Karolingische cavalerie |
ALANEN en SARMATENHUNRESTEN IN EUROPA |
De slag van Bedigran |
*
*
Oorspronkelijke WoonplaatsenOp de Russische steppen |
De oorspronkelijke woonplaatsen van de Sarmaten lagen op de Zuid-Russische steppen tussen de Donau de Don. De Alanen leefden meer naar het Oosten, achter de Don, de Zwarte Zee en het Aralmeer in Kazachstan en Oezbekistan. Kort voor het begin van onze jaartelling ontstonden contacten van Alanen en Sarmaten met het Romeinse en Persische Rijk. De Romeinen noemden hen barbaren, een term die ook voor Germanen gebruikt werd en wat op hun 'brabbeltaal' sloeg. In de Hongaarse laagvlakteIn het begin van de jaartelling verplaatsten zij zich westwaarts. De Sarmaten betrokken het gebied dat nu de Hongaarse laagvlakte is. Dit gebied heette sindsdien Sarmatia. De Alanen namen de plaatsen in die de Sarmaten verlaten hadden en stichtten een koninkrijk aan de Don en op de Krim, het Rijk van de Bosporus, dit is dus een andere Bosporus dan de huidige. Dit wekt wel eens verwarring. |
*
Legerplaatsen in het Romeinse RijkBeroepssoldaten in de Romeinse legioenenHoewel vaak gewag wordt gemaakt over onenigheden en schermutselingen van de Romeinen met de Alanen en de Sarmaten was er in de veel langer durende rustiger tijden steeds onderlinge handel. Tussen hun leiders en het Romeinse Rijk werd een verdrag, foedus, gesloten. En als bondgenoten leverden zij ruitereenheden voor de Romeinse legioenen. (1) Deze foederati dienden onder hun eigen leiders en werden ingedeeld in groepen van 500 man. Een ruiterafdeling werd ala genoemd. De hoogste bevelhebber over deze bondgenoten was een praefectus. Dit was meestal, en zeker gedurende de eerste eeuwen, een Romein. Tegen het einde van het Romeinse Rijk waren dat bevelhebbers uit het eigen volk. In de jaren 174-175 is er de Sarmatische oorlog tussen het Romeinse Rijk en de Iazygen onder koning Barnadaspos, die in Sarmatië leven in de huidige Hongaarse laagvlakte. Bij het vredesverdrag, foedus, gesloten tussen de Romeinse keizer Marcus Aurelius koning Barnadaspos wordt geregeld dat de Sarmaten een cavalerie ter grootte van 8000 man zullen leveren voor de Romeinse legioenen. Van dezen worden er 1.500 in Italië gelegerd en 5.500 in Groot Brittannië. Notitia DignitatumOver de legering van Sarmaten en Alanen in het Rijk is weinig geschreven. De weinige feiten die we daarover hebben komt uit de Notitia Dignitatum, een lijst van dignitarissen, die een overzicht geeft van alle administratieve en bestuurlijke functies en hun onderscheidingstekens, insignia, in het Romeinse Rijk uit de vroege 5e eeuw. Het is een summiere opsomming van functies zonder gegevens over tijdstippen en eerdere functies en legeringsplaatsen. Hier worden ook de praefecturae van Alani et Sarmati vermeld. Een praefectura was de commandopost van een legercommandant, praefectus. De Notitia vermeldt vier en twintig praefecturen van Sarmaten, waarvan zeventien in Italië, zes in Gallië. Te Velay was een praefectuur van Sarmaten en Alanen en bij Poitiers van Sarmaten en Taifalen. In Engeland lag een praefectuur bij Ribchester (Lancashire). De lijst is onvolledig overgeleverd, praefecturen in Germania secunda, onze streek, ontbreken deels. Bekend is in ieder geval de Praefectus Laetorum Lagentium prope Tungros. Deze praefectuur lag waarschijnlijk in het oude bestuurscentrum Atuatuca, maar ook wellicht in een fort aan de Maasovergang, Mosae Traiectum, Maastricht. Sinds de recente ontdekking van een oppidum van de Aduatuci in Thuin (Henegouwen) behoort dit ook tot de mogelijkheden, al is dit een vroegere nederzetting uit de eerste eeuw. Een praefectus was tijdens de eerste eeuwen meestal een Romein maar sinds de legerhervorming van keizer Diocletianus (284-305) vochten de