\
Gouden Dolfijnfibula,
|
DE SARMATEN |
Gouden Spiraalarmband, Sarmatisch, 1e eeuw (2) |
*
*
* De SauromatenEerste vermeldingen vanaf de 6e eeuw v.c.De oudste archeologische resten van de Sauromatische cultuur zijn gevonden in Kazachstan, ten noorden van de Aralzee. Het zijn grafmonumenten uit 9e-8e eeuw v.c., Koergans genaamd, gelegen in het dalen van de Don, de Wolga en de Oeral, en ook in Kazachstan tot aan het Altai gebergte in het Tarimbekken dat aan de oostzijde grenst aan de Chinese provincie Gansu. De cultuur verandert langzaam en wordt daarom ingedeeld in vroeg-, midden- en laat-Sarmatisch. Herodotus is de eerste die hen in zijn geschiedenisboeken noemt en wel met de naam Sauromaten wanneer hij verhaalt dat zij in 514 v.c. tezamen met de Scythen vochten tegen de Perzische koning Darius toen deze Scythië was binnengevallen. (3) Het zijn nomadische veetelers, handelaars en ook metaalbewerkers en bewonen de steppen ten oosten van de Scythen, achter de Don beginnend bij de zee van Azov tot vijftien dagreizen noordwaarts, dus de Oeral tot in Kazachstan. Achter hen, eer naar het Oosten, woonden Massageten en de Saka's. Hippocrates schrijft een kwart eeuw later dat er ook Sauromaten bij de Zee van Azov wonen, een stuk westelijker. In de Griekse literatuur heten ze een eeuw later ook Syrmaten. Plinius noemt hun Arya's, Ariërs. (4) Waarschijnlijk waren dit verwante volkeren. Zij spraken een zelfde Iraanse taal gekleurd door Indische invloeden, die behoorde tot de Indo-Europese taalgroep. Hun gedrag en cultuur leken op elkaar. M. Amminianus schrijft rond het jaar 350 over Massageten die we tegenwoordig Halanen noemen. Ze zijn uitstekende ruiters, en vechten ook goed te voet. Zij maken gebruik van bogen, zwaarden, harnassen, en sagares van koper, in de strijd dragen ze op hun hoofd gouden riemen en tulbanden. (5) |
Kaart van het Midden–Oosten en Zuid–Rusland |
De Sarmaten Van Kazachstan naar de Oekraïne
|
Van de cavaleristen gaan 5500 man het VIe legioen Victrix vormen, dat naar Brittannië wordt gezonden. Zij worden aan de noordgrens van het Romeinse Rijk geplaatst aan de Hadrianuswal, de verdedigingswal tegen Picten en Saksen. Later zijn ze grotendeels weer uit Brittannië teruggetrokken. Eén regiment vestigde zich daar definitief en in de 4e eeuw was er nog een grote Sarmatische colonie in Bremetennacum Veteranorum, gelegen bij het huidige Ribchester in Lancashire waar de veteranen land gekregen hadden en zich met vrouw en kinderen hadden gevestigd. Er zijn daar Sarmatische grafstenen bewaard gebleven. Behalve archeologische resten bleven ook hun mythen en sagen. Sagen zoals die ook voortleven bij andere afstammelingen van Sarmaten in Noord-Frankrijk en bij de Alanen, in het huidige Noord-Ossetië-Alanië, in hun verhalencyclus de Narten. De hierin voorkomende held Batraz leeft voort in de West Europese Koning Arthur. De legenden rondom Arthur en zijn ridders zijn doorspekt met de mythen van de Nartencyclus |
Sarmatische grafsteen, Engeland. (19) |
