalent van 10 hectoliter rogge. (5)

Eerste vermelding van het geslacht Marres in Maastricht in 1408

De schadeclaim van Johan Marres in 1408

Johan is enige tijd voor 11 maart 1429 overleden want op die datum is, blijkens een oorkonde van het kapittel van Sint Servaes te Maastricht, land te Zussen dat afkomstig is uit zijn nalatenschap in het bezit van Johan Pennen. (7)

Oudste zijtak

Naast familielid van Johan, waarschijnlijk zijn broer, is Lambert Marres, soms Lambrecht genoemd. Hij wordt in 1419 aangesteld als gouverneur van de ooftmengers en hoveniers. Na zijn overlijden wordt hij in 1429 genoemd als vader van Hennen Marres wanneer die borg staat voor, duidelijk zijn broer, Nuelen Marres. Bij Nuelen dreigde beslag gelegd te worden op zijn korenvoorraad afkomstig van zijn land dat blijkens een acte uit 1430 gelegen was bij het pad tussen Zussen en Eijmael

Meer dan 20 jaar later in 1453 wordt een Noelman Morees vermeld als bezitter van een huis met hof te Zussen aan de straat van Zussen naar Tricht aan de zijde naar Heukelom. (8)

Paul Marres wordt in de jaren 1416, 1421 en 1423 benoemd tot gouverneur van de lakenscheerders van Maastricht. De leden van dit gilde worden ook wel droogscheerders genoemd. Zij verwerkten schapenwol tot het fijne Maastrichtse laken.

De Droogscheerder, Uit: Jan Luijken, Het Menselijck Bedrijf. Bibliotheek Rijksmuseum Amsterdam.
Jan Luijken, de Droogscheerder

In 1416 is Paul ook gouverneur van de lakenververs. (9) Hij woonde in de Guylkemanstraat. Ook Paul is waarschijnlijk een broer van Johan. Latere familieleden zijn ook werkzaam als producent en bestuurder in dit gilde.

De kinderen van Johan

Van Johan Marres zijn zeven kinderen bekend, de hierboven besproken Mees die de Boxberch in Zussen erft, maar toch Marres van Heukelom wordt genoemd in 1429 en 1433, Gerard die land bezit bij Maastricht en Zussen, Reyner de stamhouder van ons geslacht en de dochters Aleydis gehuwd met Arnoldus Godertsz van Spauwen, Margaretha gehuwd met Johan Schaets, Gertrudis gehuwd met Henrick van Hoesselt en Heylwigis gehuwd met Willem Gullich.

In Heukelom bezit de familie twee hofsteden die tegenover elkaar aan de Cromsteeg liggen. De grootste ligt tegenover de hof van de heren van Heukelom, de heren van Eynatten (10). In het midden van de 15e eeuw was dat Théobald, die de heerlijkheid geërfd had van zijn echtgenote Catharina van Mulken en daarna was dat diens zoon Herman en vervolgens, gedurende het midden van de 15e eeuw, kleinzoon Lodewijk. De tweede hof is kleiner en ligt naast de hof van Eynatten. De leden van de familie Marres worden in de 15e en 16e eeuw in de regel als Marees van Heukelom aangeduid, naar hun woonplaats dus, hun werkzaamheden lagen in de stad.

*

GENERATIE III

Reyner Marres

Reyner zet de familielijn in Maastricht voort. Hij is landeigenaar in Zussen maar is niet meer in het bezit van Boxberch dat naar zijn, zeer waarschijnlijke, broer Mees is gegaan. Van Reyner is een zakelijk conflict bekend dat hij en twee anderen hadden met een zekere Peter Nijx. In 1445 wordt hierover een geding gehouden voor het hoofdgerecht van de Vroenhof, blijkens het volgende verslag. (11)

RHCL te Maastricht, Schepenbank van het Hooggerecht van den Vroenhof te Maastricht. nr. 6692, fol. 18v, Voechgeding 22 juni 1445

Transcriptie:

                  audire veritatem
Peter Nijx op eijne siede contra Reijnken Morees Huijklen Wouter
sen van Hoekelem ende Leijnsken Mersmansen audire veritatem
inter ipsos ende die drie hebben in gedinckt honnen allegacie ofte honnen
meer were met sij hebben afgedinckt alle konde werheit et
en weren richter off scepenen off konde die hen met recht be
vruege Reij Hage ende willen blijven op honnen onscout