bondgenoten foederati, Germanen, Bataven, Sarmaten en Alanen onder hun eigen voormannen. Aan het hoofd een Comes, generaal of een Magister Equitum, opperbevelhebber. Comitatenses, meervoud van comitatensis, waren de Romeinse keizerlijke troepen. Vanaf de vierde eeuw werden zij op strategische punten in het binnenland gelegerd. Van hieruit trokken ze dan op tegen invallers. Zij hadden ook de functie de keizer op zijn veldtochten als een lijfwacht te begeleiden. De grenstroepen limitanei werden vanaf toen gelegerd in een stenen castella of castra. In de 5e eeuw tussen 420 en 471 beleden Alanen hoge posten in het Oost Romeinse Rijk. Bekend is de naam van Ardabur en zijn zoon Aspar. Dit waren Alaanse edelen die opgenomen waren in de aristocratie van het Romeinse Rijk. Hun nakomelingen en die van hun personeel bleven in Byzantium, het huidige Istamboel gevestigd. * Vestigingsplaatsen van Veteranen en BarbarenIn Noord-ItaliëIn het jaar 358 n.c. kwam de dienstbare Sarmatische stam de Limigantes in opstand tegen de leidende stam van de Argaraganten in een interne Sarmatische oorlog en ze verdreven hun meesters. Deze krijgsadel ontving een warm welkom in het Romeinse Rijk en kregen vestigingsplaatsen voor hun en hun families in totaal 30.000 man in verschillende provincies in het hartland van het Rijk in Thracië, Macedonië en ook in Noord Italië. Evenals de Sarmaten hadden de Alanen kleine kolonies in de Po vallei. Het laatst vermeldde Alaanse regiment in het West Romeinse Rijk was dat te Ravenna in 487, negen jaar na de afzetting van de laatste West Romeinse keizer Julius Nepos in 480. Zij deden mee aan de verkiezing van de Oostgoot Odoaker tot Keizer en dienden later in zijn leger. De Oost Romeinse Keizer Leo I zond Theodoric, de latere West Romeinse keizer, op hen af die hen verdreef en Babaï doodde. In 568 volgden een aantal Donau-Sarmaten de Lombarden en deden mee aan de verovering van Italië. Zij vestigden zich daar in meerdere kolonies in de Povlakte. Vestigingen van Sarmaten en Alanen in Noord-Italie. (2) * In Centraal EuropaKeizer Valentianus II (375-392) versterkt de grenzen van Pannonia door verdragen met Sarmaten en Gothen te sluiten. Hierin staat hij ze toe zich aan de Romeinse kant van de Donau in Pannonia te vestigen. Er wordt vermeld dat de meerderheid van de Sarmaten toen oostelijk van de Don leefden. In centraal Europa bleven Sarmaten na de tijd van de Hunnen in de Hongaarse laagvlakte. In 470 was de laatste inval van de Hunnen onder Babaï. Zij trokken de Donau over, vielen Pannonia Secunda binnen en veroverden Singidunum (Belgrado). * Gallia |
De dichter Ausononius ziet op een reis in het Moeseldal omstreeks het jaar 368 Sarmatische kolonisten die zich daar recent gevestigd hadden. Koning Sambida aanvaart in 440 een vestiging in het dal van de Rhône bij Valence. In graven in Valence (Fr.) 4e eeuw, zijn schedels gevonden, zoals in de Oekraïne, met de voor steppenvolkeren zoals de Sarmaten kenmerkende schedeldeformatie, ontstaan door strakke bandage van de groeiende schedel van baby's. (3) In Bretagne kreeg koning Eochar van de bisschop van Auxerre in 447 een eigen land. In een gebied rond het meer van Genève zijn zoveel plaatsnamen van Alaanse herkomst dat het zeer waarschijnlijk is dat ook hier Alaanse vestigingen moeten zijn geweest. Hier zijn ook graven uit de 5e eeuw met de typische, van Sarmaten bekende, schedelvervorming gevonden. |
Gothische in jeugd gedeformeerde eivormige schedel,
|
In graven in Wallis (Zw.) 5e eeuw, en Valence (Fr.) 4e eeuw, zijn schedels gevonden, zoals in de Oekraïne, met de voor steppenvolkeren zoals de Sarmaten kenmerkende schedeldeformatie, ontstaan door strakke bandage van de groeiende schedel van baby's. (4a) |