* In de Germaanse oorlog, 177-180, bleven de Iazygen trouw aan hun verbond met de Romeinen. Wegens hun hulp werden de voorwaarden gunstiger en de vrijheden ruimer, waardoor handel met hun verwanten de Roxolanen in Dacië en Moldavië verbeterd werd. Gedurende de volgende eeuwen zijn er slechts periodieke schermutselingen met de Romeinen. In het jaar 260 hernieuwd keizer Gallienus de foederatus verhouding met de Roxolanen, aan de overzijde van de beneden Pannonië. Ten tijde van keizer Diocletianus (284-305) vallen de Sarmaten Pannonië en Moesië binnen. De onrust is zo groot dat gesproken wordt van De Sarmatische oorlog, 289 - 292. De keizer herstelt de rust. Keizer Galerius I, 299-314, leidt meerdere succesvolle expedities tegen opdringende Sarmatiers en krijgt de hiervoor erenaam Sarmaticus. Keizer Constantijn I (306-337), de laatste alleenheerser over het Romeinse Rijk, voert in het jaar 322 slag met een groep Sarmaten onder leiding van koning Rausimodus die afkomstig waren van de boorden van de Zee van Azof (Palus Maeotis) en naar het westen getrokken en de Donau overgestoken. Hij drijft hun terug en Rausimodus sneuvelt hierbij. (19a) In het jaar 357 deden de Sarmaten tezamen met een buurvolk de Quaden uitvallen naar de Romeinse zijde van de Donau in Pannonië en Moesië onder leiding van prinsen Zizais, Rumo, Zinafer, Usafer en Fragiledus. Een tijdgenoot schrijft over hen: Deze barbaren, die beter zijn in rooftochten dan in open strijd, zijn gewapend met lange speren en dragen harnassen van linnen hemden waarop als schubben gepolijste plaatjes van hoorn genaaid zijn. Hun paarden worden meestal met opzet geruind om te voorkomen dat ze in opwinding raken bij het zien van merries en losbreken of in een hinderlaag wild worden en door gehinnik de aanwezigheid van hun berijders verraden. In achtervolging of op de vlucht leggen ze op die snelle, goed gedresseerde paarden enorme afstanden af, waarbij ze er nog één of twee als reserve meevoeren en ze in topconditie houden door ze regelmatig te wisselen en om beurten te laten bekomen. (20a) Keizer Constantijn bond met hun de strijd aan en dreef ze terug achter de Donau. Er is toen een vredesverdrag gesloten, waarin onder meer afgesproken is dat zonen van edelen als gijzelaars werden gegeven en dat prins Zizais als koning over de verschillende stammen wordt aansteld. In de Hongaarse laagvlakte wordt dan door Sarmaten en Romeinen gezamenlijk een grenslinie gebouwd aan de noord- en oostzijde van het Sarmatische land. Deze bestaat uit wallen en grachten. De grens moet hun gebied beter beschermen tegen de Germanen met name de Goten. Hij liep van waar nu Boedapest ligt naar het oosten, ongeveer tot Debrezen en vandaar naar het zuiden tot de IJzeren Poort, een eind voorbij Belgrado. Het jaar daarop in 358 kwam de dienstbare stam, de Limiganten in opstand tegen de leidende stam, de Argaraganten in een interne Sarmatische oorlog. Zij verdreven hun meesters en deden invallen in Romeins gebied. Door keizer Constantius werden zij met de wapens tot de orde geroepen. Zij kregen woonplaatsen in een afgezonderd gebied en werden onder gezag van koning van de vrije Sarmaten Zizais gesteld. Ook de aldaar wonende Taifalen en Pincensen, kwamen onder diens gezag. (20) De krijgsadel, de Argaraganten, 30.000 in getal (21) zocht zijn toevlucht In het Romeinse Rijk en kreeg daar gastvrij onthaal en vestigingsplaatsen voor hun en hun