In modern Nederlands wordt dit:

                  waarheidsvinding
Peter Nijx enerzijds tegen Reijnken Morees, Huijklen Wouter-
sen van Heukelem en Leijnsken Mersmansen, waarheidsvinding,
en met elkaar hebben deze drie in geding gebracht hun aanspraken ofwel hun
verder verweer waarmee zij alles naar waarheid opgeeist hebben en
het is aan de rechter of schepenen of deskundige om onderzoek te doen
bij Reij Hage, en zij blijven erbij onschuldig te zijn

Aan het einde van het jaar volgt de uitspraak die negatief voor hun uitvalt. Zij moeten deze man een bedrag van drie gulden betalen. (12) Dit is nu ongeveer € 500.

Verder is van Reijner Morees een handgemeen bekend met een zeker Bart Palmartsz. In 1458 krijgen beiden op een voogdgeding van het Vroenhofs Hoofdgerecht - onder verbeuring van een mark bij niet nakomen - de verplichting opgelegd hierover onder ede en met voldoende getuigen een verklaring af te leggen voor of tijdens het eerstkomende geding. (13)

RHCL te Maastricht, Schepenbank van het Hooggerecht van den Vroenhof te Maastricht. nr. 6692, fol. 23, Voechgeding december 1445

In drukletters:

Contra Re. Morees

Soe wijsen onse heren die scepenen Reijnen Morees op enen marc in 't forfeijt
omme deswille dat he Mees Palmartz mit boesen wille sijne henck
gereten sulde hebben, mer mach dairvoeren sweren want he ment den mit eijnen
getuge overtuijcht en is

Contra Barth Palmartz

Desgelijx wijsen sij Mees Palmartz op enen marc in 't forfeijt omme
deswille dat he Reijnen Moerrees mit eijnre vuijst voer sijn aensicht
geslagen sulde hebben, mer mach ouch dairvoeren sweren etc.

Item die vursz. Reijnen ende Mees hebben openen dach genomen den eijt
te doen tusschen dit ende den neesten gedenge off ten neesten gedenge na den
banck recht.

*

GENERATIE IV

Johan Marres

Johan Marees de zoon van Reyner is vernoemd naar zijn grootvader. Hij wordt in 1457 en 1467 beide malen voor de gebruikelijke termijn van twee jaar evenals zijn vermoedelijke oudoom Paul Marres, benoemd tot gouverneur van het Lakenscheerdersgilde van Maastricht. (14) Hij is zowel producent als handelaar want blijkens een cijnsregister uit het jaar 1462 heeft hij bezittingen op de Houtmarkt. (15)

In 1471 is Johan hoofdman oftewel kapitein van de burgerij tussen de Hochter- en de Huigen­poort. Een ordonnantie op de schutten van 1457 stelt hem 3 boogschutters en één bus­schutter, ook wel klovenier of donder genoemd, ter beschikking. Lid zijn van de Weerbaarheid van de stad was destijds een burgerplicht. Johan was in zijn wijk daar het hoofd. (16)

Zijn verdiensten belegt hij in huizen. In 1485 koopt hij een huis in de Reyenstraat te Maastricht (17). Vijf jaar later koopt hij daar nog een tweede huis. Hij sterft kort voor 24 januari 1495 (18).

*

GENERATIE V

Reyner Marres

Reyner Marees, zoon van Jan Marres, koopt vanaf 1498 akkerland te Heukelom. Hij erft land in naburige dorpen als Vlijtingen en Sichen maar verkoopt dit. (19) Hij is evenals zijn vader koopman.

Hij heeft vier zonen, Matthijs, VIa, Laurens, VIb, Reyner, VIc, en Jan, allen uitgezonderd Laurens worden in het hierna te bespreken Charter Marres genoemd als gezeten, gegoede en geërfde kooplieden. Laurens zal dus geen koopman geweest zijn.

Koopmansechtpaar in Lübeck omstreeks 1530. Foto: Burgkloster zu Lübeck, Deutschland.