De begraafplaats te Obernai in de Franse Elzas is een van de minder bekende maar hij toont deze methode in deze streek voor de eerste maal aan bij een duidelijk uit het Oosten afkomstige bevolkingsgroep tegen het einde van het Romeinse Rijk. Deze Merovingische necropolis bestaat uit achttiengraven die Oost-West georiënteerd zijn. Drie graven bevatten zilveren oorringen. Eén lijk had twee smalle gouden fibula's op de borst, die zowel een versiering geb ruikt kunnen zijn of als bevestiging van een kledingstuk. Een sierketting was vastgemaakt aan een riem waaraan diverse voorwerpen waren bevestigd waaronder een zilveren spiegel, vergelijkbaar met die van de Alano-Sarmatische bevolkingen van de Kaukasus, een pincet set en een aantal grote gekleurde glazen kralen en amber. Deze vrouw had ook een driehoekig hoornen kam, versierd met geometrische motieven en paardenhoofden aan beide uiteinden. |
Misvormde schedel, necropolis te Obernai, Bas-Rhin. (4b) |
Naast de grafgoederen, wordt de oostelijke oorsprong van de individuen bevestigd door de aanwezigheid van een opzettelijk misvormde schedel. Begrafenissen zoals deze zijn ontdekt op afzonderlijke plaatsen in het noorden van Gallië, Duitsland en Oost-Europa en ze bevatten vaak ook luxe meubels. Ze lijken de graven te vertegenwoordigen van hoogwaardigheidsbekleders en hun gezinnen die werden opgenomen in het Romeinse leger ten tijde van de Grote Volksverhuizing. (4c) In 442 verzocht Fl. Aetius, de Romeinse opperbevelhebber in Gallië, de Alaanse koning Goar, waarschijnlijk een zoon van de vorige Goar, om naar Orléans te komen om daar de opstandige autochtone bevolking onder controle te houden. Goar kreeg land aan de Loire vestigde toen zijn hoofdstad in Orleans en zijn volgelingen namen de landgoederen in de steek tussen Orleans en Parijs in bezit. Veel plaatsnamen dragen daar nu namen van Alaanse herkomst. Plaatsnamen in Frankrijk, en hier in de Ardennen, met namen als Alaincourt, Alland'huy Aillainville, Sampigny, Sermaise enz. herinneren aan Alaanse vestigingen in Gallië. Sarmatische en Alaanse vestingen in Noord-Oost Gallië (5) * Aan de NoordgrensIn de interne Sarmatische oorlog van 358 kwam de dienstbare stam, de Limiganten in opstand tegen de leidende stam, de Argaraganten. Zij verdreven hun meesters en deden invallen in Romeins gebied. Door keizer Constantius werden zij met de wapens tot de orde geroepen maar kregen in hun gebied woonplaatsen toegewezen. De Argaraganten, de krijgsadel, 30.000 in getal kreeg asyl in het Romeinse Rijk en vestigingsplaatsen in verschillende provincies, in Thracië, Macedonië en ook in Noord Italië. In het jaar 401 valt de Hun Alaric het Romeinse Rijk binnen. De meerderheid van de Romeinse burgerbevolking vlucht. Veel Sarmaten en Alanen onder leiding van hun koning Candac worden in het Oost-Romeinse Rijk geïnstalleerd. Alanen ten zuiden van de monding van de Donau in Scythia Minor, nu Noordoost Roemenië, en Sarmaten in Moesië bij het huidige Kula in Noordwest Bulgarije. De Hun Attilla vestigde zich in 433 met toestemming van de Romeinen in Pannonië. Na zijn dood in 453 valt zijn rijk uiteen. De grote meerderheid van de Hunnen, die uiteindelijk samengesteld waren uit een veelheid van etnische groepen, trekt zich terug naar de Zwarte Zee waar nog Sarmaten leven. In de laat Sarmatische graven in die streek vindt men dan Hunse invloeden. In 470 worden in Pannonië nog Sarmaten vermeld die zich verdedigden tegen doortrekkende Oostgoten. In 529 trekken enkelen van hen met de Longobarden mee naar Italië. (6) Omstreeks 450, in de tijd van de Hunnen onder Attilla, zijn groepen Sarmato-Alanen onder Candac als Foederati in the Donau vallei in Klein Scythië, nu Bulgaria binnengelaten. Toen het Romeinse Rijk tegen het einde van de vijfde eeuw implodeerde en het