families in verschillende provincies, ook in het kerngebied van het Rijk, in Thracië, Macedonië en Noord Italië. (22) De dichter Ausononius ziet op een reis in het Moeseldal omstreeks het jaar 368 Sarmatische kolonisten die zich daar recent gevestigd hadden. (23) De limes Sarmatiae bleef tot 378 in stand. Toen vielen de Hunnen vanuit het Oosten binnen waarbij ze de volkeren die ze op hun weg tegenkwamen voortjoegen. De wegvluchtende Goten versloegen daarbij in 380 op vernietigende wijze het leger van de Romeinse generaal Valens bij Hadrianopel. Hierna is het een tijd betrekkelijk rustig. Keizer Valentianus II (375-392) versterkt de grenzen van Pannonië door met de Gothen en Sarmaten een nieuwe alliantie (foedus) te sluiten waarin geregeld wordt dat zij zich in Pannonië mogen vestigen. Er wordt bij vermeld dat hun meerderheid toen nog leefde ten oosten van de Don. (24) Gedurende de volgende decennia verdedigt een gemengd Oostgothisch-Sarmatisch leger de grenzen van Pannonië, de meest Noordoostelijke provincie van het Rijk, tegen de Hunnen die daar rond het jaar 378 vanuit het Oosten opdoemden. Omstreek het jaar 400 vormt de Visigoth Alaric die eerst een hoge officier was in her Romeinse leger zijn eigen machtsbasis in Pannoni" en Valaeria. De meerderheid van de Romeinse burgerbevolking vlucht met hun bezittingen naar Italië. Veel Sarmaten en Alanen onder leiding van Candac worden in het Oost Romeinse Rijk als bongenoten het Rijk binnengelaten. Alanen ten zuiden van de monding van de Donau in Scythia Minor, nu Noordoost Roemenië, en Sarmaten in Moesië bij het huidige Kula in Noordwest Bulgarije. Een grote groep Vandalen, Alanen en Sueben vlucht naar het Westen en steekt in de winter van het jaar 406 de Rijn over naar Gallië. Zie hiervoor de pagina (Alanen) (25) De Hun Rugula, leider van een Huns-Alaans-Gothische groep, wordt in 425 foederatus van Rome. Hij wordt later opgevolgd door zijn neef Attilla. Attilla, koning van de Hunnen, sluit in 433 met de Oost- en de West Romeinen verdragen. Hij mocht zich vestigen in Pannonië. Hij kreeg van de West-Romeinen de titel Magister Militum en van de Oost-Romeinen zelfs die van Basileus. (26) Na de dood van Attilla in 453 viel zijn rijk uiteen. De grote meerderheid van de Hunnen, die uiteindelijk samengesteld waren uit een veelheid van etnische groepen, trok zich toen terug naar de Zwarte Zee. In de laat Sarmatische graven in die streek vindt men dan Hunse invloeden. Velen, waaronder Sarmatiers en Alanen, worden in het Oostromeinse Rijk binnen gelaten. Van de kleine groepen Sarmaten die in Pannonië achtergebleven waren, wordt in de volgende eeuw weinig meer vernomen. In 470 verdedigen zij zich tegen doortrekkende Oostgoten. In 529 trekken enkelen met de Longobarden mee naar Italië. Zij zijn in de West-Europese bevolking opgegaan. (27) |
Imperium Romanum Anno 454 De Sarmaten staan hier ingetekend in Dacië en de Alanen deels in Scythië, deels in Moesia II. |
*