Koopmansechtpaar omstreeks 1530

*

GENERATIE VI

Matthijs Marres, VIa noemt zich vaak Matthijs Vulgraeff. Ook hij wordt vermeld als koopman in het charter van 1526. Hij bezit nogal wat land in de Vroenhof. Hij bewoont in Heukelom een hofstede aan de Cromsteeg. Zijn zoons nemen zijn aliasnaam Volgraaf als definitieve familienaam aan. (24) Een van zijn zoons die ook Matthijs heet, en geboren werd omstreeks het jaar 1546 heeft ook afnemers Noord Nederland o.a. in Utrecht. Hij vestigt zich na het overlijden van zijn vader omstreeks 1580 in Dordrecht en blijkt dan protestand geworden te zijn. Hij wordt daar lidmaat van de Waals Hervormde kerk.

Matthijs Jr, VIIa, is de stichter van de Tak Volgraaf een familietak die gedurende eeuwen in Dordrecht zal bloeien.

Jan Marres wordt als koopman in het charter van 1526 als een van de drie broers genoemd en kocht in 1535 een "goedje" in de Witmakersstraat te Maastricht. (20) Zonder nakomelingen is hij voor 1544 overleden.

Laurens Marres, VIb, woont in het dorp in de Cromsteeg. Zijn hof ligt tegenover de hof van Thibalt van Eynatten, de heer van Heukelom. (21) Hij bezit land in naburige dorpen en heeft een huis in de stad in de Begardstraat. (22) Hij wordt niet genoemd in het charter en is dus zeer waarschijnlijk geen koopman. Hij overlijdt vóór 10 jan. 1562 en laat een zoon Reyner na, die huwt met Aeght Beckers. Zijn weduwe hertrouwt Jan lenssen (23).

* * *

Van de broers Jan, Matthijs en Reyner Marees van Heukelom is dit charter van de Maastrichtse schepenbank uit 1526 bewaard gebleven. Het is een vrijbrief waarin vermeld wordt dat de gebroeders gezeten, gegoede en geërfde kooplieden zijn, die in diverse landen handel drijven en die als Maastrichtse burgers in geheel Brabant vrijgesteld zijn van belasting op goederenverkeer, en dat zij dit steeds ongevraagd dienen te verkrijgen. Dit charter zal hard nodig zijn geweest in de toenmalige onrustige tijden. Het was in de tijd van de Gelderse oorlog, waarin rondzwervende groepen, onregelmatig of niet betaalde, soldaten door roof aan hun soldij moesten komen. Tevens ging er een golf van stedelijke oproer door de Nederlanden als reactie op de centralistische politiek van Karel V. Het was een tijd waarin de autoriteiten ook zeer op hun hoede moesten zijn voor fanatieke elementen als religieuse predikers, Luthersen en Wederdopers. (25)

Het Charter Marres

Gezegeld charter uit 1526 dat vrijstelling geeft van tol en accijnzen

Charter betreffende de vrijhandel van Matthijs, Jan en Reyner Marres
de dato Maastricht - 8 augustus 1526

Transcriptie

Wier scoutet ende scepenen shoofs van lenculen geheiten vroenhoff toebehoerende onssen heer den keyser als hartoech van brabant met namen claes daems scoutet johan van eynatten claes daems voerss arnt van bunde herman van overbunde frans scaert jan clut ende arnt theus scepenen doen cont ende certificeeren allen amptluyden richteren scoutitten scepenen burgemeesteren rentmeesteren tolleneren ondersaten ende allen anderen geseten onder eynigen van den landen ons voerss genedigen heeren dien dat aengaen mach dat deese navolgen personen met namen thys marees jan marees ende reyner marees van hoekelom alle ondersaten vanden voerss vroenhoff onder onss voerss genedigen heer geseten geguet ende geerft ende syn coupluyde van veele diverse comenscapen ouch in diversen landen hanterende ende honne comenscapen doende ende om dan franck ende vry te wandelen inden landen van onss genedigen heer soe begeeren wyr scoutet ende scepenen ons voerss genedichsten heeren aen allen heeren ende vorsten ende vort aen allen iusticieeren amptluyden gerichten tolleneren dat sy die voerss persoenen als ondersaten des hartoech­doms van brabant met honnen comenscapen laten vry wandelen keeren passeeren ende verkeeren te water ende te lande by daege ende ouch by nacht los ende vry sonder eynigen tolle oft ongelt vanden selven te nemen in eyniger manieren volgende der vriheit die dat lant van brabant ende ondersaten desselven lants daer van hebben ende gebruyken ende gebruyct hebben over voel jaeren op dat den selven onssen ondersaten egeene noode en sy dat voirder te claegen ten onderhouden vander voerss vriheit daer van dat sy in vrederlyker possessien ende gebruyck syn geweest ende noch huyden by daege syn soe wyr verstaen in orconden der waerheyt soe hebben wyr scoutet ende scepenen voerss inden meesten getaele van ons ende voer die andere onsse siegelen hyr onder aen gehangen gegheven int jaer ons heeren duysent vyffhondert seesendetwintich den achden tach van augusto. (26)