leger zich terugtrok naar Italië zullen de buitenlandse veteranen die als beloning voor hun krijgsdienst land aan de landsgrenzen gekregen hadden daar met hun familie gevestigd gebleven zijn en restloos in de West-Europese bevolking zijn opgegaan. De Noordgrenzen van het Imperium Romanum Anno 454 (7) * Groot BrittanniëVan de ruiterij die in de derde eeuw in Britannia (Groot Brittannië) werd gelegerd is bekend dat een regiment zich daar definitief met vrouw en kinderen vestigde in Bremetennacum Veteranorum, gelegen bij het huidige Ribchester in Lancashire. Er zijn daar archeologische resten gevonden. Het bekendst is het grafmonument in Chester. (7a) Zie hiervoor het verhaal van Koning Arthur. * De grote Volksverhuizing in de 4e eeuwNaar de KaukasusAls gevolg van de invasie van de Hunnen in de 4e eeuw trekt het Oostelijke deel van de Alanen zuidwaarts de Kaukasus in en vestigt zich definitief in wat later het koninkrijk Alanië wordt en nu de republiek Noord-Ossetië-Alanië heet. Naar het WestenEen grote groep Alanen gaat naar het westen en verdeelt zich in meerdere delen. Een deel sluit zich rond 400 aan bij een de Visigoten en vallen Italië binnen. In 402 worden ze in Raetië verslagen door de Romeinse generaal Stilicho. Ze worden dan bondgenoten, foederati, van Rome en geïncorporeerd in hun de legioenen. Andere groepen trekken langs de Donau tezamen met de Vandalen, Bourgondiërs, Sueven en Quaden. Ze steken de Rijn over en vallen in 406 het Rijk binnen, waar ze zich verdelen in ten minste twee groepen. Een groep onder Goar stelt zich meteen onder het gezag van de Romeinse keizer en is opgenomen in hun legioenen in Gallië. Een andere groep onder Respendialis trekt gedurende enkele jaren door Gallië en valt omstreeks 409 Spanje binnen. Ze vestigen zich hier gedurende twintig jaar. In 429 worden ze aangevallen door Gothische troepen van de Keizer en ze verliezen hierbij de grootste helft van hun mensen. Degene die het leven behouden sluiten zich aan bij de Vandalen en vormen met hen het koninkrijk van Vandalen en Alanen. Carthago wordt hun hoofdstad.
Het Vandaals-Alaanse Middellandse ZeerijkGedurende meer dan een eeuw van 429 tot 535 vormen zij het meest dominante koninkrijk in de Middellandse Zee. Ze zijn sterker dan het zeer verzwakte West Romeinse Rijk, waar de keizers meestal in Milaan en Ravenna resideren maar niet langer in Rome. In Afrika, het huidige Tunesië en Algerije, zijn vruchtbare akkers die het graan leveren voor Rome en de rest van Italië Ze veroveren alle kusten en eilanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee, inclusief Sardinië, Corsica, de Balearen en Sicilië. Dit rijk is gedurende het vijftig jarige bewind van koning Geiseric het machtigste koninkrijk in deze regio. Ze domineren ook grote delen van het vasteland van Italië, Griekenland en veel Griekse eilanden. Op zeer hoge leeftijd sterft koning Geiseric in 477. Het rijk floreert toto 535. Dan wordt het geïncorporeerd in het Byzantijnse Rijk. Hun vroegere woonsteden in op het Iberische schiereiland wordt door de Goten overgenomen en leeft voort onder de naam Got-Alania nu Catalonia. (8) * Waren de leiders der Franken Sarmaten ? |
Karolingische cavalerie
|
De Frankische Cugerni, later ook als ook wel Sicambren genoemd, woonden in het 1e kwart van de 5e eeuw in Colonia Ulpia Traiana, nu Xanten, aan de Rijn stroomopwaarts van Nijmegen, oostelijk van Venlo. Dit Germaanse volk had een verdrag met de Romeinen. Zij dienden als buffer voor de nog woestere oostelijk wonende barbaren. In deze streek waren ook Sarmaten gelegerd. Zij waren afkomstig uit de Donauvlakte en evenals de Franken door verdragen verbonden met de Romeinen, foederati. In het midden van de 5e eeuw werden zij naar het zuiden teruggetrokken en kregen een grote legerplaats te Fanum Martis, nu Famars. (8a) Childerik (±440-480), de eerste Frankische koning, kreeg in diezelfde tijd door de Romeinen bij Doornik een groot gebied toegewezen waar hij als koning over heerste. Zijn graf werd in 1652 ontdekt in de kerk van Saint Brice aldaar en had behalve Germaanse ook sterk Sarmatische kentekenen. |