Sarmaten als foederati, gentiles, en comitesDe Sarmaten, althans de leden van hun dominerende stammen zijn altijd beroepsilitairen geweest. Van de 1e tot de 6e eeuw n.c. dienden zij in verschillende hoedanigheden in de Romeinse legioenen in zowel het West- als het Oost-Romeinse Rijk. Het zijn met name de Iazygen, waarvan de dominante stam in de 4e eeuw n.c. eenmaal Argaraganten wordt genoemd (29), en de Alanen, zowel die uit het Donau-gebied als uit de Krim. Ze worden Gentiles genoemd als zij dienen als soldaten van de hulptroepen. Zo vormen zij kleine uitheemse militaire kolonies in het leger. Als Foederati, waren ze bondgenoten die in stamverband dienden. Dit gaf voorrechten zoals het verkrijgen van land na afloop van een twintigjarig dienstcontract en voor de officieren na hun diensten vaak het Romeinse burgerrecht. Als Comites, dienden zij in de hoogste bevelvoerende rangen in de naaste omgeving van de keizer op zijn veldtochten. Het is een generaalsrang. Dit waren veelal leden van de Sarmatische koninklijke families, maar soms ook gewone soldaten die via alle rangen opgeklommen waren. Magister equitum, vertaald Opperbevelhebber van de Cavalerie van het Romeinse Rijk is de hoogste rang die een Sarmaat bereikt heeft. Dit was Victor die diende onder de Romeinse keizer Julianus Apostata, 361-363 en na de splitsing van het rijk onder de Oost-Romeinse keizer Valens, 364-378. Onder Valens was hij ook een gezant en bezocht de Goten om hun opheldering te vragen over hun steun aan vijanden van de keizer, later als vredesonderhandelaar met de Perzische koning waarbij hij delen van Armenië voor het Rijk wist te verkrijgen. De Sarmaat Victor wordt beschreven als een aarzelend en voorzichtig man. Maar als generaal vocht hij nog in de voorste linies. In Perzië leidde hij eens de aanval ondanks een pijlwond in zijn schouder en behaalde zo de overwinning. Hij vocht ook tegen de Goten bij de verdediging van de hoofdstad Constantinopel. Het lijkt mij merkwaardig dat een vreemdeling met deze karakterbeschrijving de hoogste rang kan bereiken. Waarschijnlijk stamde deze Sarmaat uit een familie waarvan al eerder leden hoge posten in het Rijk bekleedden, maar zijn deze niet bekend. Daden van vreemdelingen zullen minder vaak vermeld zijn dan die van geboren landgenoten. Ook droeg Victor geen familienaam. (29a) LegeringsplaatsenOver de legering van Alanen in het Rijk is weinig geschreven. De Notitia Dignitatum opgesteld onder keizer Honorius (395-423) is nog de rijkste bron. Het is een summiere opsomming zonder gegevens over tijdstippen en herkomst. Hier worden de praefecturen van Comitates Alani en Sarmati vermeld. Comitates waren troepen die na de legerhervorming van keizer Diocletianus (284-305) onder leiding van een eigen leider, een comes of magister equitum, de keizer begeleidden. De Sarmaten hadden aanvankelijk meest de status van gentiles wat een zekere juridische positie inhoudt gelijkwaardig aan die van de laeti in Gallië, dit waren Romeinse burgers die uit Germaanse krijgsgevangenschap waren teruggekocht en vestingen kregen, vaak tezamen met toegelaten Germaanse asielzoekers. Het waren vrije mensen en in de laatste eeuw kregen zij door een in 405 aangenomen wet Romeins burgerrecht. Als tegenprestatie verbonden zij zich tot een, vaak erfelijke, militaire dienst onder eigen leiders en met eigen wapenen. (30) |