* * *

GENERATIE VIc

Reyner Marres

Reyner woont aan de Cromsteeg te Heukelom op de grote familiehof die naast de hof van de heren van Heukelom, de familie van Eynatten, ligt. Hij is een van de drie kooplieden Marres die in het charter Marres staan vermeld. Uit hem stammen de takken Marres en Mares.

Hij heeft zes kinderen blijkens het feit dat zijn nalatenschap in zes porties wordt verdeeld. Van vijf zijn de namen bekend. De zonen Jan, Matthijs en Nelis en de dochters Marien en Marie. Van één kind is de naam noch het erfdeel bekend. Zeer opmerkelijk is dat de naam Reyner in de rij ontbreekt terwijl die toch in elke generatie voorkomt. De oudste zoon is Jan genoemd, naar zijn grootvader van vaderszijde, de tweede zoon zal naar de grootvader van moederszijde zijn genoemd, die moet dus Cornelis geheten hebben, de daarop volgende zoon draagt de gangbare familienaam Matthijs.

Zijn kinderen

Johan Marres vestigt zich te Meer en heet sindsdien Jan Marres van Meer. Uit zijn huwelijk met Francisca Scholtete spruit een kleine tak die uitsterft met zijn kleinzoon Jan Marees, die schepen was van Meer en Bolder van 1628 tot 1667. Deze heeft slechts één kind Margaretha Marees, die Engel Smets huwde. Deze volgt zijn schoonvader na diens overlijden in 1667 op als schepen van Meer en Boler. (27)

Matthijs Marres, volgt generatie VIIa.

Nelys Marres, sterft ongehuwd kort voor 12 november 1556.

Marien Marres huwt in of vóór 1558 Ghiel Meyers, landeigenaar te Zussen.

Marie Marres huwt in of vóór 1561 Bolle Hans Stassen van Riemst.

Reyner Marres, volgt generatie VIIc. Deze naam ontbreekt bij de verdeling van vaders nalatenschap. Die wordt in zes parten verdeeld, maar van alleen vijf kinderen is de naam bekend. De naam Reyner is de enige naam die ontbreekt terwijl die toch in elke generatie voorkomt.
Hij moet de Reyner zijn die in 1572 uit het niets verschijnt in het nabije dorp Fall, enige kilometers westelijk van Heukelom. Vóór die tijd komt de naam Marres daar niet voor. Hij koopt daar dan land ten behoeve van zijn zoon die ook Reyner heet, zijn tweede zoon heet Nelis, naar zijn oom, en een derde zoon draagt de gangbare familienaam Matthijs. Hij is duidelijk het ontbrekende kind uit de kinderrij.

Reyner Marres, is de stamvader van het: Wolderse geslacht MARES. Met genetisch-genealogisch onderzoek is dit nu ook overtuigend aangetoond.

*

GENERATIE VIIc

Matthijs Marres

Matthijs Marres erft de voorvaderlijke hoeve van zijn ongehuwde oom Matthijs en wordt zeer oud. Hij overlijdt te Heukelom op ruim tachtigjarige leeftijd kort voor 28 mei 1613. (28)

Matthijs Marres krijgt twee zoons Reyner en Nicolaas. Beiden verlaten op jong volwassen leeftijd Heukelom en vestigen zich weer in Maastricht. Reyner Marres koopt daar in 1587 een huis op de Kleine Gracht en Nicolaas, (gen. VIII), koopt in 1591 het huis De Valk op de Tweebergerstraat. Dit huis zal tot ver in de achttiende eeuw in familiebezit blijven. Reyner Marres krijgt alleen slechts één dochter, Eva. Zij wordt na het overlijden van haar echtgenoot, Lenardt Walsenius, de eerste Brouwer van de familie Marres. Nicolaas Marres, die soms ook met het alias Volgraaf vermeld wordt is de stamvader van het:

Nederlandse geslacht MARRES

.

HOME