Hij was een zoon of althans een nakomeling van de half legendarische koning Merovech. Van Merovech verhaalt een sage dat hij de zoon is van een prinses en een zeemonster. Dit toont gelijkenis met de Sarmatische Nartensagen. Hier was de stamvader van het belangrijkste geslacht Urismag gesproten uit de verbintenis van stamvader Achsartag met een zeenimf, dochter van de zeegod Donbettir. Clodovech, door de Fransen Clovis genoemd, de zoon van Childeric was leider van waarschijnlijk 500 Franken, en kreeg ook het commando over Romeinse eenheden en verdragsgenoten, meest Sarmaten en Allemani en huwde Clotilde een katholieke Bourgondische prinses. Hij en zijn gehele hof namen het Christelijke geloof aan hij kreeg daardoor de militair machtige bisschoppen op zijn hand. Hij verloor hiermee wel de helft van zijn Frankische aanhang. De verovering van de bestuursstad Soissons toonde zijn groeiende macht. De gezeten militaire kolonisten zijn met de Franken geruisloos geassimileerd. (9) Een voorbeeld van de assimilatie van de Alanen, die vooral in Armorica, het latere Bretagne zaten, blijkt uit de verdwijning van de stamnaam Alanen. Dit duidt er ook op dat zij slechts een kleine groep waren. Het verschijnen van de voornaam Alain duidt wel op hun aanzien. Die naam wordt zelfs zeer populair, tot op heden toe, ook in de later veroverde Engelse gebieden. De naam Goar blijft ook bestaan. Na de kerstening van de Alanen, die ongeveer in dezelfde tijd als bij de Franken plaats vond, zien we in de zesde eeuw een bisschop en een Sint Alanus en ook een Sint Goar. Een naamsvariant daarvan is Eochar. Deze treedt soms bij één persoon afwisselend op. In het Ossetisch, de taal van de oostelijke Alanen, veranderde de naam tot Iæukhar. Een andere Goar was in 627 in Aquitanië graaf van Albi en volgde in 630 Sint Arnulphus, de oudst bekende stamvader van de Karolingen, op als bisschop van Metz. Dit duidt op zijn minst op een nauwe relatie tussen de Alaanse en de Franse adel. De Duitse historicus Schmoeckel ziet veel aanwijzingen dat de Merovingers evenals de Karolingers afstammelingen van Sarmaten zijn. (10) De nieuwste synthese van de ontstaansgeschiedenis van de graven Limburg toont als het beginpunt de bouw omstreeks 1030 van een burcht op een rotspunt boven het riviertje de Vesdre, nu Limbourg sur Vesdre geheten, op een gebied dat deel uitmaakte van een uitgestrekt en oud Karolingisch domein. Dit gebied was sinds het begin van de elfde eeuw in handen van graaf Frederik van Luxemburg, graaf in de Moeselgouw. |
Zijn familie bezat in deze streek met name Maselant meer graafschappen. De naam Limburg is afgeleid van lint-burg ofwel Drakenburg en verwijst naar de verbondenheid met de Salische keizerlijke dynastie. Ook hier duikt de Lindraak weer op als symbool van de Salische Franken. (10a) p> |
Limbourg sur Vesdre |
* De Nibelungen, een Bourgondische sageUit deze tijd, de vijfde eeuw, stammen de gebeurtenissen die in meerdere heldenverhalen in de Edda en in de Nibelungen worden vermeld. Het heldenepos van de Nibelungen is eerst rond het jaar 1200 in Passau aan de Donau opgeschreven. Het verhaalt over de Nederlandse held Siegfried (Zegevrijt) van Xanten, die de slangendraak (Lintdraak) had overwonnen en door het bad in zijn bloed onkwetsbaar was geworden. De lintdraak lijkt een metafoor voor de drago, de vleugel- en pootloze draak die de Sarmaten als vaandel en veldteken voerden. Sarmaten