De Notitia vermeldt vier en twintig praefecturen van Sarmaten, waarvan zeventien in Italië, zes in Gallië. Te Velay was een praefectuur van Sarmaten en Alanen en bij Poitiers van Sarmaten en Taifalen. De lijst is onvolledig overgeleverd, praefecturen in Germania secunda, onze streek, ontbreken. In Engeland lag een praefectuur bij Ribchester (Lancashire). Het embleem van de Sarmaten en Taifali. |
Dit embleem is zeer oud en wordt al 1500 jaar eerder gezien op aardewerk van de Tocharen uit het Tarim bekken in het vroegere Oost-Toerkestan, de huidige Chinese provincie Sinkiang, de mogelijke voorouders van de Alanen. De oorlogskreet of strijdkreet van de Sarmaten was Marha Marha. Onder het uitroepen van deze kreet gooide eens een Sarmaanse soldaat zijn laars in het gezicht van keizer Constantius, toen die in 335 een toespraak in Pannonië hield tot ontevreden Sarmatische krijgers. De keizer wist daarna niet meer of hij nog commandant was of een gewone voetknecht, en dacht dat zijn laatste uur geslagen had. Hij vluchtte weg en geen lijfwacht kon verhinderen dat de keizerlijke zetel met het goudbestikte sierkussen door deze muiters werd buitgemaakt. Er volgde slechts een kleine strafexpeditie omdat de keizer met spoed naar Sirmium moest terugkeren. (31) Sarmaten droegen in het Romeinse leger hun eigen wapens. Ze waren goede smeden. De Kaukasus, waar de Alanen, een aan de Sarmaten verwant volk, van oudsher leefde, is een van de eerste regio's in de wereld waar de metallurgie zich ontwikkelde en wel bij de Calyben. Het is mogelijk dat zij de smeedkunst in Europa hebben geïntroduceerd althans daaraan minstens hebben bijgedragen. |
De legertekens van de uitheemse ruiters.
|
In jeugd vervormde Gothische schedel, 4e eeuw, Globasnitz (Oostenrijk) (33) |
Keizer Maiorinus 457-461 gebruikte Alaanse en Sarmatische hulptroepen bij gevechten tegen de Vandalen in Afrika en na de nederlaag werden zij in Gallië gedebarkeerd, waar ze dus wel gerecruteerd zullen zijn. Ze sloegen aan het plunderen vermoedelijk wegens uitblijvende betaling en drongen daarbij in 462 Noord Italië binnen onder koning Beorgor. In centraal Europa bleven Sarmaten na de tijd van de Hunnen aanwezig in de Hongaarse laagvlakte. In 470 was hun laatst bekende inval onder hun leider Babaï toen ze de Donau weer overtrokken en Pannonia Secunda binnen vielen en Singidinum (Belgrado) veroverden. De Oost Romeinse Keizer Leo I zond Theodoric, de latere West Romeinse keizer, op hen af die hen en verdreef Babaï doodde. In 568 volgden een aantal Sarmaten van de Donau de Lombarden en deden mee aan de verovering van Italië en vestigden zich daar in kleine kolonies in de Povlakte |
De begraafplaats van Obernai in de Franse Elsas, is een van de weinige belangrijke groepen die in Frankrijk is ontdekt en toont voor het eerst een oostelijke gemeenschap in de Elzas aan het einde van van het Romeinse rijk. Deze Merovingische begraafplaats telt achttien graven die oost – west zijn geplaatst. Er zijn drie zilveren oorbellen gevonden. Eén bevatte twee kleine gouden pinnen op de borst van de overledene, die mogelijk de sluiting was van een kledingstuk zoals een sluier. Een fraaie ketting was verbonden met een riem waaraan verschillende voorwerpen waren bevestigd, waaronder een zilveren spiegel, vergelijkbaar met die van de Alano-Sarmatische volkeren van de Kaukasus, een pincet en verschillende grote gekleurde glazen kralen en barnsteen. |