waren toen aan de Rijn gelegerd. Hierna veroverde Siegfried het land en de schat van de Nibelungen aan de rand van zijn rijk te Xanten. Wat betreft Nibelungen denkt men aan Niviella het huidige Nijvel. Vervolgens trok naar hij naar het hof van Gundahar, koning van Bourgondië in Worms om diens zuster Kriemhilde te huwen. De vader van Gundahar was koning Dankwart en een invloedrijke oom heette Hagen van Tronje, wat veel overeenkomst vertoont met Troja, een andere naam voor het bij Xanten gelegen Castra Vetera. Verraden door zijn afgunstige schoonzus Brunhilde wordt Siegfried vermoord door Hagen. Zijn weduwe Kriemhilde huwt daarna koning Etzel (de Hun Attilla) die toen in Pannonië (thans Hongarije) zijn hoofdplaats had. De trouwerij loopt uit op een moordpartij tussen Hunnen en Bourgondiers. (11) * De Alaanse herkomst van de Sagen van
|
Een deel van hen wordt in Italië gelegerd maar 5500 van hun gaan het VIe legioen Victrix vormen dat naar Brittannië wordt gezonden. Zij worden aan de noordgrens van het Romeinse Rijk geplaatst aan de Hadrianuswal, de verdedigingswal tegen Picten en Saksen. Later zijn ze grotendeels weer uit Brittannië teruggetrokken. Eén regiment vestigde zich daar definitief en in de 4e eeuw was er nog een grote Sarmatische Kolonie in Bremetennacum Veteranorum, gelegen bij het huidige Ribchester in Lancashire waar de veteranen land gekregen hadden en zich met vrouw en kinderen hadden gevestigd. Er zijn daar Sarmatische grafstenen bewaard gebleven. (11a) Behalve archeologische resten bleven ook hun mythen en sagen. Sagen zoals die ook voortleven bij andere afstammelingen van Sarmaten, de Alanen, in het huidige Noord-Ossetië-Alanië, en in Noord Frankrijk, in hun verhalencyclus de Narten. De hierin voorkomende held Batraz leeft voort in de West Europese Koning Arthur. De legenden rondom Arthur en zijn ridders zijn doorspekt met de mythen van de Nartencyclus. |
Sarmatische grafsteen met een eihoofd
|
In oude Engelse kronieken wordt Arthur een Keltisch-Romeins legerleider genoemd. Men veronderstelt dat hij mogelijk de Sarmatische praefect Lucius Artorius Castus is. De legendarische koning Arthur, wordt de eerste maal bij naam genoemd als Gwawrddur in het heldengedicht van de Gododdin, een Schotse clan in Zuidoost Schotland, die in 600 in de slag van Catreath door de Saksen verslagen werden, even ten noorden van de wal van Hadrianus. Er zijn uit de latere middeleeuwen meerdere versies overgeleverd van de sagen rond Koning Arthur en zijn Tafelridders, maar alle tonen zeer veel overeenkomsten met de Alaanse Nartensagen. Deze naar Britse bodem meegebrachte verhalen over de Kaukasische held Batraz uit de Nartencyclus leefden ook in Bretagne en Normandië en aan de Loire, waar nakomelingen van Alanen leefden. Hier neemt Lancelot de plaats van Arthur deels over. In de Nartensagen is sprake van een grote magische schaal de Nartyamonga die op hun banketten verschijnt en zich na legen steeds weer vanzelf vult. Hieruit mogen alleen de meest onberispelijke helden drinken. In de Arthurlegenden wordt dit de Graal, waaruit alleen de edelste ridders mogen drinken. Volgens de oude teksten is hij door een zekere Alan uit Rome naar Groot-Brittannië gebracht. De graal krijgt vanaf de 12e eeuw een christelijke associatie. (13) |
Sarmatisch dracobanier |
In een geïllustreerd handschrift uit 1290 voerde Koning Arthur in een veldslag het Sarmatische windzakbanier in de vorm van een serpent (C. Scott Littleton). Bij de slag bij Bedigran tegen rebelse koningen die samenwerken met de invallende Saksen voerde ook Merlijn het windzak-banier van de Sarmaten. |
Merlijn met het Dracobanier
|