Distorted skull, necropolis in Obernai, Bas-Rhin. (33b) |
Deze vrouw had ook een driehoekige kam van hertengewei, versierd met geometrische motieven en paardenkoppen aan beide uiteinden. Naast de grafgoederen wordt de oostelijke oorsprong van de individuen bevestigd door de aanwezigheid van een opzettelijk vervormde schedel. Begraafplaatsen zoals deze zijn op geisoleerde vondsten uit het noorden van Gallië, uit Duitsland en Oost-Europa. Zij bevatten vaak rijke meubels. Ze lijken de graven te zijn van hooggeplaatsten en hun familieleden die ten tijde van de Voklsverhuizingen in het Romeinse leger waren opgenomen . * De oostelijke Volksverhuizing van de Sarmaten |
Na de oorlog van de acht prinsen, van 291 tot 306, die de Chinese kerngebieden in de benedenstroom van de Gele Rivier ernstig hadden beschadigd, leed de bevolking eeuwenlang door burgeroorlog en invallen van barbaren en leefde in extreme armoede totdat keizer Wen van de Sui-dynastie China verenigde in het jaar 589. De voortdurende strijd had een smeltkroes van volkeren gecreëerd en de basis gelegd voor de daar op volgende Sui en Tang-dynastieën. Onder de vele groepen barbaren die naar China migreerden, waren de Sauromaten. die hun geboorteland Sarmatia in het huidige Oekraïne hadden verlaten. In het midden van de 4e eeuw bereikten ze Siberië en Mongolië en gingen verder naar het zuiden. Ze waren ongeveer een half miljoen in aantal. Hun werd in het jaar 429 een thuisland aangeboden op de steppen van Binnen-Mongolië. Terracotta figuurr van een strijder. Northern Wei region. Sankokau Museum, Nara, Japan. |
Map of Sauromatians |
In het jaar 487 migreerden de Sarmaten naar Noord Xinjiang waar ze een imperium vestigden dat de Chinezen Koch noemden. Omstreeks het jaar 525 ontstonden uit dezen, beroemd door hun moed, onstuimigheid en vechtkunst, de grondleggers van de Oostelijke en Westerlijke Wei-dynastieën met hun naasten verwanten als hoge officieren. Ze integreerden in de Chinese Han-cultuur, namen Chinese namen aan en trouwde met Chinezen. In 551 werden ze door de Tu-Jue echter overwonnen. Hun rijk was gedecimeerd. In 630 werden de overgeblevenen, 50.000 in getal, verplaatst naar de provincie Zuid Henan. |
Bronzen ketel gevonden in graven de ruines van Anyang Yin in Anyang, Henan. Deze graven zijn van de Hunnen of de Samaten, en worden gedateerd op tweede eeuw van onze jaartelling. |
Tegenwoordig weten de afstammelingen van de Sauro weinig over hun voorouders. Sinds het midden van de 19e eeuw hebben Russische en Chinese archeologen een enorme hoeveelheid graven met hun bijgiften opgegraven in Siberië, Trans-Baikal, Mongolië, Binnen-Mongolië, Mantsjoerije en Xinjiang. Deze zijn stilistisch geïdentificeerd als Scytho-Sarmatisch. De grootste inbreng van de Sarmaten op de Han-Chinezen, was de verbetering van de vervoer en zij brachten ook een aantal voortreffelijke Chinese politieke en militaire leiders voort. Mensen met Sarmatische afkomst behoorden tot de belangrijke grondleggers van de Sui en Tang dynastieën en onder hun leiding heerste er een tijdperk van voorspoed over China.
Doordat de koninklijke families van de Sui en de Tang-dynastieën barbaars bloed hadden, was China in staat om een civiel examen systeem op te zetten ter vervanging van het klassieke selectiesysteem op basis van afkomst. Sindsdien heeft dit examenstelsel alle klassen van de maatschappij gedurende meer dan duizend jaar. Het was echt een keerpunt voor de sociale klassen in China. Zie hiervoor: Chang, Hua'an, 常華安 (33c). Hsien Bei Band with Sauromatian dancers * Sarmaten en Alanen aan de Noordgrens bij de TungriIn de Notitia Dignitatum, een beschrijving van alle burgerlijke en militaire autoriteiten van het Romeinse Rijk rond 430, vinden we ook een beschrijving van onze streken. Hierin staat de Praefectus Laetorum Lagentium prope Tungros vermeld. Deze praefectuur lag waarschijnlijk in het oude bestuurscentrum Atuatuca, maar ook wellicht in een fort aan de Maasovergang, Mosae Traiectum, Maastricht. Dit was toen al een belangrijke handelsplaats op de kruising van de twee belangrijke handelswegen, de heerbaan van Keulen naar Boulogne sur Mer en de rivier de Maas. Op onderstaande kaart is het laatromeinse verdedigingsstelsel te zien aan de noordgrenzen van het Rijk. We zien veel kastelen. De paardenhoofden geven de legeringsplaatsen aan van de buitenlande geallieerden, meest Germanen. De meest noordelijk praefecturen liggen bij Tongeren en Famars, beide aan de heerban van Keulen naar Boulogne sur Mer. Bij Famars (Fanum Martis) waren Sarmaten gevestigd, Welke Sarmaten dit waren is niet bekend. De Alaanse koning Goar was in 406 Gallië op eigen initiatief binnengevallen. Vijf jaar later had hij tezamen met een Bourgondische vorst de Romeinse patriciër Iovinus tot tegenkeizer uitgeroepen. Deze hield slechts twee jaar stand. In 413 werd hij door de keizer overwonnen en terechtgesteld. Er volgden toen acties tegen de buitenlanders. Er vielen wat doden. Mogelijk is de verplaatsing eind 413 van de Sarmaten die in (Castra vetera) bij het huidige Xanten lagen naar Fanum Martis, bij het huidige Famars hier een gevolg van. (33d). Toen het Romeinse Rijk tegen het einde van deze eeuw implodeerde en het leger zich terugtrok naar Italië bleven deze uitheemse militairen hun gezinnen gevestigd in Belgica secunda in ruil voor hun erfelijke militaire krijgsdienst. Veel plaatsnamen in Frankrijk, en hier in de Ardennen, met namen als Sampigny, Sermaise, Sermoise, Sermiers, maar ook Alaincourt, Alland'huy Aillainville waar duidelijk (Alanen) woonden, herinneren aan Sarmatische vestigingen in het Noorden van Gallië. Samatische en Alaanse vestingen in Noord-Oost Gallië. (34a) Hier waren overigens al eerdere vestigingen zoals de Sarmaten die de Romeinse dichter Ausonius, 310-393, al omstreeks 360 vredig had zien boeren in het Moeseldal. Deze Sarmaten waren waarschijnlijk die hier na de Sarmatische oorlog rond 335 vestigingen geregen hadden. Er zijn geen archeologische sporen van deze kolonisten gevonden. Dit suggereert een snelle assimulatie. (34) In Engeland zijn wel archeologische resten gevonden. Het bekendst is het grafmonument in Chester. (35) In graven in Wallis (Zw.) 5e eeuw, en Valence (Fr.) 4e eeuw, zijn schedels gevonden, zoals in de Oekraïne, met de voor steppenvolkeren zoals de Sarmaten kenmerkende schedeldeformatie, ontstaan door strakke bandage van de groeiende schedel van baby's. (36) |
Tilmann Bechert en Willem J.H.Willems, De laatromeinse verdedigingslinie aan de noordgrens van het Romeinse Rijk.
|
* DNASarmaten vochten onder hun eigen leiders mee in de Romeinse legioenen. Veteranen vestigde zich in Italië, Gallië en aan de Noordgrenzen van het Rijk in Engeland, belgië, Duitsland en Oostenrijk. Wellicht zal hun DNA worden gevonden in de huidige bevolking of in archeologische resten. Het wordt aangenomen dat zij uit vele stammen bestonden toen zij voor het begin van onze jaartelling in Zuid-Rusland leefden. Overwonnen volken werden vaak in hun midden opgenomen. Zij zijn zeer waarschijnlijk verwant aan de Alanen. Zier hiervoor de engelstalige pagina DNA van de Alanen * Voor het schrijven van dit artikel werden een aantal recente en klassieke werken bestudeerd (38) |
|
Auteur: Boed Marres, Amsterdam |