Een sprekend onderdeel is dat de jonge Arthur, voordat hij koning werd, een zwaard uit een rots trekt en daarmee zijn recht bewijst op de troon. Later herhalen andere ridders van de ronde tafel deze daad. De Sarmaten vereerden een in de grond of houtstapel gestoken zwaard. Arthur droeg als koning het magische zwaard Excalibur (gesmeed door een Kalyber? de beste smeden der Sarmaten). Bij het overlijden van een vorst diende dit zwaard, zoals dit ook bij Sarmatische leiders gebruikelijk was, in het water gegooid te worden. Zowel Arthur als Batraz moesten het verzoek toen zij stervende waren tot drie maal toe herhalen voor het werd uitgevoerd. (14) Excalibur - Oorlogsgod van Sarmaten en Alanen |
* De Namen Goar en AlainGoar is een veel voorkomende Alaanse Koningsnaam. De oudst bekende is de koning Goar die na zijn oversteek van de Rijn in de winter van 406 en binnenkomst in Gallië met zijn volk in Romeinse dienst trad in 407 AD. In 411 had koning Goar al zoveel aanzien dat hij tezamen met de Bourgondische koning Gundahar in Mundiacum in Germania Secunda de Romeinse aristocraat Iovinus tot keizer uitriep. In 442 verzocht de Romeinse legeraanvoerder in Gallië Aetius aan een koning Goar, mogelijk een zoon van de eerder genoemde, om naar Orleans te komen en daar het land onder controle te houden. De Keltische boeren waren daar opstandig geworden. Goar en zijn volk vestigden zich toen in die streek aan de Loire en maakten van Orleans hun hoofdstad. Weer een andere Goar was in het jaar 627 hertog van Albi in Aquitanië en volgde in 630 de Frank Sint Arnoldus, een stamvader van het Karolingische huis op als bisschop van Metz. Deze functie in het Centrum van Fankenland kan duiden op een hechte familierelatie. Het verschijnen in die tijd van de voornaam Alain, is een voorbeeld van integratie in het land van de Franken. Deze naam is nog steeds populair in Frankrijk en Engeland. In Pakistan bestaat een stad Goar en de familienaam Goar. Er is zelfs een bonensoort met deze naam. |
* DNADe Sarmaten zijn als volk verdwenen en opgegaan in de Europese bevolking. Een groep de oostelijke Alanen, heeft zijn identiteit altijd bewaard. Dit zijn de huidige bewoners van Noord-Ossetië-Alanië. Zij wonen daar al minstens sinds de Grote Volksverhuizingen rond het jaar 400 n.c.. Zij kwamen van de benedenloop van de Don. Twee derde van de bevolking van Noord-Ossetië-Alanië heeft de Y-DNA haplogroep G2a1 waarvan de meerderheid de clade G2a1a1 - Z6638 heeft. Er is ook zo'n 5% G2a3b1 - P303 bij de naburige Circassiërs is dit G2a3b1-P303, in Georgië, ten zuiden van de Kaukasus heeft een derde van de bevolking G2a, de subgroepen zijn nog niet getypeerd. G is een echte Kaukasische haplogroep. De Noord-Ossetiers zijn er van overtuigd van Alaanse origine te zijn. De Oost Alanen zullen mogelijk vooral Scythische haplogroepen gehad hebben zoals R-M269, en deze ontbreekt bijna volledig in de kaukasus. Jean Manco denkt dat naar de Kaukasus alleen de vrouwen vluchtten, maar dit is niet bewezen. (15) De westelijke Alanen en Sarmaten, die veel kleine steppevolkeren in zich hadden opgenomen zullen meerdere haplogroepen in zich gehad hebben waaronder zeker R1a subgroepen en waarschijnlijk enige I claden en zeer zeker een aantal G claden, maar dit moet nog bewezen worden. De adel van de Sarmatiers vormden in de vijfde eeuw, laatste eeuw van het Romeinse Rijk, de begeleidingstroepen, zeg lijfgarde, van de Keizers zoals bij Keizer Constantijn Constanter en Constantinus. Zij resideerden niet meer in Rome maar in Byzantium, Milaan en Ravenna. Families van deze Sarmatische edelen zullen dar gevestigd zijn geweest en hun DNA kan daar gezocht worden. Een uitgebreide bespreking van hun Y-DNA staat op: Alaans en Sarmatisch DNA* Voor het schijven van dit artikel werden een aantal recente en klassieke werken bestudeerd. (17) |
|
Auteur: Boed Marres, Amsterdam |